De leer-werk-vergoeding wordt gedurende maximaal 3 maanden verstrekt.
Artikel 6 Loonkostensubsidie
- 1.
Het college kan een loonkostensubsidie aan een werkgever verstrekken om daarmee het opdoen van werkervaring of de overgang naar een reguliere functie bij betreffende werkgever of een andere werkgever voor belanghebbende mogelijk te maken.
- 2.
Loonkostensubsidie aan werkgevers is alleen mogelijk ten behoeve van arbeidsplaatsen die worden vervuld door belanghebbenden.
- 3.
De loonkostensubsidie wordt alleen verstrekt, indien voldaan is aan de voorwaarden zoals gesteld in de EC-vrijstellingstellingsverordening werkgelegenheidssteun (2204/2002, 12 december 2002);
3a De loonkostensubsidie wordt alleen verstrekt als de werkgever een arbeidsovereenkomst heeft
gesloten met een uitkeringsgerechtigde voor de duur van ten minste 12 maanden en deze
overeenkomst daadwerkelijk van kracht is.
- 4.
De loonkostensubsidie wordt gedurende maximaal 1 jaar verstrekt per belanghebbende en is volgens de volgende systematiek opgebouwd:
- §
Eerste zes maanden: maximaal 50 % van de brutoloonkosten excl. werkgeverslasten.
- §
Volgende zes maanden: maximaal 25 % van de brutoloonkosten excl. werkgeverslasten.
- 5.
De loonkostensubsidie moet worden aangevraagd uiterlijk drie maanden na de ingangsdatum van de arbeidsovereenkomst. Voor het aanvragen van de loonkostensubsidie dient de belanghebbende gebruik te maken van een daarvoor beschikbaar gesteld formulier.
- 6.
Het college stelt de definitieve loonkostensubsidie telkens na afloop van het kalenderjaar of na afloop van de overeengekomen periode vast op basis van de door het college te bepalen en door de werkgever aan te leveren documenten.
- 7.
Het college kan voorschotten verstrekken als aan de voorwaarden van de subsidieverstrekking, zoals bedoeld in artikel 6, lid 2 en 3, is voldaan.
- 8.
Voorschotten worden eerst verrekend met de definitief vastgestelde loonkostensubsidie of met voorschotten over eenzelfde of een volgend kalenderjaar. Als een werkgever meerdere loonkostensubsidies ontvangt, kunnen voorschotten op de ene subsidie met een definitief vastgestelde andere subsidie op grond van dit uitvoeringsbesluit worden verrekend.
- 9.
De loonkostensubsidie is mogelijk ten behoeve van arbeidsplaatsen in organisaties met of zonder winstoogmerk.
- 10.
Het college kan een subsidieplafond voor loonkostensubsidies instellen.
Artikel 7 Premie voor de werkgever
- 1.
Het college kan aan een werkgever een premie geven als een belanghebbende algemeen geaccepteerde arbeid wordt geboden.
- 2.
De premie wordt alleen verstrekt als de belanghebbende met het aanvaarden van de algemeen geaccepteerde arbeid, uitkeringsonafhankelijk wordt.
- 3.
De premie wordt alleen verstrekt indien er geen sprake is van een loonkostensubsidie, zoals bedoeld in artikel 7 van dit uitvoeringsbesluit.
- 4.
De premie wordt alleen verstrekt indien de werkgever geen gebruik heeft gemaakt van de garantieregeling, zoals bedoeld in artikel 8 van dit uitvoeringsbesluit.
- 5.
De premie wordt alleen verstrekt als de werkgever een arbeidsovereenkomst heeft gesloten met de werknemer (belanghebbende) en deze overeenkomst daadwerkelijk van kracht is.
- 6.
De premie wordt per belanghebbende éénmalig na het verstrijken van de contractperiode verstrekt.
- 7.
De hoogte van de premie is € 1.500,- bij een contract voor bepaalde tijd, zijnde minimaal 6 aaneengesloten maanden. Bij een eventuele verlenging van het contract wordt geen nieuwe premie zoals omschreven in dit artikel verstrekt.
- 8.
De premie moet bij het college worden aangevraagd uiterlijk drie maanden na de ingangsdatum van de arbeidsovereenkomst. Voor het aanvragen van de premie dient de werkgever gebruik te maken van een daarvoor beschikbaar gesteld formulier.
- 9.
De premie is mogelijk ten behoeve van organisaties met of zonder winstoogmerk.
- 10.
Het college kan een subsidieplafond voor de premie voor de werkgever instellen.
Artikel 8 Garantieregeling voor de werkgever
- 1.
Het college kan aan een werkgever een garantieregeling bieden als een belanghebbende gedurende de contractperiode uitvalt.
- 2.
De garantieregeling wordt alleen verstrekt als de werkgever een arbeidsovereenkomst heeft gesloten met de werknemer (belanghebbende) en deze overeenkomst daadwerkelijk van kracht is.
- 3.
De garantieregeling wordt gedurende maximaal 3 aaneengesloten maanden verstrekt bij een contract voor bepaalde tijd, zijnde minimaal 6 aaneengesloten maanden of een contract voor onbepaalde tijd.
- 4.
De hoogte van de garantieregeling is maximaal 100% van de brutoloonkosten excl. werkgeverslasten.
- 5.
De garantieregeling wordt alleen verstrekt indien er geen beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening.
- 6.
De garantieregeling moet bij het college worden aangevraagd uiterlijk twee weken na uitval van belanghebbende. Voor het aanvragen van de garantieregeling dient de werkgever gebruik te maken van een daarvoor beschikbaar gesteld formulier.
- 7.
De garantieregeling is mogelijk ten behoeve van arbeidsplaatsen in organisaties met of zonder winstoogmerk.
- 8.
Het college kan een subsidieplafond voor de garantieregeling instellen.
Artikel 9 Persoongebonden re-integratiebudget voor de werkgever
- 1.
Het college kan een persoonsgebonden re-integratiebudget aan een werkgever verstrekken voor de begeleiding en scholing (al of niet door derden) van een belanghebbende tijdens het opdoen van werkervaring bij betreffende werkgever. De belanghebbende voert zelf de regie en levert een actieve bijdrage aan de invulling van de begeleiding en scholing.
- 2.
Voorwaarden voor het verkrijgen van dit persoonsgebonden re-integratiebudget zijn:
- §
De werkervaring minimaal 6 maanden achtereenvolgens wordt uitgevoerd en gedurende minimaal 32 uren per week wordt verricht. Als de omstandigheden van de belanghebbende daar aanleiding toe geven kan van 32 uur afgeweken worden, dit ter beoordeling van het college ;
- §
De werkgever aansluitend op de werkervaringsperiode een arbeidsovereenkomst met belanghebbende sluit, zijnde minimaal 6 aaneengesloten maanden, en belanghebbende hierdoor uitkeringsonafhankelijk wordt. Als de omstandigheden van de belanghebbende daar aanleiding toe geven kan van de uitkeringsonafhankelijkheid worden afgeweken, dit ter beoordeling van het college ;
- 3.
De hoogte van het persoonsgebonden re-integratiebudget is maximaal € 5000,- bij minimaal 6 maanden werkervaring bij betreffende werkgever.
- 4.
Voor het aanvragen van een persoongebonden re-integratiebudget voor de werkgever dient de werkgever gebruik te maken van een daarvoor beschikbaar gesteld formulier.
- 5.
Het persoonsgebonden re-integratiebudget is mogelijk ten behoeve van organisaties met of zonder winstoogmerk.
- 6.
Het college kan een subsidieplafond voor het persoonsgebonden re-integratiebudget voor de werkgever instellen.
Artikel 10 Stimuleringspremie
- 1.
Het college kan aan uitkeringsgerechtigde een stimuleringspremie toekennen als bedoeld in artikel 31 lid 2 onder j van de wet.
- 2.
Deze premie kan worden verstrekt in de volgende gevallen:
- §
Bij het werken met behoud van uitkering;
- §
Bij het werken als vrijwilliger met behoud van uitkering;
- §
Bij het werken in deeltijd in algemeen geaccepteerde arbeid;
- §
Bij het aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid;
- §
Bij het deelnemen aan een voorziening;
- §
Bij het beëindigen van de uitkering en een door het college noodzakelijk geachte financiële overbrugging.
- 3.
Voorwaarden voor het verkrijgen van de premie zijn:
- §
De activiteiten, verband houdend met het werken met behoud van uitkering, gedurende minimaal drie maanden achtereenvolgend zijn uitgevoerd en gedurende minimaal twaalf uren per week worden verricht en is geaccordeerd en middels een beschikking door het college is vastgelegd. Als omstandigheden van de uitkeringsgerechtigde daar aanleiding toe geven kan van twaalf uur afgeweken worden, dit ter beoordeling van het college;
- §
De activiteiten, verband houdend met het werken als vrijwilliger met behoud van uitkering, gedurende minimaal drie maanden achtereenvolgend zijn uitgevoerd en is geaccordeerd en middels een beschikking door het college is vastgelegd;
- §
De activiteiten, verband houdend met het werken in deeltijd in algemeen geaccepteerde arbeid, gedurende minimaal 6 maanden achtereenvolgend zijn uitgevoerd en gedurende minimaal twaalf uren per week worden verricht en is geaccordeerd en middels een beschikking door het college is vastgelegd. De arbeid in deeltijd levert de uitkeringsgerechtigde een inkomen op dat minder bedraagt dan de voor de uitkeringsgerechtigde van toepassing zijnde norm. Als omstandigheden van de uitkeringsgerechtigde daar aanleiding toe geven kan van twaalf uur afgeweken worden, dit ter beoordeling van het college;
- §
De activiteiten verband houdend bij het aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid leidt tot duurzame plaatsing;
- §
De activiteiten verband houdend bij het deelnemen aan een voorziening is geaccordeerd en middels een beschikking door het college is vastgelegd;
- §
De activiteiten verband houdend met een overbrugging leidt tot beëindiging van de uitkering;
- §
De uitkeringsgerechtigde naar het oordeel van het college voldoende medewerking heeft verleend.
- 4.
De hoogte van de premie als bedoeld in lid 1 is een percentage van het bedrag genoemd in artikel 31lid 2 onder j van de wet en bedraagt:
- a.
Bij het werken met behoud van uitkering: 15%;
- b.
Bij het werken als vrijwilliger met behoud van uitkering: 15%;
- c.
Bij het werken als parttimer in algemeen geaccepteerde arbeid: 50%;
- d.
Indien een uitkeringsgerechtigde algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt voor naar
verwachting 6 aaneengesloten maanden en de uitkeringsgerechtigde als gevolg van de
werkaanvaarding geen beroep meer hoeft te doen op algemene bijstand als bedoeld in artikel 5
onder b van de wet:
- 1.
Maximaal 50% indien de uitkeringsgerechtigde op het moment van de werkaanvaarding korter dan 6 maanden onafgebroken algemene bijstand ontvangt.
- 2.
Maximaal 100% indien de uitkeringsgerechtigde op het moment van de werkaanvaarding gedurende een periode van 6 maanden of langer onafgebroken algemene bijstand ontvangt.
- e.
Indien een uitkeringsgerechtigde eerder een premie als bedoeld onder d heeft ontvangen en
opnieuw algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt voor naar verwachting 6 aaneengesloten
maanden en de uitkeringsgerechtigde als gevolg van de werkaanvaarding geen beroep meer
hoeft te doen op algemene bijstand als bedoeld in artikel 5 onder b van de wet:
- 1.
Maximaal 25% indien de uitkeringsgerechtigde op het moment van de werkaanvaarding
gedurende een periode van 6 maanden of korter onafgebroken algemene bijstand
ontvangt.
- 2.
Maximaal 50% indien de uitkeringsgerechtigde op het moment van de werkaanvaarding
gedurende een periode van 6 maanden of langer onafgebroken algemene bijstand
ontvangt.
- f.
Bij het deelnemen aan een voorziening en er naar het oordeel van het college aanleiding
bestaat om een premie zoals bedoeld in lid 1 te verstrekken: maximaal 50%.
g.Bij het beëindigen van de algemene bijstand en er naar het oordeel van het college sprake is
van een situatie die het rechtvaardigt om aan de uitkeringsgerechtigde eenmalig een financiële
overbrugging te verstrekken.
h.Samenloop van de onder a tot en met h genoemde situaties is mogelijk, maar in een
kalenderjaar bedraagt de premie als bedoeld in lid 1 niet meer dan het bedrag genoemd in
artikel 31 lid 2 onder j van de wet.
- 5.
Het college kan aan personen bedoeld in artikel 1f een stimuleringspremie toekennen als bedoeld in artikel 31 lid 2 onder j van de wet bij het aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid die langer dan 6 aaneengesloten maanden duurt en leidt tot het beëindigen van het gesubsidieerde dienstverband bij de werkgever. De hoogte van de premie bedraagt 100% van het bedrag genoemd in artikel 31 lid 2 onder j van de wet.
- 6.
a. De premie zoals bedoeld in lid 4 onder a, b, c, en f wordt eenmaal per kalenderjaar op een
door het college te bepalen moment verstrekt.
- b.
Het bedrag van de premie zoals bedoeld onder d en e wordt als volgt betaalbaar gesteld:
- 1.
Maximaal 50% van de percentages genoemd in lid 4 onder d en e op het moment van
de werkaanvaarding;
- 2.
Maximaal 50% van de percentages genoemd in lid 4 onder d en in de 7e maand
gerekend vanaf de datum van de werkaanvaarding als blijkt dat de uitkeringsgerechtigde
in de 6 voorafgaande maanden onafgebroken gewerkt heeft en er in die 6 maanden
geen algemene bijstand is verstrekt.
- c.
Het bedrag van de premie zoals bedoeld onder g wordt in overleg met de uitkeringsgerechtigde
in 1 of 2 termijnen betaalbaar gesteld.
d.De premie als bedoeld in lid 1 of lid 5 wordt ambtshalve toegekend. De uitkeringsgerechtigde of
de persoon bedoeld in artikel 1 onder f wordt via een beschikking in kennis gesteld van de
toekenning van de premie en de hoogte van de premie.
- 7.
De premie wordt door het college ambtshalve toegekend aan de uitkeringsgerechtigde en/of personen bedoeld in artikel 1f.
- 8.
Het college kan een subsidieplafond voor de premie voor de uitkeringsgerechtigde en/of personen bedoeld in artikel 1e instellen.
Artikel 11 Verwervingskosten
- 1.
Het college kan aan een belanghebbende een vergoeding voor verwervingskosten bieden.
- 2.
Verwervingskosten kunnen worden toegekend als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- §
Bij aanvaarding van arbeid voor minimaal 6 maanden dat leidt tot uitkeringsonafhankelijkheid van belanghebbende. Dit moet blijken uit een door de werkgever en belanghebbende getekende arbeidsovereenkomst.
- §
De arbeid wordt gedurende minimaal twaalf uren per week verricht.
- §
Als belanghebbende in het kader van een re-integratietraject noodzakelijk geachte verwervingskosten maakt, dit ter beoordeling van het college.
- 3.
Het college kan een subsidieplafond voor verwervingskosten instellen.
Artikel 12 Inkomstenvrijlating
- 1.
Het college kan, conform artikel 31 lid 2 onderdeel n en r van de wet, een inkomstenvrijlating aanbieden voor het werken in deeltijd.
- 2.
Naast de voorwaarden die de wet aan de inkomstenvrijlating stelt, gelden de volgende aanvullende voorwaarden:
- §
De arbeid in deeltijd moet binnen uiterlijk zes maanden leiden tot uitkeringsonafhankelijkheid van de uitkeringsgerechtigde. Dit moet blijken uit een door de werkgever en uitkeringsgerechtigde getekende arbeidsovereenkomst.
- §
De arbeid in deeltijd wordt gedurende minimaal twaalf uren per week verricht.
- §
De arbeid in deeltijd levert de uitkeringsgerechtigde een inkomen op dat minder bedraagt dan de voor de uitkeringsgerechtigde van toepassing zijnde norm.
- 3.
De inkomstenvrijlating wordt ten hoogste eenmaal aaneengesloten per drie jaar toegekend.
Voorzieningen in het kader van een re-integratietraject
Onverkort de voorzieningen zoals benoemd in artikel 3 tot en met 13, stelt het college in het kader van re-integratietrajecten extra voorzieningen ter beschikking.
Artikel 13 Participatieplaats
- 1.
Het college kan aan belanghebbende voor wie de kans op inschakeling in het arbeidsproces gering is en die daardoor vooralsnog niet bemiddelbaar is op de arbeidsmarkt een participatieplaats aanbeiden zoals bedoeld in artikel 10A van de wet;
- 2.
De participatieplaats wordt onder de volgende voorwaarden aangeboden:
- §
Het moet gaan om additionele arbeid, werkzaamheden die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid, en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt;
- §
Degene die niet beschikt over een startkwalificatie krijgt na een periode van zes maanden na aanvang van de werkzaamheden scholing of opleiding aangeboden. Hiervan kan worden afgeweken als naar de mening van het college de scholing of opleiding de krachten en bekwaamheden van de belanghebbende te boven gaat of dat scholing of opleiding niet bijdraagt aan vergroting van de kans op inschakeling in het arbeidsproces van belanghebbende;
- §
Aan belanghebbende wordt, telkens nadat hij gedurende 12 maanden additionele werkzaamheden heeft verricht, een premie verstrekt als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel j van de wet, indien hij naar het oordeel van het college in die 12 maanden voldoende heeft meegewerkt aan het vergroten van zijn kans op inschakeling in het arbeidsproces;
- §
Na een periode van negen maanden na de aanvang van de werkzaamheden beoordeelt het college of belanghebbende zijn inschakeling in het arbeidsproces heeft vergroot. Indien dat niet het geval is worden de werkzaamheden na twaalf maanden na aanvang van die werkzaamheden beëindigd;
- §
Voor afloop van de termijn van twee jaar beoordeelt het college of de voortzetting van de werkzaamheden de kans van belanghebbende op inschakeling in het arbeidsproces aanmerkelijk verbetert. Indien dat het geval is, kan het college de termijn van twee jaar verlengen met een jaar, onder de voorwaarde dat de belanghebbende in het derde jaar in een andere omgeving andere additionele werkzaamheden verricht dan die hij in de eerste twee jaar heeft verricht;
- §
Indien de termijn van twee jaar is verlengd, beoordeelt het college voor afloop van het derde jaar of de voortzetting daarvan de kans van belanghebbende op inschakeling in het arbeidsproces aanmerkelijk verbetert. Indien dat het geval is, kan het college de termijn nogmaals verlengen met een jaar.
- 3.
De participatieplaatsen kunnen ook beschikbaar worden gesteld voor personen aan wie het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen een uitkering verstrekt. Hierover dienen nadere afspraken met UWV te worden gemaakt.
Artikel 14 Arbeidsmarktgericht traject
- 4.
Het college kan een arbeidsmarktgericht traject aanbieden.
- 5.
Het arbeidsmarktgerichte traject bestaat in ieder geval uit:
- §
Diagnose leidende tot een diagnoseplan
- §
- §
- §
- 6.
Daarnaast kan ook aanbodversterking en werkervaring met behoud van uitkering of werkervaring in dienst van de werkgever worden ingezet. Dit gebeurt naar oordeel van de uitvoerder in overeenstemming met het college en de belanghebbende.
- 7.
Aan het werken met behoud van uitkering zijn de volgende voorwaarden verbonden:
- §
De duur van werken met behoud van uitkering in het kader van een arbeidsmarktgericht traject is maximaal 6 maanden;
- §
Er wordt aan de belanghebbende geen loon in dienstbetrekking betaald;
- §
Werkervaring met behoud van uitkering kan alleen ingezet worden indien door de plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door de plaatsing geen verdringing plaatsvindt;
- §
De belanghebbende heeft ingestemd om in het kader van een re-integratietraject werkervaring met behoud van uitkering op te doen;
- §
In het diagnoseplan worden tenminste vastgelegd het doel van het werken met behoud van uitkering alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.
- 8.
De duur van een arbeidsmarktgericht traject is maximaal 16 maanden.
Artikel 15 Voortraject professionele zelfredzaamheid
- 1.
Het college kan een voortraject professionele zelfredzaamheid aanbieden.
- 2.
Het voortraject professionele zelfredzaamheid bestaat in ieder geval uit:
- -
Diagnose leidende tot een diagnoseplan
- -
- -
Uitvoeren traject gericht op professionele zelfredzaamheid
- -
Afronden traject en overdracht
- 3.
De uitvoering van het traject kan, afhankelijk van de belemmeringen van de belanghebbende bestaan uit oriëntatie, opdoen van arbeidsritme (werken met behoud van uitkering), creëren van een reëel zelfbeeld, trainen van sociale vaardigheden (opbouwen en onderhouden van een netwerk, assertiviteit), trainingen gericht op professionele zelfredzaamheid (financieel, mobiliteit, problemen aanpakken, formulieren invullen, etc.). Dit gebeurt naar oordeel van de uitvoerder in overeenstemming met het college en de belanghebbende.
- 4.
Aan het werken met behoud van uitkering zijn de volgende voorwaarden verbonden:
- §
De duur van werken met behoud van uitkering in het kader van een voortraject professionele zelfredzaamheid is maximaal 6 maanden;
- §
Er wordt aan de belanghebbende geen loon betaald;
- §
Werkervaring met behoud van uitkering kan alleen ingezet worden indien door de plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door de plaatsing geen verdringing plaatsvindt;
- §
De belanghebbende heeft ingestemd om in het kader van een re-integratietraject werkervaring met behoud van uitkering op te doen;
- §
In het diagnoseplan worden tenminste vastgelegd het doel van het werken met behoud van uitkering alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.
- 5.
De duur van een voortraject professionele zelfredzaamheid is maximaal 16 maanden
Artikel 16 Duale trajecten voor inburgeraars
- 1.
Het college kan een duaal traject opvoerders redzaamheid, sociale redzaamheid, professionele redzaamheid of educatieve redzaamheid voor inburgeraars aanbieden.
- 2.
Het duale traject professionele voor inburgeraars bestaat in ieder geval uit:
- -
- -
- -
Uitvoering duaal inburgeringstraject
- -
- -
Afronden traject en overdracht
- 3.
De uitvoering van het traject koppelt het taalonderwijs direct aan activiteiten die betrekking hebben op de betreffende redzaamheid. De uitvoering gebeurt naar oordeel van de uitvoerder in overeenstemming met het college en de belanghebbende
- 4.
De duur van een duaal traject voor inburgeraars is maximaal 30 maanden.
Artikel 17 Maatschappelijke Participatie
- 1.
Het college kan een traject maatschappelijke participatie aanbieden.
- 2.
Het traject maatschappelijke participatie bestaat in ieder geval uit:
- -
Diagnose leidende tot een diagnoseplan
- -
Begeleiding in het kader van maatschappelijke participatie
- -
Afronden traject en overdracht
- 3.
Onder begeleiding in het kader van maatschappelijke participatieworden die activiteiten verstaan die de uitvoerder onderneemt ter ondersteuning van de belanghebbenden van en naar reeds bestaande gemeentelijke voorzieningen. De exacte inhoud van de begeleiding is afhankelijk van de belemmeringen van de belanghebbende en kan bestaan uit motivatiegesprekken, fysieke begeleiding naar gemeentelijke voorzieningen, afstemming met gemeentelijke voorzieningen en voortgangsgesprekken met cliënt. Dit gebeurt naar oordeel van de uitvoerder in overeenstemming met het college en de belanghebbende.
- 4.
De duur van een traject maatschappelijke participatie is maximaal 12 maanden
Artikel 18 Beroepsgerichte scholing inclusief bemiddeling
- 1.
Het college kan een traject beroepsgerichte scholing inclusief bemiddeling aanbieden.
- 2.
Het traject beroepsgerichte scholing inclusief bemiddeling bestaat in ieder geval uit:
- -
Diagnose leidende tot een diagnoseplan
- -
- -
Kwalificerende scholing gecombineerd met werkervaring
- -
- -
- 3.
De kwalificerende scholing is beroepsgericht en arbeidsrelevant en leidt tot een startkwalificatie. Daarnaast wordt de scholing gecombineerd met een praktijkelement, bijvoorbeeld in de vorm van werken met behoud van uitkering. Dit gebeurt naar oordeel van de uitvoerder in overeenstemming met het college en de belanghebbende.
- 4.
Aan het werken met behoud van uitkering zijn de volgende voorwaarden verbonden:
- §
De duur van werken met behoud van uitkering in het kader van een traject beroepsgerichte scholing inclusief bemiddeling is maximaal 6 maanden;
- §
Er wordt aan de belanghebbende geen loon betaald;
- §
Werkervaring met behoud van uitkering kan alleen ingezet worden indien door de plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door de plaatsing geen verdringing plaatsvindt;
- §
De belanghebbende heeft ingestemd om in het kader van een re-integratietraject werkervaring met behoud van uitkering op te doen;
- §
In het diagnoseplan worden tenminste vastgelegd het doel van het werken met behoud van uitkering alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.
- 5.
De duur van een traject beroepsgerichte scholing inclusief bemiddeling is maximaal 30 maanden
Artikel 19 Beroepsgerichte scholing zonder bemiddeling
- 1.
Het college kan een traject beroepsgerichte scholing zonder bemiddeling aanbieden.
- 2.
Het traject beroepsgerichte scholing zonder bemiddeling bestaat in ieder geval uit:
- -
Diagnose leidende tot een diagnoseplan
- -
- -
Kwalificerende scholing gecombineerd met werkervaring
- -
Afronden traject en overdracht
- 3.
De kwalificerende scholing is beroepsgericht en arbeidsrelevant en leidt tot een startkwalificatie. Daarnaast wordt de scholing gecombineerd met een praktijkelement, bijvoorbeeld in de vorm van werken met behoud van uitkering. Dit gebeurt naar oordeel van de uitvoerder in overeenstemming met het college en de belanghebbende.
- 4.
Aan het werken met behoud van uitkering zijn de volgende voorwaarden verbonden:
- §
De duur van werken met behoud van uitkering in het kader van een traject beroepsgerichte scholing zonder bemiddeling is maximaal 6 maanden;
- §
Er wordt aan de belanghebbende geen loon betaald;
- §
Werkervaring met behoud van uitkering kan alleen ingezet worden indien door de plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door de plaatsing geen verdringing plaatsvindt;
- §
De belanghebbende heeft ingestemd om in het kader van een re-integratietraject werkervaring met behoud van uitkering op te doen;
- §
In het diagnoseplan worden tenminste vastgelegd het doel van het werken met behoud van uitkering alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.
- 5.
De duur van een traject beroepsgerichte scholing zonder bemiddeling is maximaal 24 maanden
Artikel 20 Work First voor weigerachtigen
- 1.
Het college kan een traject work first voor weigerachtigen aanbieden.
- 2.
Het traject work first voor weigerachtigen bestaat in ieder geval uit werken met behoud van uitkering en begeleiding
- 3.
Aan het werken met behoud van uitkering zijn de volgende voorwaarden verbonden:
- §
De duur van werken met behoud van uitkering in het kader van een traject beroepsgerichte scholing inclusief bemiddeling is maximaal 6 maanden;
- §
Er wordt aan de belanghebbende geen loon betaald;
- §
Werkervaring met behoud van uitkering kan alleen ingezet worden indien door de plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door de plaatsing geen verdringing plaatsvindt;
- §
De belanghebbende heeft ingestemd om in het kader van een re-integratietraject werkervaring met behoud van uitkering op te doen;
- §
In het diagnoseplan worden tenminste vastgelegd het doel van het werken met behoud van uitkering alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.
- 4.
De duur van een traject work first voor weigerachtigen is maximaal 6 maanden
Artikel 21 Traject wachtlijst WSW-geïndiceerd
- 1.
Het college kan een traject wachtlijst WSW-geïndiceerd aanbieden.
- 2.
Het traject Wachtlijst WSW-geïndiceerd bestaat uit het aanbieden van werkzaamheden ter voorbereiding op instroom in de WSW. Dit gebeurt naar oordeel van de uitvoerder in overeenstemming met het college en de belanghebbende.
- 3.
De maximale duur van een traject wachtlijst WSW-geïndiceerd is gelijk aan de wachttijd voor plaatsing WSW.
Artikel 22 Traject Direct naar Werk
- 1.
Het college kan een traject Direct naar Werk aanbieden.
- 2.
Het traject Direct naar Werk bestaat uit het direct aanbieden van algemeen geaccepteerde arbeid, in dienst van de contractpartij en onder intensieve begeleiding, gericht op uitstroom naar reguliere arbeid;
- 3.
De duur van een traject Direct naar Werk is maximaal 9 maanden na ingangsdatum contract
Voorzieningen voor (startende) zelfstandigen
Artikel 23 Gevestigde zelfstandigen
- 1.
Aan een belanghebbende als bedoeld in artikel 2 eerste lid onder a en d van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004, kan een door het college noodzakelijk geachte voorziening geboden worden, gericht op:
- a.
het behouden van het zelfstandig bestaan;
- b.
het beëindigen van het bedrijf of beroep als voortzetting van het bedrijf of beroep naar het oordeel van het college vanwege het ontbreken van levensvatbaarheid of een andere reden niet mogelijk is.
- 2.
Een voorziening als bedoeld in het eerste lid kan bestaan uit:
- a.
ondersteuning en of begeleiding door een door het college aan te wijzen deskundige;
- b.
een financiële tegemoetkoming anders dan bedrijfskapitaal als bedoeld in het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.
- 3.
De duur van de ondersteuning en of begeleiding als bedoeld in het tweede lid bedraagt ten hoogste 24 maanden.
- 4.
De kosten van de voorziening genoemd in het tweede lid bedragen in totaal ten hoogste € 5.000,--
- 5.
Het college kan als de situatie van belanghebbende daartoe aanleiding geeft, afwijken van het gestelde in het derde of vierde lid.
Artikel 24 Begeleiding en ondersteuning zelfstandigen bij het verkrijgen
van bedrijfskap
i
taal
- 1.
Aan een belanghebbende als bedoeld in artikel 2 eerste lid onder a of c van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004, kan een door het college noodzakelijk geachte voorziening geboden worden, gericht op het verkrijgen van bedrijfskapitaal als bedoeld in het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.
- 2.
Een voorziening als bedoeld in het eerste lid kan bestaan uit:
- a.
ondersteuning en of begeleiding door een door het college aan te wijzen deskundige;
- b.
een financiële tegemoetkoming anders dan bedrijfskapitaal als bedoeld in het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.
- 3.
De duur van de ondersteuning en of begeleiding als bedoeld in het tweede lid bedraagt ten hoogste 24 maanden.
- 4.
De kosten van de voorziening genoemd in het tweede lid bedragen in totaal ten hoogste € 5.000,--
- 5.
Het college kan als de situatie van belanghebbende daartoe aanleiding geeft, afwijken van het gestelde in het derde of vierde lid.
Artikel 25 Startende zelfstandigen
- 1.
Aan een belanghebbende als bedoeld in artikel 2 eerste lid onder b van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004, kan een door het college noodzakelijk geachte voorziening geboden worden, gericht op de uitstroom naar een zelfstandig bestaan.
- 2.
Een voorziening als bedoeld in het eerste lid kan bestaan uit:
- a.
ondersteuning en of begeleiding door een door het college aan te wijzen deskundige;
- b.
een financiële tegemoetkoming anders dan bedrijfskapitaal als bedoeld in het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.
- 3.
De duur van de ondersteuning en of begeleiding als bedoeld in het tweede lid bedraagt ten hoogste 24 maanden.
- 4.
De kosten van de voorziening genoemd in het tweede lid bedragen in totaal ten hoogste € 5.000,--
- 5.
Het college kan als de situatie van belanghebbende daartoe aanleiding geeft, afwijken van het gestelde in het derde en of vierde lid.
Artikel 26 Voorbereidingsperiode
- 1.
Aan een belanghebbende als bedoeld in artikel 2 lid 3 van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 kan tijdens de voorbereidingsperiode voor het starten van een bedrijf of zelfstandig beroep een door het college noodzakelijk geachte voorziening worden geboden.
- 2.
Een voorziening als bedoeld in het eerste lid kan bestaan uit:
- a.
ondersteuning en of begeleiding door een door het college aan te wijzen deskundige;
- b.
een financiële tegemoetkoming voor de aan de voorbereiding verbonden kosten, zoals bedoeld in artikel 29 eerste lid van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.
- 3.
De duur van de ondersteuning en of begeleiding genoemd in het tweede lid onder a bedraagt ten hoogste de termijn die genoemd wordt in artikel 2 lid 3 van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.
- 4.
De kosten van de voorziening als bedoeld in het tweede lid onder a verbonden kosten bedragen in totaal niet meer dan € 5.000,--.
- 5.
De aan de voorbereiding verbonden kosten als bedoeld in het tweede lid onder b komen voor vergoeding in aanmerking voor zover deze kosten door het college als noodzakelijk worden beschouwd en niet meer bedragen dan € 3.000,--
- 6.
De financiële tegemoetkoming, als bedoeld in tweede lid onder b wordt verleend overeenkomstig de bepalingen van artikel 29 lid 2 en 3 van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.
- 7.
Het college kan als de situatie van belanghebbende daartoe aanleiding geeft, afwijken van het gestelde in het derde, vierde lid of vijfde lid.
Artikel 27 Niet uitkeringsgerechtigden
- 1.
Aan een belanghebbende die aan te merken is als een niet uitkeringsgerechtigde als bedoeld in artikel 1 onder e kan ter voorbereiding voor het starten van een bedrijf of zelfstandig beroep een door het college noodzakelijk geachte voorziening worden geboden.
- 2.
Een voorziening als bedoeld in het eerste lid kan bestaan uit:
- a.
ondersteuning en of begeleiding door een door het college aan te wijzen deskundige;
- b.
onderzoek en of uit te brengen advies door een door het college aan te wijzen deskundige.
- 3.
De duur van de ondersteuning en of begeleiding genoemd in het tweede lid onder a bedraagt ten hoogste de termijn die genoemd wordt in artikel 2 lid 3 van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.
- 4.
De kosten van de voorziening als bedoeld in het tweede lid verbonden kosten bedragen in totaal niet meer dan € 5.000,--.
- 5.
Het college kan als de situatie van belanghebbende daartoe aanleiding geeft, afwijken van het gestelde in het tweede, derde lid en vierde lid.