Organisatie | Bergen (NH) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit Individuele Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Bergen 2012 |
Citeertitel | Besluit Individuele Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Bergen 2012 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Dit Besluit vervangt het Besluit Individuele Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Bergen 2011
Verordening Individuele Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Bergen 2009
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 27-06-2013 | nieuwe regeling | 20-12-2011 Gemeentekrant, 28 december 2011 | Onbekend |
Het college van de gemeente Bergen;
gelezen het voorstel van de afdeling Ontwikkeling d.d. 20 december 2011;
gelet op het bepaalde in de Verordening Individuele maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergen 2009;
vast te stellen het Besluit Individuele maatschappelijke ondersteuning - gemeente Bergen 2012
Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.
Artikel 1. Regels rond verstrekking en verantwoording
Hoofdstuk 2. Hulp bij het huishouden
Artikel 3. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget Hulp bij het huishouden
De vaststelling van een pgb vindt ten aanzien van Hulp bij het huishouden als volgt plaats:
Het pgb voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de huur- of koopprijs van de goedkoopst adequate voorziening, inclusief onderhoud, WAM-verzekering en reparatie.
Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto, een taxi of een rolstoeltaxi is gebaseerd op maximaal 2000 kilometer op jaarbasis. Bij een (eigen) auto gaat het om een kilometervergoeding en voor een taxi of rolstoeltaxi gaat het om de ritkosten. Deze regeling is van toepassing voor zowel bewoners van een intramurale AWBZ-instelling, als voor zelfstandigwonenden. De tarieven die gehanteerd worden, zijn de tarieven die door het Rijk zijn vastgesteld.
Hoofdstuk 6. Advisering, samenhangende afstemming en overgangsbepaling
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van de gemeente Bergen op 20 december 2011.
de secretaris, de burgemeester,
Toelichting behorende bij het Besluit Individuele maatschappelijke ondersteuning - gemeente Bergen 2012
Naast een Verordening individuele maatschappelijke ondersteuning is er ook een Besluit individuele maatschappelijke ondersteuning. In dit besluit zijn bij elkaar gebracht alle bedragen, die op basis van de verordening moeten worden vastgesteld. Voor zover mogelijk wordt in de verordening voor bedragen verwezen naar door het Rijk vastgestelde documenten. Daarnaast zijn regels in het besluit opgenomen, die het college krachtens delegatie door de raad op grond van de verordening mag stellen.
Het voordeel van het opnemen van alle bedragen in een besluit is dat bij wijziging van de bedragen (bijvoorbeeld omdat er aan de hand van de prijsindex een bijstelling van bedragen plaatsvindt) niet de verordening gewijzigd moet worden en dus in de raad besproken en opnieuw vastgesteld moet worden. Bijstelling van het besluit door het college kan aanzienlijk sneller plaatsvinden.
Gezien het belang van een aantal onderdelen die in het besluit een plaats hebben gevonden is het begrijpelijk dat de raad bij het vaststellen van de verordening zicht wil hebben op de invulling in het besluit. Het besluit wordt daarom in conceptvorm aan de algemene raadscommissie ter informatie en commentaar aangeboden voor het college haar vaststelt.
Het eerste onderwerp dat in het besluit aan de orde komt is het pgb. Van alle soorten voorzieningen waarvoor een pgb mogelijk is wordt in het besluit uitgewerkt hoe het bedrag van het pgb wordt samengesteld.
In dit besluit wordt geregeld boven welk bedrag in bepaalde omstandigheden advies gevraagd moet worden en hoe de samenhangende afstemming bij de toekenning, zoals genoemd in artikel 5 van de wet, wordt geregeld.
Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget
Artikel 1. Regels rond verstrekking en verantwoording
Op verzoek van de aanvrager van een individuele voorziening kan verstrekking in de vorm van een pgb plaatsvinden. Niet in alle situaties is het mogelijk een pgb te ontvangen. Dit artikel benoemd enkele situaties waarin duidelijk is dat de aanvrager niet in staat zal zijn om te gaan met een pgb, waardoor een pgb feitelijk geen adequate compensatie biedt. De opsomming is niet limitatief. In situaties dat tijdens onderzoek duidelijk wordt dat een aanvrager problemen zal krijgen met het omgaan met een pgb, zal dat als contra-indicatie worden opgevat.
In veel gevallen kan een pgb worden vastgesteld als maandelijks huur/lease bedrag of als eenmalig bedrag voor koop (plus een periodiek bedrag voor onderhoud). Dit artikel bepaald dat een eenmalig pgb ten behoeve de koop van een voorziening niet een adequate voorziening biedt als te voorzien is dat de aangekochte voorziening voor een beperkte periode zal voldoen. In die gevallen is alleen een huur/lease variant adequaat omdat dat de mogelijkheid biedt te veranderen van type voorziening als de ontwikkeling van de beperking dat nodig maakt.
De sportrolstoel is een voorziening die meegenomen wordt vanuit de Wvg zonder dat deze sportrolstoel in de Wvg of in de Wmo wordt genoemd. De sportrolstoel is een bovenwettelijke voorziening, in de Wvg opgenomen naar aanleiding van een verzoek van de Tweede Kamer. Daarom wordt de verstrekkingswijze, zoals bij de Wvg gewoon voortgezet, hetgeen betekent dat een sportrolstoel alleen verstrekt wordt als een vastliggende financiële tegemoetkoming. Deze tegemoetkoming is niet kostendekkend en dient beschouwd te worden als tegemoetkoming in de kosten van aanschaf en onderhoud voor een periode van drie jaar. Na drie jaar kan opnieuw een financiële tegemoetkoming worden toegekend.
6 Alle bewijsstukken van de uitgaven uit het pgb moeten worden bewaard. Hoewel voor 25% van het pgb geen bewijsstukken hoeven te worden overlegd, moeten ze wel in de betalingen inzichtelijk zijn.
Hoofdstuk 2. Hulp bij het huishouden
Artikel 2. Vaststellen aantal uren Hulp bij het huishouden in uren of klassen
De Verordening individuele maatschappelijke ondersteuning – gemeente Bergen 2009 kiest in artikel 12 niet tussen het vaststellen van de omvang van de Hulp bij het huishouden in uren of in klassen, maar maakt beide mogelijk. In dit artikel wordt bepaald wanneer met uren wordt gewerkt en wanneer met klassen. Er wordt vanuit gegaan dat wanneer er alleen uitvoerende schoonmaakwerkzaamheden moeten worden gedaan in de huishouding, dat dit weinig fluctueert. Er is dan sprake van Hh1. Of de voorziening in de vorm van natura of in de vorm van een pgb wordt gegeven heeft geen invloed op de zorg die nodig is. Wanneer er sprake van is dat er meer dan schoonmaakwerkzaamheden moet worden uitgevoerd dan is er sprake van Hh2. Bij deze vorm van Hulp bij het huishouden kan het voorkomen, dat er, gezien de specifieke persoonlijke situatie van de cliënt, een bepaalde bandbreedte in uren Hh2 noodzakelijk is. Ook bij Hh2 wordt echter in beginsel uitgegaan van toekenning in uren en niet in klassen.
Artikel 3. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget voor Hulp bij het huishouden
In dit artikel wordt aangegeven hoe het pgb voor Hulp bij het huishouden wordt vastgesteld.
De vaststelling van een pgb voor Hulp bij het huishouden gebeurt in Bergen altijd in een exact aantal uren. Bergen vergoedt in het pgb de kostprijs voor Hh1 of Hh2 op basis van het jaar 2008 (+ indexering). De kosten van de diensten van de Sociale Verzekeringsbank neemt de gemeente voor haar rekening.
Bergen maakt hierin onderscheid tussen de goedkopere Hh1-variant en de Hh2-variant, waar ook begeleiding en coaching bij komen kijken.
Artikel 4. Tijdelijke voorziening: respijtzorg
Artikel 4 bepaalt dat respijtzorg als tijdelijke voorziening wordt geïndiceerd. Verder wordt de respijtzorg vrij gesteld van een eigen bijdrage als het merendeel van de zorg door de mantelzorg wordt uitgevoerd. Ook wordt bepaald dat er wanneer het gaat om een korte periode van verstrekking; minder dan 50 uur, geen uitgebreid onderzoek zal worden uitgevoerd. Tot slot wordt de gebruikelijke zorg buiten werking gesteld voor de respijtzorg.
Artikel 5. Vaststelling korting maaltijdvoorziening
De hoogte van de korting per maaltijd is zodanig dat een prijs van een maaltijd voor de afnemer de door de Belastingdienst gehanteerde belastingvrije norm bedraagt. Deze norm bedraagt in 2012 € 4,20.
Hoofdstuk 3. Woonvoorzieningen
In artikel 6.1. is geregeld hoe de financiële tegemoetkoming minus het eigen aandeel of het pgb voor een woonvoorziening wordt vastgesteld.
Het gaat daarbij om de kosten van de door het college goedgekeurde offerte. Daarin kan een aantal kosten teruggevonden worden. Te denken valt hierbij aan de kosten van bouw, maar ook aan eventuele kosten architect, kosten van vergunningen en kosten van toezicht.
Door uit te gaan van de kosten van de goedgekeurde offerte is het mogelijk per offerte andere kosten mee te nemen. Zo zullen toezichtkosten bij een kleine verbouwing geen rol spelen. Om welke kosten het zal kunnen gaan zal verder worden uitgewerkt in de beleidsregel woonvoorzieningen.
Artikel 6.2. geeft het afschrijvingsschema aan volgens welk schema bij verkoop binnen 10 jaar een eventueel bedrag, dat het gevolg is van de meerwaarde van de woning door de aanpassing, aan het college moet worden terugbetaald.
Artikel 6.3. en 6.4. tenslotte leggen vast welke bedragen verstrekt worden als het gaat om een verhuiskostenvergoeding of bij het bezoekbaar maken.
Hoofdstuk 4. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 7. regelt de wijze waarop een pgb voor een vervoersvoorziening wordt vastgesteld. Hierbij wordt uitgegaan, conform de verordening, van de goedkoopst adequate voorziening. Omdat voorzieningen in de gemeente worden gehuurd inclusief onderhoud en reparatie, worden deze kosten ook verrekend in de hoogte van het pgb .
Artikel 8. tenslotte legt een aantal bedragen vast voor de autokostenvergoeding, de taxikostenvergoeding en de vergoeding van de rolstoeltaxi.
Hoofdstuk 5. Verplaatsen in en rond de woning
Aangezien de gemeente rolstoelen huurt inclusief onderhoudskosten, wordt ook in het bedrag voor het pgb de kosten van onderhoud, verzekering en reparatie opgenomen. Elke rolstoel die enige aanpassing behoeft, zal uitkomen op een ander bedrag. Daarom vindt vaststelling van het pgb bij rolstoelen vaak per rolstoel plaats.
Hoofdstuk 6. Advisering en samenhangende afstemming
Artikel 10. Samenhangende afstemming
De Verordening individuele maatschappelijke ondersteuning - gemeente Bergen 2009 bepaalt in artikel 29 dat in dit Besluit bepaald moet worden op welke wijze de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend wordt afgestemd op de situatie van de aanvrager. Bij deze eisen is aangesloten bij de eisen die het Zorgindicatiebesluit stelt ten aanzien van het onderzoek inzake de AWBZ. Hierdoor is enerzijds de samenhang met de AWBZ gewaarborgd, maar wordt anderzijds ook een ruime hoeveelheid informatie vergaard waarmee het college een zorgvuldig, op de individuele situatie af te stemmen besluit kan nemen.
Om te voorkomen dat de grondslag voor de verstrekking van Hulp bij het huishouden vervalt, omdat de gemeente nog geen herïndicatie heeft kunnen uitvoeren, blijft de huidige indicatiestelling van kracht tot het moment waarop de herïndicatie is uitgevoerd en er een nieuwe beschikking is verstrekt.