Organisatie | Geldrop-Mierlo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening langdurigheidstoeslag 2010 |
Citeertitel | Verordening langdurigheidstoeslag 2010 gemeente Geldrop-Mierlo |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Langdurigheidstoeslag |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-06-2010 | 01-01-2010 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 31-05-2010 Middenstandsbelangen, 08-06-2010 | GM2010.0341 |
De raad van de gemeente Geldrop-Mierlo,
gelezen het voorstel van het college d.d. 4 mei 2010,
gelet op de artikelen 8 eerste lid, onderdeel d, 8 tweede lid, onder b en 36 van de Wet werk en bijstand,
overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van langdurigheidstoeslag aan personen
van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar bij verordening te regelen;
vast te stellen de volgende: Verordening langdurigheidstoeslag 2010
In deze verordening wordt verstaan onder:
Inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede ‘een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan’ moet worden gelezen ‘de referteperiode’. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen gezien.
Artikel 3 – Langdurig, laag inkomen
1.Aan de in artikel 36, eerste lid, van de wet gestelde voorwaarde van het hebben van een langdurig, laag inkomen is voldaan als gedurende referteperiode het inkomen per maand niet uitkomt boven 120 procent van de voor betrokkene geldende bijstandsnorm.
Artikel 4 – Hoogte van de toeslag
Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op de langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13, eerste lid van de wet, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in de verordening, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van zwaarwegende aard zou leiden.
Toelichting Verordening langdurigheidstoeslag
Op grond van artikel 8 lid 1 onderdeel d Wwb dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te leggen met betrekking tot het verlenen van een langdurigheidstoeslag. Deze regels dienen in ieder geval betrekking te hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip langdurig, laag inkomen zoals die in artikel 36 lid 1 Wwb worden gebruikt.
Begrippen die in de Wwb voorkomen hebben in deze verordening dezelfde betekenis als in de Wwb. Ten aanzien van een aantal begrippen, die als zodanig niet in de Wwb zelf staan is een definitie gegeven in deze verordening. Met betrekking tot het begrip ‘inkomen’ is een van de Wwb afwijkende definitie opgenomen.
Nu de wetgever de gemeenteraad opdracht gegeven om in de verordening regels te geven met betrekking tot het begrip ‘langdurig, laag inkomen’, is de gemeenteraad bevoegd om dit begrip voor de toepassing van artikel 36 lid 1 Wwb nader te definiëren. Met de gebruikte definitie wordt aangesloten bij de in de bestaande uitvoeringspraktijk gehanteerde (en ook door de wetgever bedoelde) invulling van het begrip inkomen in artikel 36 lid 1 Wwb (tekst tot 1 januari 2009), doch wordt de wetstechnische imperfectie weggenomen.
Wij hanteren een referteperiode van 36 maanden. Het begrip ‘langdurig, laag inkomen’ wordt ingevuld als een inkomen dat niet hoger is dan 120% van de bijstandsnorm.
De referteperiode geldt vanaf 18 jaar. Dit betekent dat in de praktijk een inwoner van de gemeente Geldrop-Mierlo vanaf de leeftijd van 21 jaar aanspraak kan maken op een langdurigheidstoeslag. Dit sluit aan bij de wettekst. Daarnaast blijven uiteraard ook de overige de voorwaarden van de wet van kracht. Artikel 36 Wwb bepaalt bijvoorbeeld dat om in aanmerking te komen voor de langdurigheidstoeslag, een belanghebbende geen uitzicht mag hebben op inkomensverbetering.
De hoogte van de langdurigheidstoeslag is gebaseerd op de huidige hoogte. Om niet jaarlijks de verordening aan te hoeven passen is gekozen om de hoogte jaarlijks automatisch mee te laten bewegen met de bijstandsnormen. Omdat de bijstandsnormen in beginsel 2 maal per jaar worden geïndexeerd en de langdurigheidstoeslag maar eenmaal, wordt steeds vergelijking gemaakt met de bijstandsnormen van per 1 januari van het voorafgaande jaar.
In het derde lid wordt een regeling overeenkomstig artikel 24 Wwb gegeven voor situaties waarin bij gehuwden één van beide partners is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 Wwb. De Wwb voorziet immers niet in een afwijzingsgrond voor de rechthebbende echtgenoot, terwijl daarentegen het toekennen van het bedrag voor gehuwden in dergelijke situaties ook niet opportuun is.
Wij hebben in deze verordening een hardheidsclausule opgenomen. In sommige gevallen kan het wenselijk zijn om toch een langdurigheidstoeslag te verstrekken ook al voldoet een klant tijdelijk niet voor de volle 100% aan de eisen. De hardheidsclausule kan in dergelijke gevallen worden toegepast.