Overheidsorganisatie | Gemeente Medemblik |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Medemblik 2010 |
Citeertitel | Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Medemblik 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | Milieu |
Deze regeling is alleen van kracht voor het grondgebied van de voormalige gemeente Medemblik. De regeling is vastgesteld door de Raad van de voormalige gemeente Medemblik, welke is opgeheven met ingang van 1 januari 2011. Op grond van art. 28 van de Wet algemene regelen gemeentelijke indeling behoudt deze regeling haar rechtskracht voor het grondgebied waarvoor ze is vastgesteld.
De regeling is van rechtswege per 1 januari 2013 vervallen.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-07-2010 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 05-07-2010 De Medemblikker Courant 15-07-2010 | IVR-10-00971 |
De gemeenteraad stelt de Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Medemblik 2010 vast.
In deze verordening wordt verstaan onder:
Veehouderij: inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en is bestemd voor het fokken, mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren;
De wet: de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv);
Geurgevoelig object: zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouderij;
Rundvee: rundvee waarvoor in de Regeling geurhinder en veehouderij geen geuremissiefactoren zijn vastgesteld;
Overige landbouwhuisdieren: landbouwhuisdieren, niet zijnde rundvee, waarvoor in de Regeling geurhinder en veehouderij geen geuremissiefactoren zijn vastgesteld.
Als deelgebied A van het grondgebied als bedoeld in artikel 6, derde lid van de wet wordt aangewezen het gebied binnen de bebouwde kommen, gesplitst in een deelgebied A1 (stedelijk karakter) en een deelgebied A2 (landelijk karakter), zoals weergegeven op de bij deze verordening behorende kaart.
Als deelgebied B van het grondgebied als bedoeld in artikel 6, derde lid van de wet wordt aangewezen het gebied buiten de bebouwde kommen.
In afwijking van artikel 4 lid 1 van de wet bedraagt de afstand tussen een veehouderij en een geurgevoelig object:
a. in het deelgebied A2 ten minste 50 meter, mits:
het rundvee in de zomerperiode minimaal vier uur per dag weidegang krijgt, of het rundvee wordt gehuisvest in een dierenverblijf, dat voldoet aan de maximale emissiewaarde als bedoeld in het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij;
niet meer dan 200 stuks rundvee, exclusief bijbehorend jongvee, of 50 overige landbouwhuisdieren worden gehouden.
b. in het deelgebied B ten minste 25 meter, mits:
het dierenverblijf is opgericht en in gebruik genomen vóór 1 januari 2007;
in de inrichting uitsluitend rundvee wordt gehouden of ten hoogste 50 overige landbouwhuisdieren.
2. Onverminderd bestaande rechten krachtens de milieuwetgeving geldt in afwijking van artikel 4.1 van de wet een afstand tussen een melkrundveehouderij met meer dan 200 melkkoeien en een geurgevoelig object zoals weergegeven in onderstaande tabel: *Indien meer dan 350 stuks melkkoeien (exclusief bijbehorend jongvee) worden gehouden, moeten de afstanden in de laatste kolom voor iedere verhoging met maximaal 50 stuks melkrundvee met 25 meter worden vergroot.
Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Medemblik 2010”.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Medemblik, gehouden op 5 juli 2010.
De griffier, De voorzitter,