Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noord-Holland

Jubileumgratificatieregeling provincie Noord-Holland 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoord-Holland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingJubileumgratificatieregeling provincie Noord-Holland 2010
CiteertitelJubileumgratificatieregeling provincie Noord-Holland 2010
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpJubileumgratificatie, jubileum

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-07-201629-07-2016intrekking

12-07-2016

Provinciaal blad, 2016, 78

805709-805722
01-11-201029-07-2016Nieuwe regeling

11-08-2010

Provinciaal blad, 2010, 100

2010-41565

Tekst van de regeling

Intitulé

Jubileumgratificatieregeling provincie Noord-Holland 2010

Gedeputeerde Staten maken bekend dat hun besluit van 11 augustus 2010, nr. 2010-41565, inzake de vaststelling van bovenbedoelde regeling als volgt luidt:

 

Jubileumgratificatieregeling provincie Noord-Holland 2010

 

gebaseerd op artikel C.19 van de CAP6515

Begripsbepalingen

Artikel 1.

Deze regeling verstaat onder:

  • CAP: De Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies;

  • belanghebbende: de ambtenaar zoals omschreven in artikel A.1 van de CAP.

Artikel 2
  • 1.

    Deze regeling verstaat onder diensttijd:

    • a.

      de tijd doorgebracht in een burgerlijke dienstbetrekking bij de Nederlandse overheid. Voor de toepassing van deze regeling wordt daaronder mede de voormalige N.V. Artillerie-Inrichtingen begrepen;

    • b.

      de tijd, tot uiterlijk 1 maart 1993 doorgebracht bij de N.V. Nederlandse Spoorwegen;

    • c.

      de tijd doorgebracht in een betrekking, als bedoeld in artikel B2 van de Algemene burgerlijke pensioenwet (Stb. 1966, 6) of een betrekking, als bedoeld in artikel B 3 van genoemde wet, alsmede (voor en na 1 januari 1966) in een betrekking, als bedoeld in artikel U 2 van die wet;

    • d.

      de tijd doorgebracht in burgerlijke dienst bij de overheid in de landen Suriname (tot 25 november 1975), de Nederlandse Antillen en Aruba en bij de voormalige gouvernementen van Suriname en Curaçao;

    • e.

      de tijd doorgebracht bij het niet-openbaar onderwijs in de onder d genoemde landen en voormalige overzeese rijksdelen, voor zover zulks de belanghebbende onder de werkingssfeer van een overheidspensioenregeling bracht, of zou hebben gebracht, indien hij in vaste dienst was geweest;

    • f.

      de tijd doorgebracht in Nederlandse militaire dienst of daarmee gelijkgestelde dienst, waaronder begrepen dienst bij de troepen in Suriname (tot 25 november 1975) en de Nederlandse Antillen en Aruba;

    • g.

      de tijd, doorgebracht bij de overheid als stagiair, volontair of practicant met een volledige dagtaak;

  • 2.

    Niet als diensttijd wordt aangemerkt:

    • a.

      de tijd, doorgebracht op non-activiteit wegens het bekleden van een politiek ambt, als bedoeld in artikel D.14 van de CAP;

    • b.

      de tijd gedurende welke betrokkene volledig onbetaald verlof dan wel levensloopverlof heeft genoten, zulks voor zover dat onbetaald verlof of levensloopverlof zich uitstrekte over een aaneengesloten periode van meer dan 6 maanden;

    • c.

      de tijd gedurende welke betrokkene deeltijd levensloopverlof direct voorafgaand aan pensionering heeft genoten waarbij dit verlof zodanig is gecombineerd met deeltijd-FPU of deeltijdpensioen dat deze combinatie feitelijk leidt tot een volledig vervroegde uittreding bij de provincie.

  • 3.
    • a.

      Samenvallende diensttijd telt voor de toepassing van deze regeling slechts eenmaal mee;

    • b.

      Diensttijd doorgebracht binnen de keerkringen of in andere bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gebieden, als bedoeld in hoofdstuk 5 van het Pensioenreglement, wordt voor de toepassing van deze regeling niet dubbel geteld.

De berekeningsgrondslag

Artikel 3

Grondslag voor de berekening van de jubileumgratificatie is de bezoldiging per maand zoals omschreven in artikel A.1 van de CAP, van belanghebbende bij een volledige betrekking, op de dag van het jubileum, vermeerderd met de vakantie-uitkeringen en de eindejaarsuitkering.

De jubileumgratificatie

Artikel 4
  • 1.

    Aan de belanghebbende wordt bij het bereiken van een diensttijd van 12,5, 25, 40 of 50 jaren een gratificatie toegekend.

  • 2.

    De gratificatie bedraagt:

    • a.

      bij een 12,5-jarige diensttijd: een kwart van de berekeningsgrondslag;

    • b.

      bij een 25-jarige diensttijd: de helft van de berekeningsgrondslag;

    • c.

      bij een 40-jarige diensttijd: een bedrag gelijk aan de berekeningsgrondslag;

    • d.

      bij een 50-jarige diensttijd: een bedrag gelijk aan de berekeningsgrondslag.

  • 3.

    Ingeval de diensttijd niet steeds in een volledige betrekking is doorgebracht, wordt de gratificatie berekend volgens de formule:

     

    gratificatie = B/A (X xY) + C/A x Y,

     

    waarin:

     

    A voorstelt de totale diensttijd (12,5, 25, 40 of 50 jaren);

    B voorstelt de duur van de diensttijd in een onvolledige betrekking;

    C voorstelt de duur van de diensttijd in een volledige betrekking;

    X voorstelt de (gemiddelde) verhouding, waarin de onvolledige betrekking(en) heeft (hebben) gestaan tot een volledige betrekking;

    Y voorstelt de berekeningsgrondslag.

  • 4.

    Indien de betrokkene op de datum van zijn ambtsjubileum (gedeeltelijk) onbetaald buitengewoon verlof dan wel levensloopverlof geniet, wordt voor de berekening van zijn ambtsjubileumgratificatie uitgegaan van de bezoldiging die hij genoot direct voorafgaand aan het verlof.

  • 5.

    De gratificatie wordt naar boven afgerond op een veelvoud van vijf euro.

  • 6.

    Op de jubileumgratificatie worden loonheffingen en/of inhoudingen toegepast volgens de regelgeving zoals deze luidt op het moment waarop de gratificatie wordt uitbetaald.

     

    Met het oog op de berekening van de hoogte van de jubileumgratificatie dient de betrokkene een zogenaamd diensttijdoverzicht van de pensioeninstelling te overleggen.

Proportionele gratificatie

Artikel 5
  • 1.

    Aan belanghebbende die direct voorafgaande aan het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd volledig vervroegd uittreedt door gebruik te maken van de regeling Flexibel Pensioen Uittreden (FPU) al of niet gecombineerd met levensloopverlof, wordt bij die gelegenheid een jubileumgratificatie toegekend indien hij bij voortzetting van zijn dienstverband voor of op de dag waarop hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikt recht heeft op een jubileumgratificatie wegens een 25-, 40- of 50-jarig ambtsjubileum.

  • 2.

    De gratificatie wordt berekend volgens de formule: (d : e) x f, waarin

    • d voorstelt de totale diensttijd van belanghebbende, waarbij een gedeelte van een dienstjaar naar boven wordt afgerond op een heel dienstjaar;

    • e voorstelt het aantal jaren, behorende bij het eerstvolgende jubileum (25, 40 of 50 jaren);

    • f voorstelt het bedrag van de gratificatie, dat aan belanghebbende zou zijn uitgekeerd indien hij uiterlijk op de dag waarop hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, een diensttijd van 25, 40 of 50 jaar zou hebben voltooid.

  • 3.

    Het bepaalde in de voorgaande leden is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de ambtenaar aan wie ontslag wordt verleend met toepassing van het bepaalde in artikel B.9, sub d, e, f of g van de CAP voor zover het bepaalde in artikel 2, vierde lid niet op hem van toepassing is.

Geen gratificatie

Artikel 6

Indien de belanghebbende ter zake van zijn dienstvervulling reeds - bijvoorbeeld als militair - een gratificatie of uitkering heeft ontvangen, welke naar haar aard overeenkomt met de gratificatie volgens deze regeling, vindt geen toekenning van een gratificatie plaats.

Hardheidsclausule

Artikel 7

In gevallen, waarin deze regeling niet of niet naar redelijkheid voorziet, kunnen gedeputeerde staten, voor zover nodig in afwijking van de in deze regeling gestelde voorschriften, ten gunste van de belanghebbende incidenteel voorzieningen treffen.

Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 8
  • 1.

    Deze regeling kan worden aangehaald als Jubileumgratificatieregeling provincie Noord-Holland 2010.

  • 2.

    De regeling treedt in werking op 1 november 2010, na uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij is geplaatst.

  • 3.

    Op dit tijdstip vervalt de Jubileumgratificatieregeling 1972, met dien verstande dat zij van toepassing blijft voor de periode waarvoor zij heeft gegolden.

Vastgesteld 11 augustus 2010.

Gedeputeerde Staten voornoemd,

J.W. Remkes, voorzitter.

H.W.M. Oppenhuis de Jong, provinciesecretaris.

Toelichting jubileumgratificatieregeling noord-holland 2010

 

Algemene toelichting

Volgens artikel C.19 van de Collectieve Arbeidsvoorwaarden Provincies stellen Gedeputeerde Staten, nadat hierover overeenkomstig hoofdstuk I overleg met de vakorganisaties van overheidspersoneel heeft plaatsgevonden, algemeen verbindende voorschriften vast betreffende het recht op een gratificatie wegens ambtsjubileum. De betreffende algemeen verbindende voorschriften werden reeds in 1972 door gedeputeerde staten vastgesteld. De voorliggende Jubileumgratificatieregeling Noord-Holland 2010 is een geactualiseerde versie daarvan waarin de terminologie is aangepast, verwijzingen naar inmiddels vervallen regelingen en wettelijke voorschriften zijn vervangen door verwijzingen naar huidige voorschriften. Verder zijn de bepalingen in een logischere volgorde gezet, zijn enkele interpretatieve bepalingen toegevoegd die de uitvoering ten goede komen en zijn nadere (voorheen separate) aanwijzingen voor de toepassing van de regeling nu in de regeling zelf opgenomen.

Nieuw ten opzichte van de uit 1972 daterende regeling is, dat de eindejaarsuitkering is toegevoegd aan de berekeningsgrondslag voor de jubileumuitkering.

 

Artikelgsgewijze toelichting

 

Begripsbepalingen

 

Artikel 1

Uit de omschrijving van het begrip belanghebbende volgt dat als belanghebbende wordt aangemerkt degene die als ambtenaar door gedeputeerde staten is aangesteld. Tot die groep behoren zowel de voor bepaalde tijd als de voor onbepaalde tijd aangestelde medewerkers.

 

Artikel 2

In dit artikel is vrij uitgebreid omschreven welke jaren meetellen voor de opbouw van dienstjaren die recht geven op een jubileumgratificatie. Kortgezegd komt het er op neer dat – op een enkele uitzondering na - alle jaren doorgebracht in een (toenmalige) overheidsfunctie worden meegerekend.

Niet meegerekend wordt de tijd waarin sprake was van non-activiteit wegens het bekleden van een politieke functie, zoals bijvoorbeeld als wethouder.

De periode waarin gedeeltelijk (in deeltijd) onbetaald verlof en levensloopverlof werd genoten telt weer wèl mee. Ook volledig onbetaald verlof en levensloopverlof telt mee met dien verstande dat indien dat verlof zich uitstrekte over een aaneengesloten periode van meer dan 6 maanden het gedeelte boven 6 maanden buiten beschouwing blijft.

Ook wordt niet meegerekend de tijd gedurende welke betrokkene deeltijd levensloopverlof direct voorafgaand aan pensionering heeft genoten waarbij dit verlof zodanig is gecombineerd met deeltijd-FPU of deeltijdpensioen dat deze combinatie feitelijk leidt tot een volledig vervroegde uittreding bij de provincie (direct voorafgaand aan pensionering mag volgens artikel 14 Levenloopregeling geen volledig levensloopverlof worden opgenomen). In laatstbedoeld geval kan overigens wel aanspraak worden gemaakt op een proportionele gratificatie (zie artikel 5).

 

Berekeningsgrondslag

 

Artikel 3

Het begrip “bezoldiging” heeft in de Jubileumgratificatieregeling dezelfde betekenis als in de CAP. In artikel A.1, sub e, van de CAP wordt het begrip omschreven als: de som van het salaris en de toelagen waarop ingevolge de artikelen C.11 tot en met C.15 aanspraak bestaat.

In concreto gaat het om:

Artikel C.11: Toelage waarneming andere functie;

Artikel C.12: Toelage onregelmatige dienst;

Artikel C.13: Afbouw toelage onregelmatige dienst;

Artikel C.14: Arbeidsmarkttoelage en bindingspremie;

Artikel C.15: Toelage op andere gronden.

Naast de “bezoldiging” tellen de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering ook mee als grondslag voor de berekening van de jubileumgratificatie.

 

De jubileumgratificatie

 

Artikel 4

In artikel 4 is bepaald wanneer aanspraak bestaat op een jubileumgratificatie en op welke wijze de hoogte van de gratificatie wordt bepaald.

Om discussie te voorkomen is in het vierde lid bepaald dat als de betrokkene op de jubileumdatum buitengewoon verlof of levensloopverlof geniet, wordt uitgegaan van de bezoldiging die direct daaraan voorafgaand werd genoten.

Thans (2010) dient de gratificatie in verband met een 12,5 jarig jubileum en de gratificatie in verband met een 50-jarig jubileum te worden belast met loonheffingen. De gratificaties voor 25 en 40 jaar kunnen netto worden uitgekeerd. Het ziet er echter naar uit dat de fiscale regelgeving binnenkort gaat veranderen (o.a. i.v.m. de zogenaamde werkkostenregeling). Het nieuwe zesde lid van artikel 4 houdt daarmee rekening. Daarin is bepaald dat rekening wordt gehouden met de fiscale regelgeving zoals deze luidt op de datum van het ambtsjubileum.

Met het oog op de uitvoering van de hier bedoelde berekening wordt aan de betrokkene verzocht een zg. diensttijdoverzicht van de pensioeninstelling te overleggen.

 

Proportionele gratificatie

 

Artikel 5

De ambtenaar die gebruik maakt van de mogelijkheid om direct voorafgaand aan het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd volledig vervroegd uit te treden heeft aanspraak op een naar evenredigheid berekende gratificatie. Dit geldt alleen als hij bij voortzetting van zijn dienstverband op of voor de datum van het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd recht zou hebben op een jubileumgratificatie wegens een 25-, 40- of 50- jarig ambtsjubileum. Er bestaat geen proportionele gratificatie voor een 12,5 jarig ambtsjubileum. Geen aanspraak op een proportionele gratificatie bestaat indien ontslag wordt verleend aan een ambtenaar die niet volledig vervroeg uittreedt maar elders een andere functie heeft aanvaard.

Het tweede lid geeft aan hoe de proportionele jubileumgratificatie wordt berekend.

 

Volgens het derde lid wordt onder dezelfde condities ook een proportionele gratificatie toegekend:

  • -

    indien aan een medewerker reorganisatieontslag wordt verleend;

  • -

    indien een medewerker ontslag wordt verleend na afloop van een periode waarin hij op grond van artikel 125 Ambtenarenwet tijdelijk was ontheven van zijn functie (bijvoorbeeld als wethouder in een gemeente) en naar het oordeel van gedeputeerde staten niet herplaatst kan worden in een passende functie;

  • -

    indien een medewerker ontslag wordt verleend na afloop van langdurig buitengewoon verlof en naar het oordeel van gedeputeerde staten niet een in passende functie herplaatst kan worden;

  • -

    indien een medewerker ontslag wordt verleend wegens ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte.

De proportionele gratificatie wordt netto uitgekeerd. Indien op grond van fiscale regelgeving op de proportionele gratificatie loonheffing en/of andere inhoudingen verschuldigd zijn zal de provincie die voor haar rekening nemen.

 

Artikel 6, 7 en 8

Behoeven geen nadere uitleg.

 

Uitgegeven op 30 augustus 2010.

 

Namens Gedeputeerder Staten van Noord-Holand,

 

H.W.M. Oppenhuis de Jong, provinciesecretaris