Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Elburg

Organisatieverordening gemeenteraad Elburg 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Elburg
Officiële naam regelingOrganisatieverordening gemeenteraad Elburg 2011
CiteertitelOrganisatieverordening gemeenteraad Elburg 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerpOrganisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 16, 33, 82, 83, 84 en 107a tweede lid, art. 107e, 155a
  2. Kieswet, art. V4

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-11-201102-05-2013Nieuwe regeling

31-10-2011

Huis aanhuis Elburg, 07-02-2012

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Organisatieverordening gemeenteraad Elburg 2011

De raad van de gemeente Elburg;

Gelezen het voorstel van het presidium van 28 september 2011;

Gelet op de artikelen 16, 33, 82, 83, 84 en 107a tweede lid, art. 107e, 155a van de Gemeentewet en artikel V4 van de Kieswet;

Overwegende dat het wenselijk is om het reglement van orde voor de gemeenteraad, de verordening op de infosessie, de verordening op de commissie Algemene Bestuurszaken, de verordening op de auditcommissie, de verordening ambtelijke bijstand, de verordening op de fractieondersteuning, de instructie voor de griffier en het delegatiebesluit uitvoering arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Elburg samen te voegen in een organisatieverordening en daarbij tevens een dereguleringsslag te maken;

B e s l u i t

vast te stellen de volgende Organisatieverordening gemeenteraad Elburg 2011

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raad: de gemeenteraad van Elburg

  • b.

    fractie: deel van de raad, bestaande uit een of meer raadsleden, die tot dezelfde politieke groepering behoren.

  • c.

    voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger;

  • d.

    amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • e.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • f.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • g.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • h.

    initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een ander voorstel.

  • i.

    burgerraadslid: beoogd opvolger op de kandidatenlijst van de laatste gemeenteraadsverkiezingen van een fractie met één zetel in de raad.

Hoofdstuk II Organisatie van de raad

Artikel 2.1 Presidium

  • 1. De raad heeft een presidium.

  • 2. Het presidium bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters of hun vervangers. De griffier is in elke vergadering van het presidium aanwezig.

  • 3. De voorzitter kan voorstellen de gemeentesecretaris uit te nodigen voor het presidium.

  • 4. Elke fractievoorzitter heeft één stem in het presidium.

  • 5. Het presidium houdt zich bezig met de organisatie en het functioneren van de raad, voor zover het niet betreft de taken van de agendacommissie zoals opgenomen in artikel 2.2.

  • 6. Het presidium stelt jaarlijks de lange termijnagenda van de raad vast

  • 7. Het presidium vergadert in beslotenheid.

  • 8. Na vaststelling worden de notulen openbaar, tenzij expliciet is vermeld dat bepaalde delen van de notulen besloten blijven.

Artikel 2.2 Agendacommissie

  • 1. Er is een agendacommissie die werkt onder mandaat van het presidium.

  • 2. De agendacommissie bestaat uit de voorzitter en maximaal vier raadsleden. De griffier is in de vergaderingen van de agendacommissie aanwezig.

  • 3. De agendacommissie heeft tot taak de conceptagenda’s van de raad en de raadscommissies op te stellen. Zij bepaalt de wijze van behandeling van de aangedragen onderwerpen alsmede de behandelrijpheid en compleetheid van de vergaderstukken. De agendacommissie heeft tevens tot taak de ontwikkeling van het dualisme in Elburg.

  • 4. Indien voorgedragen agendapunten naar het oordeel van de agendacommissie niet behandelrijp zijn, kan de agendacommissie deze terugleggen bij de indiener.

  • 5. Als de agendacommissie verdeelt is over een bepaald onderwerp, wordt het onderwerp teruggelegd bij het presidium.

  • 6. De agendacommissie is niet bevoegd om zelf nieuwe onderwerpen toe te voegen aan de agenda maar beperkt zich tot de agendering van de onderwerpen die zij krijgt aangereikt vanuit de raad, de commissie, het presidium, het college, burgerinitiatieven en initiatiefvoorstellen.

  • 7. De agendacommissie stelt jaarlijks het vergaderschema voor de raad vast alsmede ad-hoc vergaderingen.

Artikel 2.3 Toelating nieuwe raadsleden en benoeming wethouder

  • 1. Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, waaronder de opgave van de nevenactiviteiten.

  • 2. De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3. Bij de benoeming van een wethouder wordt overeenkomstig het eerste lid een commissie ingesteld welke onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet. De werkwijze van deze commissie is overeenkomstig het eerste en tweede lid.

Artikel 2.4 Burgerraadsleden

  • 1. Eenmansfracties kunnen bij de raad een persoon voordragen, die als burgerraadslid namens de fractie kan deelnemen aan de commissievergaderingen.

  • 2. De burgerraadsleden krijgen toegang tot alle beschikbare, openbare informatie over de geagendeerde onderwerpen.

  • 3. De artikelen 10 tot en met 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een burgerraadslid.

Artikel 2.5 Fractieondersteuning

  • 1. De fracties in de gemeenteraad van Elburg kunnen per jaar maximaal € 500,- declareren voor bestedingen aan het functioneren van de eigen fractie. Eenmansfracties ontvangen daarnaast 850 euro per raadsperiode voor de aanschaf van een tablet, in bruikleen te geven aan het burgerraadslid.

  • 2. Fracties besteden de bijdrage om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol te versterken.

  • 3. De bijdrage mag niet gebruikt worden ter bekostiging van:

    • a.

      uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en overige regelingen;

    • b.

      betalingen aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten of goederen) geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde, reële declaratie;

    • c.

      giften;

    • d.

      betalingen aan raadsleden;

    • e.

      algemene opleidingen voor raadsleden tenzij deze inhoudelijk gerelateerd zijn aan de politieke uitgangspunten van de deelnemers.

  • 4. Uitbetaling geschiedt uitsluitend op declaratiebasis. Op het declaratieformulier wordt duidelijk aangegeven waar het geld aan is besteed.

  • 5. Declaraties worden ingediend bij de griffier en goedgekeurd door de griffier. Daarbij toetst de griffier de declaratie aan het gestelde in dit artikel.

  • 6. Indien de griffier een declaratie wil weigeren, wordt dit voorgelegd aan het presidium.

  • 7. Indien voor het eind van het jaar door een fractie minder dan € 500,- is gedeclareerd, vervalt het recht op dit restant bedrag. Resterende gelden kunnen niet worden doorgeschoven naar het volgende kalenderjaar.

  • 8. Bij splitsing van een fractie krijgt de nieuw gevormde fractie ook recht op € 500,-.

  • 9. In een verkiezingsjaar krijgen alleen de nieuw gekozen fracties de fractievergoeding.

Artikel 2.6 Ambtelijke bijstand

  • 1. Een raadslid kan zich tot de griffier wenden met een verzoek om bijstand bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere bijstand.

  • 2. Indien de gevraagde bijstand niet door de griffier kan worden verleend, kan de griffier de gemeentesecretaris verzoeken, één of meer ambtenaren aan te wijzen, die de gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk verlenen.

  • 3. De gemeentesecretaris kan medewerking weigeren, als de gevraagde bijstand geen betrekking heeft op de werkzaamheden van de raad of als dit het belang van de gemeente kan schaden.

  • 4. Ingeval de gemeentesecretaris medewerking weigert, kan de griffier het verzoek voorleggen aan de burgemeester. De burgemeester beslist over het verzoek.

  • 5. Indien een raadslid niet tevreden is over door een ambtenaar verleende bijstand, doet hij of de griffier hiervan mededeling aan de secretaris. Indien overleg met de secretaris niet leidt tot een voor beide partijen bevredigende oplossing leggen zij de zaak voor aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over de zaak.

Artikel 2.7 Griffier

  • 1. De griffier ondersteunt en adviseert de gemeenteraad, zijn leden, zijn voorzitter, en de door de raad ingestelde commissies en hun voorzitters.

  • 2. De griffier draagt zorg voor de voorbereiding, uitvoering en afwikkeling van de raad en haar commissies.

  • 3. De griffier geeft leiding aan de griffie.

  • 4. De griffier bewaakt de eenheid in de uitoefening van de taken van de griffie.

  • 5. De griffier bewaakt het raads- en griffiebudget.

Artikel 2.8 Werkgeverschap griffie

  • 1. Er is een werkgeverscommissie griffie bestaande uit drie raadsleden. De plaatsvervangend raadsvoorzitter is voorzitter van de werkgeverscommissie. De overige twee leden worden door de raad benoemd voor de gehele raadsperiode op voordracht van het presidium.

  • 2. De voorzitter is adviseur van de werkgeverscommissie.

  • 3. De griffier overlegt met de werkgeverscommissie over de invulling van de werkgeversrol door de gemeenteraad en de huishouding van de griffie.

  • 4. De vergaderingen van de werkgeverscommissie worden in het belang als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder e of f van de Wet openbaarheid van bestuur in beslotenheid gehouden.

  • 5. De agenda, de stukken en de besluitenlijst zijn openbaar, tenzij de werkgeverscommissie beslist dat op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, hierop of een deel daarvan geheimhouding moet worden gelegd

Artikel 2.9 Rechtspositie griffie

  • 1. De Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten (CAR) en Uitwerkingsovereenkomst (UWO) en de ter uitvoering daarvan verleende mandaten, volmachten en machtigingen, die het college voor de ambtelijke organisatie heeft vastgesteld, zijn van overeenkomstige toepassing voor de griffie.

  • 2. De vaststelling en uitvoering van de lokale arbeidsvoorwaardenregeling (LAR) en daaruit voortvloeiende mandaten, volmachten en machtigingen is voorbehouden aan de werkgeverscommissie.

  • 3. De rechtspositieregelingen dienen bij de uitvoering daarvan, behoudens de in het vierde lid vermelde uitzonderingen, als volgt te worden gelezen:

    • a.

      de werkgeverscommissie griffie treedt in de plaats van het college en in voorkomende gevallen de portefeuillehouder;

    • b.

      de griffier treedt in de plaats van de gemeentesecretaris of de manager, voor zover het niet gaat om rechtspositionele besluiten die de griffier als persoon betreffen;

    • c.

      de werkgeverscommissie griffie is beoordelaar voor de griffier;

    • d.

      het presidium stelt de beoordelingen van de griffier vast.

  • 4. Besluiten gericht op de arbeidsvoorwaarden van de griffier over de volgende onderwerpen behoudt de raad aan zich:

    • a.

      aanstelling en ontslag;

    • b.

      functieomschrijving en -waardering;

    • c.

      orde- en disciplinaire maatregelen.

  • 5. De werkgeverscommissie griffie is bevoegd de griffier een dienstopdracht te geven en/of een ordemaatregel op te leggen. De beslissing van de werkgeversdelegatie griffie heeft onmiddellijk feitelijke werking en formele werking als de raad besluit die beslissing te bekrachtigen.

Artikel 2.10. Medezeggenschap griffie

  • 1. De griffie kent samen met de ambtelijke organisatie een gemeenschappelijke ondernemingsraad als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de ondernemingsraden.

  • 2. De gemeentesecretaris geldt voor de griffie als bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden.

  • 3. De bestuurder bespreekt een voorstel dat de griffie exclusief aangaat, voorafgaand aan de overlegvergadering met de griffier.

Hoofdstuk III Vergaderingen

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 3.1.1 Vergadermodel
  • 1. De gemeenteraad maakt onderscheid in een beeldvormende, meningsvormende en besluitvormende behandeling. De agendacommissie stelt het karakter van de behandeling vast.

  • 2. Beeldvormende behandeling van een onderwerp heeft tot doel raadsleden te informeren over het onderwerp en heeft zoveel mogelijk een informeel karakter.

  • 3. Meningsvormende behandeling van een onderwerp heeft tot doel dat de raadsleden argumenten uitwisselen.

  • 4. Besluitvormende behandeling heeft tot doel besluiten te nemen over geagendeerde onderwerpen en zich politiek kunnen profileren van de fracties over het geagendeerde onderwerp.

  • 5. Beeldvormende en meningsvormende behandeling van onderwerpen vindt plaats in de commissies.

  • 6. Besluitvormende behandeling van onderwerpen vindt plaats in de raadsvergadering.

Artikel 3.1.2 Agenda

Bij aanvang van de vergadering stelt de raad c.q. de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van de voorzitter of een lid kan een onderwerp aan de agenda worden toegevoegd of verwijderd.

Paragraaf 2 De commissie

Artikel 3.2.1 Samenstelling commissie
  • 1. De commissie bestaat uit:

    • a.

      Een voorzitter: een door de raad te benoemen raadslid

    • b.

      De leden: een raadslid per fractie of een burgerraadslid

    • c.

      Secretaris: een medewerker van de griffie

  • 2. De onderwerpen voor een vergadering worden zoveel mogelijk gegroepeerd naar algemene bestuurszaken, ruimtelijke zaken en maatschappelijke zaken.

Artikel 3.2.2 Taken commissie

Een commissie heeft de volgende taken:

  • a.

    het vergaren van alle benodigde informatie over de onderwerpen die op de agenda staan;

  • b.

    in gesprek gaan met burgers over de geagendeerde onderwerpen;

  • c.

    het uitwisselen van standpunten en argumenten tussen de fracties onderling;

  • d.

    besluiten of de geagendeerde onderwerpen rijp zijn voor de raad, hetzij als hamerstuk hetzij als debatonderwerp in de raad. Een stuk kan alleen als hamerstuk naar de raad als alle fracties en het college het daarmee eens is.

  • e.

    overleg voeren met het college respectievelijk de burgemeester.

Artikel 3.2.3 Belangenverstrengeling.
  • 1. Artikel 15 van de Gemeentewet is van toepassing op alle leden van de commissie en de voorzitters.

  • 2. In aanvulling op artikel 15 van de Gemeentewet adviseert een commissielid of een voorzitter niet aan derden die in geschil zijn met de gemeente.

  • 3. Indien commissieleden op grond van artikel 28 van de Gemeentewet niet mogen deelnemen aan de stemming in de raad, nemen zij evenmin deel aan de voorbereiding in de commissie.

Artikel 3.2.4 Orde van de vergadering
  • 1. De voorzitter nodigt belanghebbenden, deskundigen en het college uit aan tafel.

  • 2. Inwoners en betrokkenen kunnen deelnemen aan de vergadering, op eigen verzoek of op uitnodiging van de agendacommissie.

  • 3. Alvorens deel te nemen aan de vergadering hebben inwoners en betrokkenen de gelegenheid om het woord te voeren over geagendeerde onderwerpen met uitzondering van:

    • a.

      ter kennisname geagendeerde stukken;

    • b.

      onderwerpen waartegen zienswijzen, bezwaar of beroep openstaat of heeft open gestaan

    • c.

      indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 4. De voorzitter bepaalt de lengte van de spreektijd aan de hand van het aantal deelnemers en de zwaarte van de agenda.

  • 5. De eerste termijn wordt gebruikt voor het vergaren van alle informatie bij de aanwezigen (beeldvorming).

  • 6. De tweede termijn wordt gebruikt voor het uitwisselen van argumenten en (voorlopige) standpunten (meningsvorming).

Artikel 3.2.5 Voorstel van orde
  • 1. De voorzitter en ieder lid van de commissie kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de commissie terstond.

Artikel 3.2.6 Rondvraag

De commissieleden kunnen in de commissievergadering het woord voeren over niet op de agenda geplaatste onderwerpen.

Artikel 3.2.7 Verslag

Van de commissievergadering wordt een beknopt verslag gemaakt.

Artikel 3.2.8 Verslag en verantwoording door afvaardiging raad
  • 1. Een raadslid dat vanuit de raad is afgevaardigd in een verbonden partij verstrekt gevraagd en ongevraagd informatie hierover.

  • 2. Mondelingen informatie wordt als vast agendapunt opgenomen in de commissie Algemene Bestuurszaken.

Paragraaf 3 De raad

Artikel 3.3.1 Ambtsgebed
  • 1. De voorzitter opent de vergadering met het uitspreken van het ambtsgebed. De tekst luidt:

    “Almachtige God, Bij het begin van onze vergadering bidden wij U, in verbondenheid met velen, om Uw onmisbare zegen over onze werkzaamheden. Geef ons wijsheid en voorzichtigheid, versterk in ons een diep besef van onze afhankelijkheid van U. Doe onze beraadslagingen en besluiten strekken tot bevordering van de ware belangen van onze gemeente. Amen.”

  • 2. De voorzitter sluit de vergadering met het uitspreken van de volgende tekst: “Almachtige God! Wij danken U voor uw hulp bij het besturen van onze gemeente. Uw naam ontvange daarvoor dank en eer. Amen.”

Artikel 3.3.2 Spreekrecht burgers
  • 1. Na de opening van de vergadering kunnen aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over niet-geagendeerde onderwerpen. Indien meerdere sprekers over één onderwerp willen spreken, hebben zij gezamenlijk maximaal 10 minuten.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden:

    • a.

      over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

    • d.

      onderwerpen waarover al in de commissie voorafgaand aan de raadsvergadering het woord gevoerd kon worden.

  • 3. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 4. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid van de raad doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 3.3.3 Primus bij hoofdelijke stemming

Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen deelt de voorzitter mede, bij welk lid van de raad, de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.

Artikel 3.3.4 Ingekomen post

De raad stelt, op voorstel van de griffier, de wijze van afdoening van de inkomen stukken vast.

Artikel 3.3.5 Verslag en besluitenlijst

Van de vergadering wordt een audioverslag gemaakt en een besluitenlijst. De raad stelt de besluitenlijst vast.

Artikel 3.3.6 Vergaderorde en beraadslaging
  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist. In de eerste termijn wordt niet geïnterrumpeerd.

  • 2. Op verzoek van een lid van de raad, het college of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de vergadering voor bepaalde tijd te schorsen.

  • 3. Indien raadsleden op grond van artikel 28 van de Gemeentewet niet mogen deelnemen aan de stemming, nemen zij evenmin deel aan de beraadslaging.

Artikel 3.3.7 Voorzitter

In het geval de voorzitter van de raad vanuit het oogpunt van zijn portefeuille aan de beraadslaging deelneemt, wordt hij vervangen door de plaatsvervangend voorzitter van de raad.

Artikel 3.3.8 Beslissing
  • 1. Na een stemming over eventuele amendementen vindt de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 2. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Artikel 3.3.9 Algemene bepalingen over stemming
  • 1. Voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn stemgedrag te motiveren.

  • 2. De voorzitter vraagt, of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 3. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich op grond van artikel 28 Gemeentewet van stemming te hebben onthouden.

  • 4. Bij hoofdelijke stemming roept de voorzitter (of de griffier) de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 18 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.

  • 5. De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 6. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 7. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 3.3.10 Stemming over amendementen en moties
  • 1. Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3. Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4. Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 3.3.11 Stemming over personen
  • 1. Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter 3 leden tot stembureau.

  • 2. Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

Artikel 3.3.12 Herstemming over personen
  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 3.3.13 Beslissing door het lot
  • 1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Paragraaf 4 Rechten van leden

Artikel 3.4.1 Amendement
  • 1. Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen (sub)amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden.

  • 2. Een (sub)amendement wordt schriftelijke ingediend, tenzij de voorzitter oordeelt dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 3. Intrekking van het (sub)amendement is mogelijk tot het moment van besluitvorming.

Artikel 3.4.2 Motie
  • 1. Ieder lid van de raad kan ter vergadering schriftelijk een motie indienen.

  • 2. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 3. Intrekking van de motie is mogelijk tot het moment van besluitvorming.

Artikel 3.4.3 Voorstel van orde
  • 1. De voorzitter en ieder lid van de raad kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

Artikel 3.4.4 Initiatiefvoorstel
  • 1. Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 2. De agendacommissie plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

  • 3. De behandeling van het voorstel vindt inhoudelijk plaats tenzij de raad oordeelt dat:

    • a.

      het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld;

    • b.

      het voorstel eerst dient te worden behandeld in een raadscommissie;

    • c.

      het voorstel voor advies naar het college dient te worden gezonden. In dit geval bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

      4.Op een spoedeisend initiatiefvoorstel, inhoudende het ontslag van een wethouder, zijn de bepalingen in dit artikel niet van toepassing. Een dergelijk voorstel kan na instemming van de raad terstond aan de agenda toegevoegd worden.

Artikel 3.4.5 Interpellatie
  • 1. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste twee werkdagen voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend en wordt op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen. Ieder raadslid kan een verzoek indienen.

  • 2. Voor het debat gelden de gebruikelijke debatregels met twee termijnen.

Artikel 3.4.6 Schriftelijke vragen
  • 1. Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd.

  • 2. De vragen worden bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college of de burgemeester worden gebracht.

  • 3. Schriftelijke beantwoording vindt plaats binnen dertig dagen. Vraag en antwoord gaan naar alle raadsleden.

Artikel 3.4.7 Vragenhalfuur
  • 1. Aan het begin van de raadsvergadering is er een vragenhalfuur.

  • 2. Het lid van de raad dat tijdens het vragenhalfuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp ten minste 7 uur voor aanvang van het vragenhalfuur bij de voorzitter. De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens het vragenhalfuur aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt.

  • 3. De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenhalfuur aan de orde worden gesteld.

  • 4. De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor het college, voor de burgemeester en voor de overige leden van de raad.

  • 5. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 6. Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 7. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 8. Tijdens het vragenhalfuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

Hoofdstuk IV De auditcommissie

Artikel 4.1 Instelling, taken en bevoegdheden

  • 1 Er is een auditcommissie gemeente Elburg.

  • 2. De auditcommissie heeft de volgende taken:

    • a.

      De voorbereiding van de selectie van een accountant;

    • b.

      Jaarlijks overleg met de accountant over controleprotocol en de jaarstukken;

    • c.

      Het evalueren van de werkzaamheden van de accountant;

    • d.

      Het voorbereiden van de raadsbehandeling van de bestuursrapportages, de jaarrekening, de nota reserves en voorzieningen en de nota weerstandsvermogen;

    • e.

      Afstemming van de onderzoeken van het college, de rekenkamer en de accountant;

    • f.

      Voorbereiding aanpassing verordeningen ex art. 212, 213 en 213a van de Gemeentewet;

    • g.

      Bespreken van risicomanagement, weerstandsvermogen en andere financiële onderwerpen.

    • h.

      Voorstellen doen voor het verbeteren van de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van de financiële stukken.

  • 3. De auditcommissie is bevoegd gevraagd en ongevraagd te adviseren aan de gemeenteraad over de in lid 2 genoemde taken.

Artikel 4.2 Samenstelling auditcommissie

  • 1. Iedere fractie in de gemeenteraad vaardigt één lid af in de auditcommissie.

  • 2. Er is een extern voorzitter, benoemd door de gemeenteraad.

  • 3. De griffier (of zijn plaatsvervanger) is secretaris van de commissie en kan deelnemen aan de beraadslagingen.

  • 4. De wethouder financiën is adviseur van de commissie. Hij kan zich laten bijstaan door ambtelijke adviseurs.

  • 5. De controller is adviseur van de commissie.

  • 6. Indien een lid verhinderd is, kan een fractiegenoot hem vervangen.

  • 7. De commissie kan andere interne en externe adviseurs verzoeken de vergadering bij te wonen en advies uit te brengen aan de commissie.

Artikel 4.3 De voorzitter

  • 1. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming.

  • 2. De voorzitter wordt benoemd voor een periode van vier jaar. Herbenoeming is mogelijk.

  • 3. De voorzitter ontvangt een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de auditcommissie alsmede een onkostenvergoeding.

  • 4. In voorkomende gevallen benoemt de auditcommissie uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 4.4 Ontslag en non-activiteit

  • 1. De raad ontslaat de voorzitter of stelt hem op non-activiteit.

  • 2. Het voorzitterschap eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de auditcommissie;

    • c.

      wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien het lid bij onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

    • e.

      bij einde van de benoemingsperiode.

  • 3. De voorzitter kan door de raad worden ontslagen wanneer hij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is de functie te vervullen.

Artikel 4.5 Werkwijze

  • 1. De commissie vergadert zo vaak als zij nodig acht.

  • 2. De vergaderingen van de commissie zijn besloten.

  • 3. De secretaris maakt een afsprakenlijst. Deze is na vaststelling openbaar.

  • 4. De adviseurs worden voor elke vergadering uitgenodigd. De commissie kan besluiten zonder een of meerdere adviseurs te vergaderen.

  • 5. Alle vergaderstukken worden via het raadsinformatiesysteem ter kennis gebracht aan alle raads- en collegeleden.

Hoofdstuk 5 Afsluitende bepalingen

Artikel 5.1 Slotbepalingen

  • 1. In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist het presidium. Tijdens een vergadering beslist de voorzitter van de vergadering.

  • 2. In afwijking van het eerste lid beslist de werkgeverscommissie over de toepassing van de rechtspositieregelingen betreffende de griffie.

Artikel 5.2 Inwerkingtreding

  • 1. Dit reglement treedt in werking op 1 november 2011.

  • 2. Op dat tijdstip vervallen:

    • a.

      het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad van de gemeente Elburg vastgesteld op 15 februari 2010.

    • b.

      de verordening op de infosessie vastgesteld op 15 februari 2010.

    • c.

      de verordening op de commissie Algemene Bestuurszaken vastgesteld op 15 februari 2010.

    • d.

      de instructie voor de griffier vastgesteld op 26 maart 2007.

    • e.

      de verordening op de ambtelijke bijstand vastgesteld op 30 juni 2005.

    • f.

      de verordening op de fractieondersteuning vastgesteld op 29 november 2010.

    • g.

      het delegatiebesluit uitvoering Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Elburg van 24 april 2003.

    • h.

      het besluit rechtspositie raadsgriffier van 24 april 2003.

    • i.

      de verordening op de auditcommissie vastgesteld op 28 september 2009.

     

    Aldus besloten door de raad van de gemeente Elburg

    in zijn vergadering van 31 oktober 2011 

    de voorzitter,                                                            de griffier,

     

     

     

    F.A. de Lange                                       M.C. Luiting - Kamminga