Organisatie | Wageningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van de scheepvaartrechten 2012 |
Citeertitel | Verordening scheepvaartrechten 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2013 | nieuwe verordening | 28-11-2011 De Stad Wageningen, 7 december 2011 | 11.0201005, team FC |
De raad van de gemeente Wageningen;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders aan de raad van 4 oktober 2011;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;
Besluit de Verordening op de heffing en de invordering van de scheepvaartrechten 2012 vast te stellen.
HOOFDSTUK I - Algemene bepalingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
In de gevallen, waarin krachtens de bepalingen van de verordening het recht wordt geheven naar de in te nemen plaatsruimte van het vaartuig, wordt deze berekend door de lengte ervan te vermenigvuldigen met de breedte.
Als bruto-inhoud van een zeevaartuig wordt aangenomen, die volgens de voor het vaartuig geldende Nederlandse meetbrief of volgens de buitenlandse meetbrief, indien deze aanspraak geeft op vrijstelling van meting hier te lande.
Artikel 7 – Aard van de heffing, belastbaar feit
Onder de naam van havengeld wordt een recht geheven wegens het gebruik maken van de haven ten behoeve van vaartuigen.
Het havengeld wordt geheven van de schipper of bij gebreke daarvan van de eigenaar of beheerder van het aan dit recht onderworpen vaartuig.
Artikel 9 – Toepassing tarieven
Bij berekening per keer mag door vaartuigen, met uitzondering van pleziervaartuigen, gedurende een al dan niet onderbroken periode van maximaal zeven aaneengesloten dagen van de haven gebruik worden gemaakt; voor elk volgend tijdvak van maximaal zeven aaneengesloten dagen wordt opnieuw havengeld geheven.
Het havengeld bedraagt, indien het per keer wordt berekend:
Geen havengeld wordt geheven terzake van:
vaartuigen, waarvoor niet langer dan twee achtereenvolgende uren gebruik wordt gemaakt van een speciaal daartoe door de havenmeester aan te wijzen ligplaats, mits deze uitsluitend wordt benut om in de gemeente inkopen te doen of zaken te behandelen, daaronder niet begrepen het laden of lossen van goederen en/of het in- en ontschepen van passagiers, behoudens die, behorende tot het gezin van de schipper of diens bemanning;
vaartuigen, bestemd of geschikt voor de wedstrijdsport of voor roeionderricht, voorzover de retributieplichtige ten minste vijf vaartuigen in de haven in gebruik heeft. Het aantal bij de watersportverenigingen in gebruik zijnde boten wordt bepaald op de helft van het aantal boten, opgeslagen in de bij de vereniging in gebruik zijnde stallingsruimte(n) op de wal.
Artikel 15 – Restitutie en overschrijving
Indien in de loop van het jaar het havengeld per keer is geheven en er wordt overgegaan tot heffing bij abonnement, wordt het reeds geheven havengeld niet teruggegeven of verrekend.
Indien een vaartuig, waarvoor het havengeld bij abonnement is voldaan, in de loop van een jaar wordt vervangen door een ander vaartuig, wordt op schriftelijk verzoek van de houder het abonnement geldig verklaard voor het nieuwe vaartuig. Zou voor het nieuwe vaartuig het havengeld hoger zijn dan voor het vaartuig waarvoor het abonnement is afgegeven, dan moet het verschil in havengeld, berekend over de nog resterende maanden in het kalenderjaar, worden bijbetaald. Hierbij geldt dat voor iedere maand of gedeelte daarvan één twaalfde deel van het verschil in havengeld wordt bijberekend.
Artikel 18 – Aard van de heffing, belastbaar feit
Onder de naam van kadegeld wordt een recht geheven voor het lossen of laden van een vaartuig in de haven.
Kadegeld wordt geheven van een ieder die goederen ontvangt van, of verzendt met, enig vaartuig dat in de haven lost of laadt.
Artikel 22 – Verschuldigdheid/tijdstip van betaling
In de gevallen dat het niet mogelijk is het bedrag van het te heffen kadegeld vast te stellen op het moment dat met het lossen of laden wordt begonnen, zijn de retributieplichtigen verplicht een voorlopig gevorderd bedrag te voldoen. Het voorlopig gevorderd bedrag wordt bepaald op het naar schatting te heffen kadegeld, terwijl na het beëindigen van het lossen of laden onverwijld afrekening van het voorlopig gevorderde dient te volgen.
Artikel 23 –Aard van de heffing, belastbaar feit
Onder de naam van opslaggeld wordt een recht geheven wegens het gebruik maken van de kade ten behoeve van het daarop plaatsen van voorwerpen en gebouwen of het opslaan van goederen - uitgezonderd de installaties als bedoeld in hoofdstuk V.
Het opslaggeld wordt geheven van degene die van de kade gebruik maakt, dan wel van degene op wiens naam de vergunning staat.
Artikel 26 – Wijze van heffing
Het opslaggeld wordt geheven bij wege van het vorderen van een bedrag.
Artikel 29 – Aard van de heffing, belastbaar feit
Onder de naam van kraangeld wordt een recht geheven wegens het plaatsen op de kade van een met de grond verbonden installatie, zoals een kraan, een elevator en dergelijke of van een voertuig, waarop deze installatie is aangebracht.
Het kraangeld wordt geheven van degene op wiens naam de vergunning staat of aan wie de toestemming is verleend.