Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Binnenmaas

Verordening op de raadscommissies Binnenmaas 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBinnenmaas
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de raadscommissies Binnenmaas 2007
CiteertitelVerordening op de raadscommissies Binnenmaas 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 82 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-01-200726-10-2016Nieuwe Regeling

02-01-2007

Het kompas

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de raadscommissies Binnenmaas 2007

Verordening op de raadscommissies Binnenmaas 2007.

De raad van de gemeente Binnenmaas;

Overwegende dat het voor een goed functioneren van de raadscommissies noodzakelijk is de orde van de vergaderingen goed te regelen;

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

Besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

´Verordening op de raadscommissies  Binnenmaas 2007”.

Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie : een raadscommissie, ingesteld krachtens deze verordening;

  • b.

    lid : lid van een commissie;

  • c.

    voorzitter : voorzitter van een commissie of diens vervanger;

  • d.

    commissiegriffier : secretaris van een commissie of diens vervanger;

  • e.

    griffier : griffier van de raad of diens vervanger;

  • f.

    vergadering : vergadering van een commissie.

Hoofdstuk 2: Instelling, taken en samenstelling.

Artikel 2. Instelling commissies.

  • 1.

    De raad stelt de volgende commissies in:

    • a.

      de Commissie Algemene Bestuurlijke Zaken en Middelen;

    • b.

      de Commissie Maatschappelijke Zaken;

    • c.

      de Commissie Ruimtelijke Zaken.

  • 2.

    De Commissie Algemene Bestuurlijke Zaken en Middelen adviseert en overlegt over:

    • -

      onderwerpen van algemeen bestuurlijke aard,

    • -

      over onderwerpen inzake openbare orde en veiligheid,

    • -

      over aangelegenheden betreffende personeel, organisatie, automatisering en informatisering,

    • -

      over financieel beleid (belastingen en tarieven inbegrepen) en financiële aspecten van ge-

      meentelijke aangelegenheden;

    • -

      over voorlichting;

    • -

      over regionale zaken.

  • 3.

    De Commissie Maatschappelijke zaken adviseert en overlegt over:

    • -

      Sociale zaken;

    • -

      Welzijn;

    • -

      Volksgezondheid;

    • -

      Onderwijs;

    • -

      Cultuur;

    • -

      Jeugd en ouderen.

  • 4.

    De Commissie Ruimtelijke Zaken adviseert en overlegt over:

    • -

      Ruimtelijke Ordening;

    • -

      Openbare werken;

    • -

      Inrichting openbare ruimten;

    • -

      Milieu;

    • -

      Grondzaken, Economische Zaken en Agrarische Zaken

  • 5.

    Indien een onderwerp meerdere commissies aangaat, wordt het onderwerp in de afzonderlijke

commissies besproken, tenzij de voorzitters van de betrokken commissies in overleg beslissen

dat ofwel een gezamenlijke vergadering van de commissies wordt belegd of de commissie die

het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.

6.Indien een gezamenlijke vergadering van commissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de

commissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.

Artikel 3. Taken.

Een commissie heeft - met betrekking tot haar werkterrein - de volgende taken: 

  • -

    het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp;

  • -

    het uitbrengen van advies aan de raad uit eigen beweging;

  • -

    het voeren van overleg met het college of de burgemeester over door de commissie

geagendeerde onderwerpen.

Artikel 4. Samenstelling.

1.De raad benoemt de leden van de Commissies Maatschappelijke Zaken en Ruimtelijke Zaken

en Algemeen Bestuurlijke Zaken en Middelen.

2.Op voordracht van iedere raadsfractie benoemt de raad twee leden in de in lid 1 genoemde

commissies, met dien verstande dat iedere raadsfractie hiervoor in ieder geval één lid van de

raad voordraagt. Als tweede voor te dragen lid kan een fractie een kandidaat voordragen die in

de gemeente Binnenmaas woonachtig is. 

3.Op de leden van een commissie, geen lid van de raad zijnde, is het bepaalde in de artikelen 10,

11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. 

4.Een benoemd lid van een raadscommissie mag zich laten vervangen door iemand van dezelfde

partij, die een benoemd lid is van de gemeenteraad of van een andere raadscommissie, mits de

betreffende partij dan niet wordt vertegenwoordigd door twee personen die geen lid van de

gemeenteraad zijn (zie art. 4, lid 2).”

Artikel 5. Voorzitter.

1.De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van de commissies  worden door de raad uit

zijn midden benoemd.

  • 2.

    De voorzitter is tevens lid van de commissie.

  • 3.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 6. Zittingsduur en vacatures.

1.De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan

het einde van de zittingsperiode van de raad.

2.Een lid en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van een commissie indien zij niet meer

voldoen aan de in artikel 4, derde lid, gestelde eisen.

  • 3.

    De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4.

    De raad kan de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter ontslaan.

  • 5.

    Een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen

daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke

mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6.

    Indien een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan.

  • 7.

    Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer

vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die

fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 7. Griffier en commissiegriffier.

  • 1.

    De griffier is secretaris van de commissies.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan de griffier in overeenstemming met de gemeentesecretaris en

na overleg met de voorzitter van de commissie een medewerker aanwijzen als griffier van een

commissie.

3.De griffier kan in overeenstemming met de gemeentesecretaris en na overleg met de voorzitter

van de commissie een medewerker belasten met de ondersteuning van een commissie, van

haar voorzitter en haar leden.

  • 4.

    De commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig.

  • 5.

    Bij verhindering of afwezigheid wordt de commissiegriffier vervangen door een daartoe door de

griffier in overeenstemming met de gemeentesecretaris aangewezen ambtenaar.

6.De griffier heeft het recht in iedere vergadering aanwezig te zijn.

Hoofdstuk 3: Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris.

Artikel 8. Burgemeester en wethouders.

1.De voorzitter kan de burgemeester en één of meer wethouders uitnodigen in de vergadering

aanwezig te zijn voor het verstrekken van inlichtingen, het plegen van overleg en het

deelnemen aan de beraadslagingen.

2.Indien de burgemeester of een wethouder bij een vergadering aanwezig wil om op zijn

initiatief inlichtingen te verstrekken, overleg wil plegen of wil deelnemen aan de beraad-

slagingen, doet hij hiertoe een verzoek aan de voorzitter.

  • 3.

    De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek.

  • 4.

    De commissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de burgemeester en één of

meer wethouders niet in de vergadering aanwezig mogen zijn.

5.De burgemeester of wethouder kan zich voor het verstrekken van inlichtingen doen bijstaan

door een ambtenaar.

Artikel 9. Gemeentesecretaris.

De raadscommissie kan het college verzoeken de gemeentesecretaris aanwezig te laten zijn in de vergadering voor het verstrekken van inlichtingen. 

Hoofdstuk 4: Vergaderingen.

Paragraaf 1. Tijdstip  van vergaderen en voorbereidingen.

Artikel 10. Vergaderfrequentie

.

1.In de regel vinden de vergaderingen van de commissie plaats conform het door de raad

vastgestelde vergaderschema.

De vergaderingen van de commissies beginnen vangen als regel aan om 20.00 uur en vinden

plaats in het gemeentehuis.

2.Een commissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee

leden schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

3.De voorzitter kan in bijzondere gevallen in overleg met de griffier een andere dag of

aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.

Artikel 11. Oproep.

1.De voorzitter zendt ten minste vijf dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke

oproep onder vermelding van de agenda, dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

2.De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86,

eerste en tweede lid van de Gemeentewet bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de

schriftelijk oproep aan de leden verzonden.

3.Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 12, tweede lid, worden

deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch

uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 12. De agenda.

1.Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de voorzitter van elke commissie in

overleg met de griffier de agenda voorlopig vast.

2.In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot

uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

3.Bij het begin van de vergadering stelt de commissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of

de voorzitter kan de commissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda

toevoegen of van de agenda afvoeren.

4.Wanneer de commissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging

voorbereid acht, kan de commissie aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of

advies vragen. De commissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw

geagendeerd wordt.

5.Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de commissie de volgorde van behandeling van de

agendapunten wijzigen.

Artikel 13. Agendapunten, ingediend door leden van de commissie.

1.Leden van de commissie kunnen aan de voorzitter van de desbetreffende commissie

verzoeken, een onderwerp ter bespreking op te nemen op de agenda; in dit geval beslist de

voorzitter voorlopig over dit verzoek.

Indien een verzoek van een commissielid als hier bedoeld op de agenda is geplaatst, beslist de

commissie bij het begin van haar vergadering of het onderwerp besproken zal worden. 

2.Voorafgaande aan het sluiten van de vergadering kan een lid verzoeken, een door hem te

noemen onderwerp te agenderen voor de volgende commissievergadering. De commissie

beslist over dit verzoek. De voorzitter zorgt voor afstemming in het eerstvolgende agenda-

overleg.

Artikel 14. Ter inzage leggen van stukken.

1.Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden

gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter

inzage gelegd. De voorzitter maakt van de ter inzage legging melding in de openbare

kennisgeving, bedoeld in artikel 15. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken 

ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in

een openbare kennisgeving.

  • 2.

    Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3.

    Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet

geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting

van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 15. Openbare kennisgeving.

1.De vergadering wordt door aankondiging in de gemeentelijke informatierubriek dan wel in één of

meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huis bladen én door plaatsing op de internetsite van de

gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de agendapunten;

    • c.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken

      kan inzien;

    • d.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het vragenrecht en het spreekrecht als bedoeld in

      artikel 17 en 18.

Paragraaf 2. Orde der vergadering

Artikel 16. Presentielijst.

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk, op volgorde van binnenkomst, de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 16a. Opening vergadering; quorum

1.De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het

aantal zitting hebbende leden (de voorzitter inbegrepen) aanwezig is.

2.Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is,

bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige

leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste 24 uur na het

bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

3.Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De

commissie kan echter over andere aangelegenheden dan welke op de agenda waren geplaatst,

alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het

aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 17. Vragenrecht burgers

1.Na de opening van de vergadering kunnen inwoners van de gemeente gedurende maximaal

dertig minuten in totaal de aandacht van de commissie vragen voor niet-geagendeerde

onderwerpen.

2.De voorzitter kan aan anderen die een belang hebben bij een aangelegenheid, eenzelfde recht

toekennen.

  • 3.

    De voorzitter kan met het oog op het aantal aanvragers een maximum spreektijd vaststellen.

  • 4.

    Degene, die van het vragenrecht gebruik wil maken, meldt dit tenminste 24 uur voor het begin

van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres, en telefoonnummer en

het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

5.De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde

afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

6.Elke spreker krijgt maximaal 5 minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig

over de sprekers als er meer dan 6 sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen

afwijken van de maximale lengte van de spreektijd

7.De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid

doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 18. Spreekrecht burgers

1.Aan het begin van de vergadering kunnen inwoners van de gemeente zich bij de voorzitter

aanmelden om gebruik te maken van het spreekrecht bij een geagendeerd onderwerp.

2.De voorzitter kan aan anderen die een belang hebben bij een geagendeerd onderwerp,

eenzelfde recht toekennen.

  • 3.

    Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep openstaat of heeft

opengestaan;

  • b.

    benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

  • c.

    een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of

kon worden ingediend;

d.over onderwerpen die - ter beoordeling door de voorzitter - een privacygevoelig karakter

hebben.

4.Indien het desbetreffende agendapunt aan de orde wordt gesteld, hebben degenen die zich

voor het spreekrecht hebben aangemeld het recht om - voordat de commissie aan de

beraadslaging begint - over het onderwerp hun zienswijze te geven.

5.De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde

afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

6.Elke spreker krijgt maximaal 5 minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig

over de sprekers als er meer dan 6 sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen

afwijken van de maximale lengte van de spreektijd

  • 7.

    De voorzitter kan beperkingen aan de tijdsduur van het spreekrecht stellen.

  • 8.

    Commissieleden kunnen korte verhelderende vragen aan de insprekers stellen.

  • 9.

    De voorzitter sluit vervolgens het spreekrecht en opent de beraadslaging van de commissie

over het geagendeerde onderwerp.

Artikel 19. Verslag.

1.De commissiegriffier maakt, in overeenstemming met de voorzitter, van elke vergadering een

verslag. Het verslag vermeldt in ieder geval de conclusies en besluiten; bij uitzondering kan de

commissie besluiten dat van een onderwerp een korte weergave van het besprokene wordt

opgenomen. Van minderheidsstandpunten wordt met een korte aanduiding van de motieven

melding gemaakt.

2.Het verslag bevat ook de namen van degenen die van het vragenrecht danwel van het

inspreekrecht gebruik hebben gemaakt, met een korte weergave van het gestelde.

3.Het verslag wordt toegezonden aan de leden; indien spoedeisend kunnen zij bij de griffier

aanvulling of correctie van het verslag vragen; in andere gevallen worden verzoeken tot

wijziging van het verslag in de eerstvolgende vergadering van de commissie ingebracht.

4.Het gedeelte van het verslag waarin de inbreng van vragenstellers en insprekers wordt vermeld

wordt aan hen toegezonden.

Artikel 20 Spreekregels

1.Degenen die het woord voeren spreken vanaf hun plaats of de spreekplaats en richten zich tot

de voorzitter.

2.Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste lid genoemde

personen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 21. Volgorde sprekers.

1.Niemand voert het woord dan na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te

hebben.

2.De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de

orde van de vergadering.

Artikel 22. Aantal spreektermijnen.

1.De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij

de commissie anders beslist.

  • 2.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Een lid mag in een termijn niet meer dan één keer het woord voeren over hetzelfde onderwerp

of voorstel.

4.Bij de bepaling hoeveel keren een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft

gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 23. Spreektijd.

De voorzitter kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

Artikel 24. Voorstellen van orde.

1.De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen,

dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslist de commissie terstond.

Artikel 25. Handhaving orde; schorsing.

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere

      interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het

in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel

anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de

spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin

zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

3.De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd

schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering

sluiten.

4.De voorzitter kan een commissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde

gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het

voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering

onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het

lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 26. Beraadslaging; schorsing

1.De commissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer

onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

2.Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de commissie beslissen de beraadslaging voor een

door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven

tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode

verstreken is.

Artikel 27. Advies.

1.Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is besproken, sluit hij

de beraadslaging, tenzij de commissie anders beslist.

2.De voorzitter formuleert de conclusie van het besprokene. De conclusie kan zijn dat een

onderwerp wordt aangehouden voor voortzetting van de bespreking, dat een onderwerp

voldoende voorbereid is voor bespreking in de vergadering van de gemeenteraad, dan wel dat

de commissie een advies aan de raad uitbrengt. 

3.Indien de commissie een advies aan de raad uitbrengt, beslist de commissie op voorstel van de

voorzitter over de inhoud van het advies.

Hoofdstuk 5: Besloten vergadering; geheimhouding

Artikel 28. Algemeen.

1.De voorzitter kan bepalen dat een besloten vergadering gehouden wordt, ter bespreking van

een onderwerp dat in het stadium van voorbereidend intern beraad is, dan wel van een

onderwerp waarvan geheimhouding in het belang van de gemeente nodig is.

2.Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige

toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de

vergadering.

Artikel 29. Geheimhouding.

1.Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de commissie overeenkomstig artikel 86,

eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde

geheimhouding zal gelden. De commissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

2.Indien geheimhouding wordt opgelegd wordt het verslag van de vergadering niet rondgedeeld,

maar ligt het  ter inzage bij de griffier.

3.Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling

aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de commissie een beslissing over het al dan niet

openbaar maken van deze notulen. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de

griffier ondertekend.

Artikel 30. Opheffing geheimhouding.

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de commissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de commissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 6: Toehoorders en pers

Artikel 31. Toehoorders en pers.

1.De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen

bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

2.Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is

verboden.

3.De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering

verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering

verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 32. Geluid- en beeldregistraties.

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. De voorzitter kan beperkingen stellen aan het aantal personen dat geluid- dan wel beeldregistraties maakt.

Artikel 33. Verbod gebruik mobiele telefoons.

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Hoofdstuk 7: Slotbepalingen

Artikel 34. Uitleg verordening.

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de commissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 35. Inwerkingtreding.

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 2 januari 2007

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening op de raadscommissies

Binnenmaas 2007”.

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van Binnenmaas,

op  2 januari 2007.