Organisatie | Binnenmaas |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de raadscommissies Binnenmaas 2007 |
Citeertitel | Verordening op de raadscommissies Binnenmaas 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 82 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-01-2007 | 26-10-2016 | Nieuwe Regeling | 02-01-2007 Het kompas | Onbekend |
Hoofdstuk 2: Instelling, taken en samenstelling.
Artikel 2. Instelling commissies.
commissies besproken, tenzij de voorzitters van de betrokken commissies in overleg beslissen
dat ofwel een gezamenlijke vergadering van de commissies wordt belegd of de commissie die
het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.
6.Indien een gezamenlijke vergadering van commissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de
commissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.
1.De raad benoemt de leden van de Commissies Maatschappelijke Zaken en Ruimtelijke Zaken
en Algemeen Bestuurlijke Zaken en Middelen.
2.Op voordracht van iedere raadsfractie benoemt de raad twee leden in de in lid 1 genoemde
commissies, met dien verstande dat iedere raadsfractie hiervoor in ieder geval één lid van de
raad voordraagt. Als tweede voor te dragen lid kan een fractie een kandidaat voordragen die in
de gemeente Binnenmaas woonachtig is.
3.Op de leden van een commissie, geen lid van de raad zijnde, is het bepaalde in de artikelen 10,
11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
4.Een benoemd lid van een raadscommissie mag zich laten vervangen door iemand van dezelfde
partij, die een benoemd lid is van de gemeenteraad of van een andere raadscommissie, mits de
betreffende partij dan niet wordt vertegenwoordigd door twee personen die geen lid van de
Artikel 6. Zittingsduur en vacatures.
1.De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan
het einde van de zittingsperiode van de raad.
2.Een lid en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van een commissie indien zij niet meer
voldoen aan de in artikel 4, derde lid, gestelde eisen.
daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke
mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.
vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die
Artikel 7. Griffier en commissiegriffier.
na overleg met de voorzitter van de commissie een medewerker aanwijzen als griffier van een
3.De griffier kan in overeenstemming met de gemeentesecretaris en na overleg met de voorzitter
van de commissie een medewerker belasten met de ondersteuning van een commissie, van
haar voorzitter en haar leden.
griffier in overeenstemming met de gemeentesecretaris aangewezen ambtenaar.
6.De griffier heeft het recht in iedere vergadering aanwezig te zijn.
Hoofdstuk 3: Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris.
Artikel 8. Burgemeester en wethouders.
1.De voorzitter kan de burgemeester en één of meer wethouders uitnodigen in de vergadering
aanwezig te zijn voor het verstrekken van inlichtingen, het plegen van overleg en het
deelnemen aan de beraadslagingen.
2.Indien de burgemeester of een wethouder bij een vergadering aanwezig wil om op zijn
initiatief inlichtingen te verstrekken, overleg wil plegen of wil deelnemen aan de beraad-
slagingen, doet hij hiertoe een verzoek aan de voorzitter.
meer wethouders niet in de vergadering aanwezig mogen zijn.
5.De burgemeester of wethouder kan zich voor het verstrekken van inlichtingen doen bijstaan
Paragraaf 1. Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen.
Artikel 10. Vergaderfrequentie
1.In de regel vinden de vergaderingen van de commissie plaats conform het door de raad
De vergaderingen van de commissies beginnen vangen als regel aan om 20.00 uur en vinden
2.Een commissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee
leden schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.
3.De voorzitter kan in bijzondere gevallen in overleg met de griffier een andere dag of
1.De voorzitter zendt ten minste vijf dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke
oproep onder vermelding van de agenda, dag, tijdstip en plaats van de vergadering.
2.De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86,
eerste en tweede lid van de Gemeentewet bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de
schriftelijk oproep aan de leden verzonden.
3.Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 12, tweede lid, worden
deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch
uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.
1.Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de voorzitter van elke commissie in
overleg met de griffier de agenda voorlopig vast.
2.In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot
uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.
3.Bij het begin van de vergadering stelt de commissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of
de voorzitter kan de commissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda
toevoegen of van de agenda afvoeren.
4.Wanneer de commissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging
voorbereid acht, kan de commissie aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of
advies vragen. De commissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw
5.Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de commissie de volgorde van behandeling van de
Artikel 13. Agendapunten, ingediend door leden van de commissie.
1.Leden van de commissie kunnen aan de voorzitter van de desbetreffende commissie
verzoeken, een onderwerp ter bespreking op te nemen op de agenda; in dit geval beslist de
voorzitter voorlopig over dit verzoek.
Indien een verzoek van een commissielid als hier bedoeld op de agenda is geplaatst, beslist de
commissie bij het begin van haar vergadering of het onderwerp besproken zal worden.
2.Voorafgaande aan het sluiten van de vergadering kan een lid verzoeken, een door hem te
noemen onderwerp te agenderen voor de volgende commissievergadering. De commissie
beslist over dit verzoek. De voorzitter zorgt voor afstemming in het eerstvolgende agenda-
Artikel 14. Ter inzage leggen van stukken.
1.Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden
gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter
inzage gelegd. De voorzitter maakt van de ter inzage legging melding in de openbare
kennisgeving, bedoeld in artikel 15. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken
ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in
geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting
Paragraaf 2. Orde der vergadering
Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk, op volgorde van binnenkomst, de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld.
Artikel 16a. Opening vergadering; quorum
1.De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het
aantal zitting hebbende leden (de voorzitter inbegrepen) aanwezig is.
2.Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is,
bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige
leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste 24 uur na het
bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.
3.Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De
commissie kan echter over andere aangelegenheden dan welke op de agenda waren geplaatst,
alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het
Artikel 17. Vragenrecht burgers
1.Na de opening van de vergadering kunnen inwoners van de gemeente gedurende maximaal
dertig minuten in totaal de aandacht van de commissie vragen voor niet-geagendeerde
2.De voorzitter kan aan anderen die een belang hebben bij een aangelegenheid, eenzelfde recht
van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres, en telefoonnummer en
het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.
5.De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde
afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.
6.Elke spreker krijgt maximaal 5 minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig
over de sprekers als er meer dan 6 sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen
afwijken van de maximale lengte van de spreektijd
7.De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid
doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.
Artikel 18. Spreekrecht burgers
1.Aan het begin van de vergadering kunnen inwoners van de gemeente zich bij de voorzitter
aanmelden om gebruik te maken van het spreekrecht bij een geagendeerd onderwerp.
2.De voorzitter kan aan anderen die een belang hebben bij een geagendeerd onderwerp,
d.over onderwerpen die - ter beoordeling door de voorzitter - een privacygevoelig karakter
4.Indien het desbetreffende agendapunt aan de orde wordt gesteld, hebben degenen die zich
voor het spreekrecht hebben aangemeld het recht om - voordat de commissie aan de
beraadslaging begint - over het onderwerp hun zienswijze te geven.
5.De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde
afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.
6.Elke spreker krijgt maximaal 5 minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig
over de sprekers als er meer dan 6 sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen
afwijken van de maximale lengte van de spreektijd
1.De commissiegriffier maakt, in overeenstemming met de voorzitter, van elke vergadering een
verslag. Het verslag vermeldt in ieder geval de conclusies en besluiten; bij uitzondering kan de
commissie besluiten dat van een onderwerp een korte weergave van het besprokene wordt
opgenomen. Van minderheidsstandpunten wordt met een korte aanduiding van de motieven
2.Het verslag bevat ook de namen van degenen die van het vragenrecht danwel van het
inspreekrecht gebruik hebben gemaakt, met een korte weergave van het gestelde.
3.Het verslag wordt toegezonden aan de leden; indien spoedeisend kunnen zij bij de griffier
aanvulling of correctie van het verslag vragen; in andere gevallen worden verzoeken tot
wijziging van het verslag in de eerstvolgende vergadering van de commissie ingebracht.
4.Het gedeelte van het verslag waarin de inbreng van vragenstellers en insprekers wordt vermeld
1.Degenen die het woord voeren spreken vanaf hun plaats of de spreekplaats en richten zich tot
2.Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste lid genoemde
Artikel 21. Volgorde sprekers.
1.Niemand voert het woord dan na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te
2.De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de
Artikel 22. Aantal spreektermijnen.
1.De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij
4.Bij de bepaling hoeveel keren een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft
gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.
Artikel 24. Voorstellen van orde.
1.De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen,
dat kort kan worden toegelicht.
Artikel 25. Handhaving orde; schorsing.
in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel
anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de
spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin
zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
3.De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd
schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering
4.De voorzitter kan een commissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde
gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het
voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering
onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het
lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
Artikel 26. Beraadslaging; schorsing
1.De commissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer
onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.
2.Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de commissie beslissen de beraadslaging voor een
door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven
tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode
1.Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is besproken, sluit hij
de beraadslaging, tenzij de commissie anders beslist.
2.De voorzitter formuleert de conclusie van het besprokene. De conclusie kan zijn dat een
onderwerp wordt aangehouden voor voortzetting van de bespreking, dat een onderwerp
voldoende voorbereid is voor bespreking in de vergadering van de gemeenteraad, dan wel dat
de commissie een advies aan de raad uitbrengt.
3.Indien de commissie een advies aan de raad uitbrengt, beslist de commissie op voorstel van de
Hoofdstuk 5: Besloten vergadering; geheimhouding
1.De voorzitter kan bepalen dat een besloten vergadering gehouden wordt, ter bespreking van
een onderwerp dat in het stadium van voorbereidend intern beraad is, dan wel van een
onderwerp waarvan geheimhouding in het belang van de gemeente nodig is.
2.Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige
toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de
1.Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de commissie overeenkomstig artikel 86,
eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde
geheimhouding zal gelden. De commissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.
2.Indien geheimhouding wordt opgelegd wordt het verslag van de vergadering niet rondgedeeld,
maar ligt het ter inzage bij de griffier.
3.Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling
aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de commissie een beslissing over het al dan niet
openbaar maken van deze notulen. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de
Artikel 30. Opheffing geheimhouding.
Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de commissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de commissie overleg gevoerd.
Hoofdstuk 6: Toehoorders en pers
Artikel 31. Toehoorders en pers.
1.De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen
bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.
2.Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is
3.De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering
verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering
verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.
Artikel 32. Geluid- en beeldregistraties.
Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. De voorzitter kan beperkingen stellen aan het aantal personen dat geluid- dan wel beeldregistraties maakt.
Artikel 33. Verbod gebruik mobiele telefoons.
In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.