Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Terneuzen

Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTerneuzen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2012
CiteertitelVerordening Langdurigheidstoeslag WWB 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpvaststelling Verordening Langdurigheidstoeslag 2012

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147
  2. Wet werk en bijstand (WWB), art. 8 en 36
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201201-01-2012Nieuwe regeling

15-12-2011

Zeeuws Vlaams Advertentieblad, 28 december 2011

32326

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2012

De raad van de gemeente Terneuzen;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 8 november 2011;

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 8 en 36 van de Wet werk en bijstand (WWB);

 

Besluit vast te stellen de navolgende verordening:

Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2012

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Begripsomschrijving

 

  • 1

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de Wet: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      referteperiode: een periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum;

    • c.

      peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat;

    • d.

      inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede in sub b “een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan” moet worden gelezen “de referteperiode”. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet, voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen gezien.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt, voor zover niet anders bepaald hebben dezelfde betekenis als in de WWB.

Artikel 2 Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

HOOFDSTUK 2 Recht op langdurigheidstoeslag

 

Artikel 3 Langdurig, laag inkomen

Aan de in artikel 36, eerste lid, van de wet gestelde voorwaarde van het hebben van een langdurig, laag inkomen is voldaan als gedurende de referteperiode het inkomen per maand niet uitkomt boven de 110 procent van de geldende bijstandsnorm.

Artikel 4 Hoogte van de langdurigheidstoeslag

  • 1.

    De langdurigheidstoeslag bedraagt per jaar:

    a. voor een gezin € 500,00;

    b. voor een alleenstaande ouder € 450,00;

    c. voor een alleenstaande € 350,00.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 3.

    Indien één of meerdere van de gezinsleden op de peildatum zijn uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 van de wet komt/komen de rechthebbende(n) in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem/hen als alleenstaande, alleenstaande ouder of gezin zou gelden.

HOOFDSTUK 3 Slotbepalingen

 

Artikel 5 Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien onverkorte toepassing zou leiden tot onredelijkheid of onbillijkheid.

  • 2.

    In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Langdurigheidstoeslag WWB 2012"

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt op 1 januari 2012 in werking, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 6 juli 2010.

Besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad d.d. 15 december 2011

griffier,

drs. T.A.M. Leeraert

voorzitter,

J.A.H. Lonink

TOELICHTING  

Algemene toelichting

 

Op grond van artikel 8 lid 1 onderdeel d van de Wet werk en bijstand (WWB) dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te stellen met betrekking tot het verlenen van een langdurigheidstoeslag. Deze regels dienen in ieder geval betrekking te hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig, laag inkomen, conform het gestelde in artikel 36 lid 1 en 6 WWB.

 

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijving

 

Begrippen die in de WWB voorkomen hebben in deze verordening dezelfde betekenis als in de WWB. Ten aanzien van een aantal begrippen, die als zodanig niet in de WWB zelf staan is een definitie gegeven in deze verordening. Bij de invulling van het begrip peildatum als datum waartegen een langdurigheidstoeslag is aangevraagd wordt aangesloten bij de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB, 22-07-2008, nr. 07/2304 WWB). De toekenning kan, na aanvraag dus plaatsvinden tegen de eerst mogelijke datum na afloop van een referteperiode. Met betrekking tot het begrip ‘inkomen’ is een van de WWB afwijkende definitie opgenomen. Nu de wetgever de gemeenteraad opdracht gegeven heeft om in de verordening regels te stellen met betrekking tot het begrip ‘langdurig, laag inkomen’, is de gemeenteraad bevoegd om dit begrip voor de toepassing van artikel 36 lid 1 WWB nader te definiëren. Met de gebruikte definitie wordt aangesloten bij de reeds in de bestaande uitvoeringspraktijk gehanteerde (en ook door de wetgever bedoelde) invulling van het begrip inkomen in artikel 36 lid 1 WWB. Het netto inkomen zoals dat feitelijk in de referteperiode is ontvangen (CRvB 25-01-2011, nr. 09/1673 WWB).

 

Artikel 2 Uitvoering

 

De uitvoering die berust bij het college impliceert ook dat het college nadere beleidsregels omtrent de uitvoering kan opstellen.

 

Artikel 3 Langdurig, laag inkomen

 

Nadat belanghebbende(n) 36 maanden op een minimum inkomen is (zijn) aangewezen is er over het algemeen niet veel reserveringsruimte over. Daarom wordt hier een termijn van 36 maanden aangehouden. Dit sluit impliciet ook aan bij de termijn, zoals die gold bij laatste wijziging van het wetsartikel over de langdurigheidstoeslag. De leeftijd waarop recht bestaat op een langdurigheidstoeslag is destijds door de wetgever namelijk teruggebracht van 23 naar 21 jaar. Een belanghebbende is vanaf zijn 18e voor de WWB een zelfstandig rechtssubject. Het verschil tussen 18 en 21 jaar is dus de termijn van 36 maanden.

 

Het begrip ‘langdurig, laag inkomen’ wordt ingevuld als een inkomen dat niet hoger is dan 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Hiermee wordt voldaan aan de nieuwe eis, zoals genoemd in artikel 36 lid 6 van de WWB en is tevens een grens gekozen die gelijkluidend is in de gemeenten Hulst, Sluis en Terneuzen. Ook dient te worden voldaan aan het gestelde in artikel 36 lid 4 WWB, waarin is bepaald dat er geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 WWB aanwezig mag zijn.

 

Artikel 4 Hoogte van de langdurigheidstoeslag

 

In het eerste lid is de hoogte van de langdurigheidstoeslag bepaald. De hoogte is verschillend voor gezinnen, alleenstaande ouders en alleenstaanden. Deze driedeling is tot stand gekomen, omdat er ook verschillende reserveringscapaciteiten voortvloeien uit de voor de genoemde groepen geldende bijstandsnormen. Daarnaast is afstemming gezocht met de andere twee gemeenten in Zeeuws Vlaanderen. De categorieën en bedragen zijn vanaf 2012 exact hetzelfde in alle drie de gemeenten.

 

Het derde lid van dit artikel betreft een regeling overeenkomstig artikel 24 WWB voor situaties waarbij in een gezin, één of meerdere personen zijn uitgesloten van het recht op bijstand ingevolge artikel 11 of artikel 13 WWB. De WWB voorziet immers hier niet in een zelfstandige afwijzingsgrond. Bij een gezin bestaande uit 2 meerderjarige gezinsleden betekent dit dat als een van de twee is uitgesloten van het recht op bijstand een toeslag wordt toegekend naar de norm van een alleenstaande of alleenstaande ouder. Bij een gezin bestaande uit 3 of meer meerderjarige gezinsleden waarbij slechts een persoon is uitgesloten van het recht op bijstand blijft toch recht bestaan op een toeslag naar de norm van een gezin.

 

Dit derde lid betreft dus de situatie dat er bij een gezin sprake is van een uitsluitingsgrond op grond van artikel 11 of artikel 13 WWB. Indien een gezin niet in aanmerking komt voor het recht op langdurigheidstoeslag wegens het niet voldoen aan de voorwaarden als genoemd in artikel 36 WWB of in deze verordening, is er helemaal geen recht op een toeslag. Het recht op langdurigheidstoeslag komt de meerderjarige rechthebbende gezinsleden immers gezamenlijk toe. Zij moeten daarom ook allemaal, zowel afzonderlijk als gezamenlijk aan de voorwaarden voldoen.

 

Artikel 5 Hardheidsclausule

 

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 6 Citeertitel

 

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 7 Inwerkingtreding

 

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012.

 

 

2012-01-18