Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Provincie Zeeland

Beleidsregels ontheffingen tijdelijk en uitzonderlijk gebruik luchtvaart provincie Zeeland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieProvincie Zeeland
Officiële naam regelingBeleidsregels ontheffingen tijdelijk en uitzonderlijk gebruik luchtvaart provincie Zeeland
CiteertitelBeleidsregels ontheffingen tijdelijk en uitzonderlijk gebruik luchtvaart provincie Zeeland
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpVerkeer en vervoer

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet Luchtvaart, art 8a.51; Besluit burgerluchthavens; Regeling burgerluchthavens; Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen; Algemene wet Bestuursrecht, art 4:81; Luchtvaartverordening Zeeland.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-01-201223-07-2014Nieuwe regeling

17-01-2012

Provinciaal Blad, 2012, 04

12001203

Tekst van de regeling

Gedeputeerde staten van Zeeland

In overweging nemende dat

  • -

    het gewenst is beleidsregels vast te stellen voor het verlenen van ontheffingen voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van een terrein dat geen luchthaven is;

  • -

    ingevolge de Wet luchtvaart het verlenen van ontheffingen voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik tot de bevoegdheid behoort van gedeputeerde staten;

  • -

    gelet op artikel 8a.51 Wet luchtvaart, het Besluit burgerluchthavens, de Regeling burgerluchthavens en de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen en;

  • -

    gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht,

besluiten vast te stellen de navolgende beleidsregels voor het verlenen van ontheffingen voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik ingevolge artikel 8a.51 Wet luchtvaart in de provincie Zeeland.

Artikelen

Artikel 1 Definities

TUG-ontheffing: ontheffing voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik in de zin van artikel 8a.51 van de Wet luchtvaart, door gedeputeerde staten te verlenen;

generieke ontheffing: TUG-ontheffing voor terreinen binnen de provincie Zeeland, zoals toegestaan op de geldende Luchtvaartkaart Zeeland, met een melding 48 uur van te voren voor maximaal twee starts en twee landingen per dag met een maximum van 12 dagen per terrein per kalenderjaar met de geldigheidsduur van maximaal één kalenderjaar;

locatiegebonden ontheffing: TUG-ontheffing bij evenementen/projecten voor starts en/of landingen op een specifiek terrein op één of meerdere dagen, met een maximum van 12 dagen per terrein per kalenderjaar;

Luchtvaartkaart Zeeland: de meest actuele versie van de “Luchtvaartkaart Zeeland” te vinden op de provinciale website;

gemotoriseerde luchtsporten: het in wedstrijdverband, ter voorbereiding op wedstrijden of voor recreatieve doeleinden gebruiken van gemotoriseerde luchtvaartuigen, daaronder onder meer begrepen: modelvliegtuigen, ultra lichte vliegtuigen, micro light aeroplanes, schermvliegtuigen en paramotorvliegen;

evenement: een eenmalige of jaarlijks terugkerende publieke gebeurtenis op het gebied van ontspanning, kunst of cultuur.

Artikel 2 Toepassingsgebied

De beleidsregels zijn van toepassing op TUG-ontheffingen op aanvraag ingevolge artikel 8a.51 Wet luchtvaart.

Artikel 3 Tijdelijk en uitzonderlijk gebruik

Voor een terrein dat op meer dan 12 dagen per kalenderjaar gebruikt wordt, of zal gaan worden, voor luchtverkeer met een of meer luchtvaartuigen is het tot stand brengen van een luchthavenregeling nodig, en kan niet met een ontheffing voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik wor

Artikel 4 Luchtvaartkaart Zeeland

  • 1.

    Gedeputeerde staten stellen de Luchtvaartkaart Zeeland vast waarop de gebieden binnen Zeeland worden aangegeven die als start/landingslocatie mogen dienen in het kader van TUG-ontheffingen.

  • 2.

    Gedeputeerde staten actualiseren de Luchtvaartkaart Zeeland indien omstandigheden daartoe aanleiding geven.

  • 3.

    De geactualiseerde versie van de Luchtvaartkaart Zeeland treedt in de plaats van de eerder vastgestelde Luchtvaartkaart Zeeland en wordt bekendgemaakt op de provinciale website.

Artikel 5 Toetsingscriteria verlening TUG-ontheffingen

Bij het beoordelen van een aanvraag om een TUG-ontheffing worden voor zover van toepassing in ieder geval de volgende belangen betrokken:

  • a.

    belang van de aanvrager

  • b.

    belang van omwonenden

  • c.

    kwetsbare dan wel gevoelige functies in de omgeving

  • d.

    het overleg met de burgemeester(s) van de gemeente(n) op grond van artikel 35 lid 2 van de “Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen”

Artikel 6 Nadere regels locatiegebonden ontheffing

  • 1.

    Een aanvraag om een locatiegebonden ontheffing wordt geweigerd indien:

    • a.

      de landingslocatie is gelegen buiten de toegestane gebieden zoals dat is aangegeven op de Luchtvaartkaart Zeeland of;

    • b.

      sprake is van gemotoriseerde luchtsporten die niet ten behoeve van een evenement worden uitgeoefend.

  • 2.

    Ten aanzien van het verlenen van een locatiegebonden ontheffing worden de volgende regels in acht genomen:

    • a.

      als het aantal gevraagde gebruiksdagen van één of meer gebruikers op één en hetzelfde terrein de 12 dagen per kalenderjaar overschrijdt - als gevolg van eenmalige en generieke ontheffingen - weigeren gedeputeerde staten de gevraagde locatiegebonden ontheffing en stellen zo nodig de procedure tot vaststelling van een luchthavenregeling in werking.

    • b.

      als op twee of meer in elkaars directe omgeving liggende percelen een locatiegebonden ontheffing wordt aangevraagd, weigeren gedeputeerde staten de gevraagde ontheffing als door de aard en omvang van het beoogde gebruik de gehinderde gebieden van het gebruik van deze percelen feitelijk als hetzelfde gebied kunnen worden aangemerkt en de aanvragen tezamen de 12 dagen per kalenderjaar overstijgen.

  • 3.

    Onder directe omgeving zoals bedoeld in het eerste lid wordt verstaan percelen die minder dan 1000 meter hemelsbreed van elkaar verwijderd zijn.

  • 4.

    In de locatiegebonden ontheffing kunnen in ieder geval voorschriften worden gesteld:

    • a.

      met betrekking op de in artikel 5 van deze beleidsregels genoemde criteria of andere specifieke omstandigheden.

    • b.

      ten aanzien van de wijze van melden voorafgaand aan het gebruik van de start- en landingslocatie;

    • c.

      ten aanzien van het maximale aantal starts en landingen per dag.

Artikel 7 Nadere regels generieke ontheffing

  • 1.

    Een aanvraag om een generieke TUG-ontheffing ten behoeve van gemotoriseerde lucht-sporten wordt geweigerd.

  • 2.

    In de generieke ontheffing worden in ieder geval voorschriften opgenomen:

    • a.

      dat het aantal gebruiksdagen van één of meer gebruikers op één en hetzelfde terrein de 12 dagen per kalenderjaar niet overschrijdt;

    • b.

      ten aanzien van het gestelde in artikel 6, lid twee, sub b van deze beleidsregels;

    • c.

      ten aanzien van de toegestane start- en landingslocaties zoals opgenomen in de Lucht-vaartkaart Zeeland;

    • d.

      ten aanzien van de wijze van melden voorafgaand aan het gebruik van de start- en landingslocatie.

  • 3.

    In de generieke ontheffing kunnen voorschriften worden gesteld met betrekking tot het bepaalde in artikel 5 van deze beleidsregels of andere specifieke omstandigheden.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de dag van uitgifte van het provinciaal blad waarin ze worden geplaatst.

Artikel 9 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels ontheffingen tijdelijk en uitzonderlijk gebruik luchtvaart provincie Zeeland.

TOELICHTING

op de Beleidsregels ontheffingen tijdelijk en uitzonderlijk gebruik luchtvaart provincie Zeeland.

1. Inleiding

Na inwerkingtreding op 1 november 2009 van de gewijzigde Wet luchtvaart is gedeputeerde staten op grond van artikel 8a.51 van de Wet luchtvaart bevoegd tot het verlenen van een ontheffing voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik (hierna: TUG) van een terrein voor luchtvaart. Dat betekent dat voor starts en landingen van luchtvaartuigen, zoals genoemd in artikel 21 van het Besluit Burgerluchthavens, buiten luchthaventerreinen met een luchthavenbesluit of een luchthavenregeling, een ontheffing voor TUG noodzakelijk is.

Voor luchtvaartbedrijven, individuele (rechts-) personen én voor het provinciebestuur is het wenselijk om ook onder de werking van de gewijzigde Wet luchtvaart tot een zo goed mogelijk werkend systeem van ontheffingen te komen, waarbij enerzijds recht wordt gedaan aan de door de provincie te beschermen algemene, ruimtelijke en milieubelangen en anderzijds aan de bedrijfsmatige belangen van de luchtvaartbedrijven. Verder moet het systeem zo efficiënt mogelijk werken, zodat de bedrijven en de provincie zo weinig mogelijk geconfronteerd worden met administratieve en bestuurlijke lasten. Deze beleidsregels zijn mede gebaseerd op het model dat in interprovinciaal verband is opgesteld.

In het navolgende wordt allereerst een algemene toelichting gegeven op de beleidsregels en daar waar nodig volgt een artikelsgewijze toelichting.

2. Algemene toelichting

2.1 Beleidskader

In deze beleidsregels wordt het uitvoeringsbeleid beschreven ten aanzien van TUG-ontheffing ingevolge artikel 8a.51 van de Wet luchtvaart. Vanuit de gewijzigde Wet luchtvaart en bijbehorende wet- en regelgeving is een zekere beleidsvrijheid geboden voor het afgeven van een TUG-ontheffing door gedeputeerde staten.

Ingevolge de Wet luchtvaart is het verlenen van een ontheffing gekoppeld aan het gebruik van een bepaald terrein. Deze beleidsregels brengen de opvatting tot uiting dat voor een terrein dat meer dan 12 dagen per jaar gebruikt wordt, of zal worden gebruikt, voor luchtverkeer met een of meer luchtvaartuigen, er geen sprake meer is van tijdelijk en uitzonderlijk gebruik. In dat geval is het tot stand brengen van een luchthavenregeling (of -besluit) voor dat terrein nodig, mits het provinciaal beleid en wet- en regelgeving dit mogelijk maken. Op die manier wordt bevorderd dat voor een dergelijk, meer structureel gebruik een structurele afweging van belangen wordt gemaakt. Deze 12-dagenregel sluit aan bij de ontstane praktijk met betrekking tot afwijking van het normale gebruik van een inrichting in de milieuvergunning voor wat betreft geluidemissies.

Gedeputeerde staten geven in deze beleidsregels aan welke belangen dienen te worden betrokken bij het verlenen van TUG-ontheffingen. De bij de beleidsregels behorende Luchtvaart-kaart Zeeland wordt hierbij onder meer als instrument gehanteerd.

2.2 Wettelijk kader

Omtrent het verlenen van een TUG-ontheffing gelden de volgende wettelijke bepalingen:

  • a.

    er moet sprake zijn van tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van een bepaald terrein (artikel 8a.51 van de Wet luchtvaart);

  • b.

    het terrein moet voldoen aan de eisen van de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen;

  • c.

    er moet sprake zijn van een categorie luchtvaartuig waarvoor TUG is toegestaan (artikel 21 van het Besluit burgerluchthavens);

  • d.

    de proceduretermijn voor het verlenen van een TUG-ontheffing bedraagt maximaal 4 weken (artikel 35, eerste lid van de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen);

  • e.

    voorafgaand aan verlening van de ontheffing vindt overleg plaats tussen gedeputeerde staten en de burgemeester van betrokken gemeente (artikel 35, tweede lid van de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen);

  • f.

    ten minste 24 uur van te voren moet de houder van de ontheffing melding doen van het gebruik van het terrein aan de Minister en de burgemeester van de gemeente waarin het desbetreffende terrein ligt (artikel 36, derde lid, van de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen).

Uit artikel 8a.50 van de Wet luchtvaart en artikel 20 van het Besluit burgerluchthavens volgt dat een bepaalde categorie van luchtvaartuigen zijn uitgezonderd van de verplichting tot het aanvragen van een TUG-ontheffing. Het betreft onder meer luchtvaartuigen ten behoeve van maatschappelijke vluchten. Derhalve vallen starts en landingen van bijvoorbeeld traumahelikopters en politiehelikopters ten behoeve van de uitoefening van hun taak buiten de scope van deze beleidsregels.

2.3 Soorten ontheffing

Rekening houdend met de verschillende belangen en wensen van gedeputeerde staten van Zeeland en de luchtvaartsector is het mogelijk om twee soorten TUG-ontheffingen aan te vragen.

Deze soorten TUG-ontheffingen betreffen:

  • 1.

    generieke ontheffing:

  • 2.

    TUG-ontheffing voor terreinen binnen de provincie Zeeland, zoals toegestaan op de geldende Luchtvaartkaart Zeeland, met een melding 48 uur van te voren voor maximaal twee starts en twee landingen per dag met een maximum van 12 dagen per terrein per kalender-jaar met de geldigheidsduur van maximaal één kalenderjaar;

  • 3.

    locatiegebonden ontheffing:

  • 4.

    TUG-ontheffing bij evenementen/projecten voor starts en/of landingen op een specifiek terrein op één of meerdere dagen, met een maximum van 12 dagen per terrein per kalenderjaar.

Ad 1)

De generieke TUG-ontheffing is bedoeld voor maximaal twee starts en twee landingen per dag en per locatie. In dit geval wordt er een generieke ontheffing verleend voor het gehele grondgebied van de provincie Zeeland, behalve daar waar het stijgen en eventuele landen met het specifieke luchtvaartuig is uitgezonderd (aangegeven bij de bij deze beleidsregels behorende provinciale kaart). Bij de aanvraag om een ontheffing zal door gedeputeerde staten overleg met de burgemeester van alle betrokken gemeenten moeten plaatsvinden.

Met deze constructie wordt bereikt dat incidenteel gestart en geland kan worden op een terrein zonder dat voor die specifieke locatie een locatiegebonden TUG-ontheffing moet worden aangevraagd. Op deze manier worden administratieve lasten beperkt voor overheid en bedrijfsleven omdat voor dit soort starts en landingen (maximaal 2x2) niet een gehele ontheffingsprocedure moet worden doorlopen. Verder wordt een bepaalde mate van flexibiliteit gecreëerd voor de luchtvaartsector zonder dat belangen geschaad worden aangezien in de generieke TUG-ontheffing beperkende voorwaarden worden opgenomen omtrent de landing- en startlocatie en omdat de ontheffing altijd betrekking heeft op een kortdurende activiteit.

Ad 2)

De locatiegebonden ontheffingen worden verleend voor terreinen waar bijvoorbeeld een evenement plaatsvindt. Deze ontheffing wordt verleend voor een specifieke datum of data en voor een specifiek terrein. Het aantal starts en landingen op het terrein is bij een locatiegebonden TUG-ontheffing niet gemaximaliseerd op 2x2. Voor de locatiegebonden TUG-ontheffing kunnen specifieke voorwaarden worden verbonden al naar gelang de locatie.

Voor beide soorten ontheffingen geldt dat een terrein voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik in totaal – de locaties van generieke en locatiegebonden ontheffingen bij elkaar opgeteld – maximaal 12 dagen per jaar mag worden gebruikt. Bij meer dan 12 dagen per jaar dient een luchthavenregeling te worden aangevraagd.

2.4 Inhoudelijke toetsingscriteria TUG

Een (generieke) ontheffing wordt verleend binnen de kaders van de Wet luchtvaart. Bij het beoordelen van een aanvraag wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de afwegingen uit het vigerende Integraal Omgevingsplan Zeeland. In ieder geval worden de volgende inhoudelijke criteria bij de afweging betrokken:

  • -

    het belang voor aanvrager (economisch, vervoerstechnisch);

  • -

    gemotoriseerd of ongemotoriseerd luchtvaartuig; de mate van hinder verschilt bij gemotoriseerde en ongemotoriseerde luchtvaartuigen;

  • -

    het belang van omwonenden met name ten aanzien van de geluidbelasting en de openbare orde en veiligheid.

  • -

    belang voor natuur, milieu en de leefomgeving. Zie hiervoor de toelichting over de titel Luchtvaartkaart Zeeland.

  • -

    het advies van de burgemeester naar aanleiding van het verplicht overlegmoment in het kader van openbare orde en veiligheid. Een negatief advies kan er toe leiden een aanvraag om ontheffing te weigeren.

Luchtvaartkaart Zeeland

De Luchtvaartkaart Zeeland is ontwikkeld met als doel de belangen voor de natuur en milieu af te kunnen wegen. Meer concreet voorziet de kaart in het voorkomen van verstoring van op grond levende fauna binnen de provinciale EHS-gebieden ten aanzien van het aspect geluid. Helikopters produceren van alle luchtvaartuigen het meeste geluid en zijn derhalve maatgevend. De Luchtvaartkaart Zeeland is gebaseerd op de volgende uitgangspunten

  • 1.

    Geen starts- en landingen met luchtvaartuigen binnen EHS-gebieden

  • 2.

    Geen starts en landingen met luchtvaartuigen in een buffer van 1000 meter rondom EHS-gebieden.

Er is onderzoek verricht naar de effecten van helikoptergeluid op fauna in natuurgebieden. De resultaten hiervan zijn vastgelegd in het rapport ‘Effecten op fauna, in het bijzonder vogels, als gevolg van verstoring door vliegtuigen en helikopters’ van 21 oktober 2005 door Bureau Waardenburg B.V. en in het rapport ‘Bestaand gebruik kleine luchtvaart en beheerplannen Natura-2000 van 7 februari 2011 eveneens door Bureau Waardenburg B.V. Op basis van genoemde rapporten hebben deskundigen van de provincie Zeeland geconcludeerd dat er geen sprake is van significante verstoring zoals bedoeld in de Natuurbeschermingswet 1998, door het geluid van helikopters op vogels en andere op de grond levende fauna in de lucht boven de 300 meter (1000 ft) en op de grond op meer dan 1000 meter afstand van een natuurgebied. In gevallen waarin richting het natuurgebied wordt gevolgen is een afstand van 1000 meter tot de provinciale EHS voor een helikopter voldoende om zich naar een hoogte van 300 meter te begeven voordat het EHS-gebied bereikt wordt.

Uitzonderingen of hoofdregel 1

De provinciale EHS omvat naast voor verstoring gevoelige gebieden ook bloemdijken. Bloemdijken ondervinden geen negatieve verstoringseffecten van het landen en opstijgen van luchtvaartuigen en zijn daarom niet meegenomen bij het beoordelen van verstoring door luchtvaartuigen.

Uitzonderingen op hoofdregel 2

De buffer van 1000 meter rondom EHS-gebieden geldt niet indien de bufferzone valt binnen:

  • -

    geluidzones rond industrieterreinen;

  • -

    48dB geluidcontour direct langs provinciale en rijkswegen;

  • -

    gebieden die zich bevinden binnen een afstand van 250 meter rond bestaande clusters van woonbebouwing/-kernen (inclusief de clusters/kernen).

De achterliggende reden achter deze uitzonderingen ligt in het feit dat in en nabij industrieter-reinen, wegen en woonbebouwing/-kernen reeds een bepaalde mate van geluid aanwezig is.

Tevens geldt er geen bufferzone rond EHS gebieden kleiner dan 25 ha. Door hun kleine omvang treedt door invloeden van buitenaf reeds met enige regelmaat verstoring op. Het af en toe optreden van enige verstoring door luchtvaartuigen in deze gebieden levert daarom relatief geen extra verstoringseffecten op. Om die reden wordt rond deze gebieden geen bufferzone aangehouden. In de EHS gebieden zelf mag uiteraard niet worden geland en/of opgestegen.

Naast de Luchtvaartkaart Zeeland als toetsingscriterium bij het verlenen van een TUG-ontheffing blijft de vergunningplicht in het kader van andere wet- en regelgeving zoals de Na-tuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet onverminderd van toepassing. Tevens is het mogelijk dat naast een TUG-ontheffing een gemeentelijke toestemming nodig is in verband met bijvoorbeeld hetgeen bepaald is in het betreffende bestemmingsplan.

3. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In artikel 1 zijn zes definities opgenomen die niet in de Wet luchtvaart en/of aanverwante wet- en regelgeving zijn gedefinieerd. Ten aanzien van de definitie van gemotoriseerde luchtsporten merken wij op dat vliegbewegingen met helikopters overeenkomstig het vigerende Integraal Omgevingsplan Zeeland niet beschouwd worden als gemotoriseerde luchtsporten. Dit betreft een bedrijfsmatige activiteit. De definitie van gemotoriseerde luchtsporten komt overeen met de gehanteerde definitie in de Provinciale Ruimtelijke verordening Zeeland.

Artikel 3

De wet- en regelgeving geeft allereerst aan dat de ontheffing is gekoppeld aan het gebruik van een

bepaald terrein. Gedeputeerde staten zijn van oordeel dat voor een terrein dat op meer dan 12 dagen per jaar gebruikt wordt, of zal gaan worden, voor starts en landingen met één of meer luchtvaartuigen, er geen sprake meer is van tijdelijk en uitzonderlijk gebruik waardoor het tot stand brengen van een luchthavenregeling (of -besluit) voor dat terrein nodig is. Op die manier wordt bevorderd dat voor een dergelijk, meer structureel gebruik een structurele afweging van belangen wordt gemaakt. Hiervoor is aangesloten bij de ontstane praktijk met betrekking tot afwijking van het normale gebruik van een inrichting in de milieuvergunning voor wat betreft geluidemissies.

Bij het formaliseren van nieuwvestiging van luchthavens is het vigerende Integraal Omgevingsplan Zeeland van toepassing. Ten aanzien van dit onderwerp wordt een terughoudend beleid gevoerd.

Artikel 4

De grenzen van EHS-gebieden kunnen wijzigen. Als gevolg van deze wijzigingen is het mogelijk dat de Luchtvaartkaart Zeeland aangepast dient te worden. De Luchtvaartkaart Zeeland is de vinden op de provinciale website, te weten www.zeeland.nl. Verder is het mogelijk dat op basis van ervaringen met en/of evaluatie van de beleidsregel de Luchtvaartkaart Zeeland gewijzigd moet worden.

Op de Luchtvaartkaart Zeeland zijn voor de duidelijkheid de wateren binnen Zeeland in de kleur blauw aangegeven. Deze wateren zijn echter allen EHS-gebieden. Derhalve kunnen voor starts- en landingen op wateren geen TUG-ontheffing verleend worden.

Artikel 5

De belangenafweging ten aanzien van natuur (verstoring) is verwerkt in de Luchtvaartkaart Zeeland. De opsomming van de af te wegen belangen zijn niet limitatief.

Artikel 6 en 7

In de artikelen 6 en 7 zijn bepalingen opgenomen ten aanzien van het verlenen van respectievelijk locatiegebonden TUG-ontheffingen en generieke TUG-ontheffingen. In lijn met het vige-rende Integraal Omgevingsplan Zeeland worden beide soorten TUG-ontheffingen ten behoeve van gemotoriseerde luchtsporten geweigerd. Een uitzondering op deze bepaling geldt voor de locatiegebonden TUG-ontheffing in het kader van een evenement.

Op grond van artikel 35, tweede lid van de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen dienen gedeputeerde staten - alvorens het verlenen van de ontheffing - overleg te voeren met de burgemeester van de gemeente waarin het betreffende start- en landingsterrein ligt. De bedoeling van de wetgever is geweest ervoor zorg te dragen dat bij het verlenen van de TUG-ontheffing rekenschap is gegeven van de openbare orde en veiligheid op en rond de start- en landingslocatie. In de praktijk wordt aan dit artikel invulling gegeven door advies te vragen in het kader van openbare orde en veiligheid. Het advies wordt in de overwegingen van het besluit verwerkt en indien nodig worden op grond van artikel 6 en 7 van deze beleidsregel nadere voorwaarden verbonden aan de ontheffing.

Bij locatiegebonden ontheffingen geldt dat de houder van de TUG-ontheffing minimaal 24 uur voorafgaand aan de starts en landingen een melding moet doen. Met deze melding worden meerdere overheden ingelicht. Bij de generieke ontheffing geldt eenzelfde plicht, echter met dien verstande dat de melding minimaal 48 uur voorafgaand aan de starts en landingen moet worden gedaan. De oorzaak van dit verschil ligt in het feit dat gedeputeerde staten in het geval van een generieke ontheffing op voorhand niet weten waar men voornemens is te landen en te starten. Een langer tijdsbestek maakt het gedeputeerde staten mogelijk om adequaat toezicht op het feitelijk gebruik uit te oefenen en om de benutting van de ontheffing te monitoren. Dit is met name van belang bij het gebruik van de generieke ontheffing in de weekenden.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van 17 januari 2012,

Middelburg, 17 januari 2012

Gedeputeerde staten van Zeeland voornoemd,

drs. K.M.H. Peijs, voorzitter

mr. drs. L.J.M. Verdult, provinciesecretaris

Uitgegeven, 24 januari 2012

de provinciesecretaris

mr. drs. L.J.M. Verdult