Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Terneuzen

Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet werk en bijstand 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTerneuzen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Toeslagen en Verlagingen Wet werk en bijstand 2012
CiteertitelToeslagenverordening WWB 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de 'Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet werk en bijstand'

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet werk en bijstand, art. 8, eerste lid, onder c, en artikel 30 van de Wet werk en bijstand

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201201-01-2013Nieuwe regeling

15-12-2011

Zeeuws Vlaams Advertentieblad, 28 december 2011

32323

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet werk en bijstand 2012

De Raad van de gemeente Terneuzen;

 

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 8 november 2011;

 

gelet op artikel 8, eerste lid onder c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand;

 

Besluit vast te stellen de navolgende verordening:

 

Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet werk en bijstand 2012

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving
  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      college: het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Terneuzen;

    • c.

      woning: een woning als bedoeld in artikel 1, onder j van de Wet op de huurtoeslag als mede een woonwagen of een woonschip, als bedoeld in artikel 3, zesde lid van de wet.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt, voor zover niet anders bepaald, hebben dezelfde betekenis als in de WWB.

Artikel 2 Toepasselijkheid
  • 1.

    De bepalingen van deze verordening gelden voor personen van 18 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar.

  • 2.

    De bepalingen in hoofdstuk 2 laten de toepassing van artikel 18, eerste lid van de wet overlet.

HOOFDSTUK 2 Criteria voor het verhogen en verlagen van de norm of toeslag

Artikel 3 Toeslagen

  • 1.

    De toeslag als bedoeld artikel 25, eerste lid van de wet bedraagt 20 procent van de norm zoals genoemd in artikel 21, eerste lid van de wet voor de alleenstaande van 21 jaar en ouder die niet met andere personen van 18 jaar of ouder de woning bewoont.

  • 2.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid van de wet bedraagt 20 procent van de norm zoals genoemd in artikel 21, eerste lid van de wet voor de alleenstaande ouder van 21 jaar en ouder die niet met andere personen van 18 jaar of ouder de woning bewoont.

  • 3.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid van de wet voor de alleenstaande of alleenstaande ouder van 23 jaar en ouder bedraagt 10 procent van de norm als genoemd in artikel 21, eerste lid van de wet indien die met andere personen van 18 jaar of ouder de woning bewoont.

  • 4.

    Voor de toepassing van artikel 3, derde lid, wordt een persoon als bedoeld in artikel 4, tweede en vijfde lid van de wet, niet aangemerkt als een andere persoon van 18 jaar of ouder die de woning bewoont.

Artikel 4 Verlagingen gezinsnormen18-65 jaar

  • 1.

    De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 10 procent van de van de toepassing zijnde gezinsnorm, zoals genoemd in artikel 21 van de wet indien die met andere personen dan gezinsleden dezelfde woning bewonen.

  • 2.

    Voor de toepassing van artikel 4, lid 1, wordt een persoon als bedoeld in artikel 4, tweede en vijfde lid van de wet, aangemerkt als een gezinslid dat in dezelfde woning woont.

Artikel 5 Verlagingen toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar

  • 1.

    De verlaging van de toeslag als bedoeld in artikel 29 van de wet bedraagt 18 procent van de gezinsnorm indien het een alleenstaande van 21 jaar betreft;

  • 2.

    De verlaging van de toeslag als bedoeld in artikel 29 van de wet bedraagt 11 procent van de gezinsnorm indien het een alleenstaande van 22 jaar betreft.

Artikel 6 Verlaging woonsituatie

In gevolge artikel 27 van de wet wordt bij personen als bedoeld in artikel 20, eerste lid, onderdeel b en tweede lid, onderdeel b van de wet die lagere algemene noodzakelijke kosten van het bestaan hebben dan waarin de norm of de toeslag voorziet de toeslag als bedoeld in artikel 25 van de wet op nihil vastgesteld.

HOOFDSTUK 3 Bijzondere bepaling

Artikel 7 Toeslag begeleide woonvormen

In afwijking van artikel 3, derde lid, en artikel 5, wordt voor personen die wonen in door de gemeente aangewezen vormen van begeleid wonen de toeslag voor alleenstaanden vastgesteld op 20 procent van de gezinsnorm.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 8 Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college.

Artikel 9 Beleid

Het college kan ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels vaststellen.

Artikel 10 Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien onverkorte toepassing zou leiden tot onredelijkheid of onbillijkheid.

  • 2.

    In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Toeslagenverordening WWB 2012”

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt op 1 januari 2012 in werking, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet werk en bijstand, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 22 april 2004.

Besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad d.d. 15 december 2011.

griffier, drs T.A.M. Leeraert

voorzitter, J.A.H. Lonink

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijving

 

Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen uit de Wet werk en bijstand (WWB).

 

Artikel 2 Toepasselijkheid

 

Dit artikel geeft in lid 1 aan op welke categorieën van personen met een bijstandsuitkering deze verordening betrekking heeft. De indeling is gebaseerd op de Wet werk en bijstand. Alleen in de leeftijdscategorie 18 tot 65 jaar kunnen verhogingen en verlagingen op grond van de verordening toegepast worden. Een toelichting op lid 2 is te vinden bij artikel 8.

 

Artikel 3 Toeslagen

 

Bij de vaststelling van de toeslag voor de alleenstaande (lid 1) en de alleenstaande ouder (lid 2) is het college uitgegaan dat genoemde personen geen schaalvoordelen genieten door kosten van het bestaan met anderen te (kunnen) delen. De toeslag verhoogt de basisnorm als men zelfstandig woont en bedraagt 20% van de norm als genoemd in artikel 21 lid 1 van de wet. De toeslag voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder van 23 jaar en ouder bedraagt 10% als nog een of meerdere andere personen (niet zijnde gezinsleden) in dezelfde woning hun hoofdverblijf hebben (lid 3). De personen zoals benoemd in artikel 4, tweede en vijfde lid van de wet, vormen hierop een uitzondering (lid 4) en hiermee kunnen geen kosten worden gedeeld.

In de verordening is bewust niet gekozen voor een percentage van het minimumloon. Een percentage van een in de wet vastgesteld bedrag is concreet, logisch en ook in de uitvoering richting de bijstandcliënt goed uit te leggen.

 

Artikel 4 Verlagingen gezinsnormen 18-65 jaar

 

In artikel 26 van de wet wordt de mogelijkheid geboden de norm lager vast te stellen als een gezin lagere algemene kosten van bestaan heeft dan waarin de norm voorziet als gevolg van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van deze kosten met een ander. Hierbij gaat het om situaties waarin naast de gezinsleden, zoals bedoeld in de wet ook een of meerdere anderen (bijvoorbeeld een kostganger, onderhuurder, kamerhuurder) hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en de kosten van nutsvoorzieningen (gas, water en elektra) en/of woonlasten (huur of hypotheek) kunnen worden gedeeld. De personen zoals benoemd in artikel 4, tweede en vijfde lid van de wet, vormen hierop een uitzondering (lid 2) en hiermee kunnen geen kosten worden gedeeld.

Bij de beoordeling van de vraag of een gezin voordelen heeft uit gedeelde algemene kosten van bestaan is het niet bepalend of deze ook feitelijk worden genoten door de bijdrage van de ander(en), maar het gaat erom of redelijkerwijs, gegeven de omstandigheden aangenomen kan worden, dat deze kosten kunnen worden gedeeld. Omdat het feitelijk onmogelijk is om in elke situatie de voordelen exact te berekenen is invulling gegeven aan dit artikel middels een forfaitaire verlaging van 10% van de van toepassing zijnde gezinsnorm.

 

Artikel 5 Verlagingen toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar

 

Voor alleenstaanden van 21 en 22 jaar is in respectievelijk lid 1 en 2 de toeslag van 20% die verplicht is op grond van artikel 30 lid 2 onderdeel a van de wet verlaagd. De hoogte van de toeslag is namelijk aangepast aan de hoogte van de toepasselijke minimumjeugdlonen. Zonder deze aanpassing zou deze toeslag een belemmering kunnen vormen voor de aanvaarding van arbeid. Er is overigens geen bevoegdheid tot het verlagen van de toeslag wegens leeftijd van 21 of 22 jaar van alleenstaande ouders.

Artikel 6 Verlaging woonsituatie

 

Met dit artikel wordt invulling geven aan artikel 27 van de wet. In dit wetsartikel is bepaald dat als een alleenstaande of een alleenstaande ouder lagere algemeen noodzakelijke kosten van bestaan heeft de norm of de toeslag lager kan worden vastgesteld. Deze lagere algemeen noodzakelijke kosten kunnen voortkomen uit het ontbreken van woonlasten (geen huurbetalingen of hypotheekverplichtingen) en/of het ontbreken van lasten voortkomende uit nutsvoorzieningen (gas,water en elektra). Een toeslag is dan niet noodzakelijk om in het bestaan te voorzien en bedraagt in dergelijke situaties 0%.

 

Artikel 7 Toeslag begeleide woonvormen

 

Binnen de gemeente kunnen verschillende vormen van begeleid wonen aanwezig zijn. Hoewel een jongere in dergelijke woonvormen gebruik maakt van verschillende gemeenschappelijke voorzieningen, kunnen woonkosten veelal niet worden gedeeld. Vaak zijn de woonkosten juist hoger, omdat er persoonlijke begeleiding van een jongere geboden wordt. Vandaar dat een toeslag van 20 procent geldt.

Bij jongere die in aanmerking komen voor deze woonvormen, wordt dit individueel in de vorm van een trajectplan vastgelegd. Als voorbeeld van een woonvorm kan een Foyer de Jeunesse genoemd worden.

 

Artikel 8 Uitvoering

 

In overeenstemming met de algemene systematiek van uitvoering van de wet wordt de verantwoordelijkheid van een juiste uitvoering van deze verordening in handen gesteld van het college.

 

Artikel 9 Beleid

 

De wet vraagt aan de gemeenteraad om het beleid in een verordening vast te leggen. De belangrijkste voorwaarden en uitgangspunten zijn in de voorgaande artikelen vastgelegd. Het college kan nadere beleidsregels en een beleidsplan opstellen waarin de algemene uitgangspunten uit de verordening nader worden uitgewerkt

 

Artikel 10 Hardheidsclausule

 

Indien de toepassing van deze verordening tot onbillijkheden leidt, kan het college ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen. Van deze mogelijkheid dient zeer terughoudend gebruik gemaakt te worden, om het scheppen van precedenten tegen te gaan.

 

Artikel 11 Citeerartikel

 

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 12 Inwerkingtreding

 

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.