Organisatie | Dongen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening gemeente Dongen 2012 |
Citeertitel | Subsidieverordening gemeente Dongen 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Subsidie |
Geen
Awb
Ja
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | Nieuwe regeling | 15-12-2011 Weekblad van Dongen, 29-12-2011 | Onbekend |
Hoofdstuk 1. Algemene Bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Raad: raad van de gemeente Dongen;
Cluster: een specifiek deel van het gemeentelijk welzijnsterrein, zoals vermeld in het subsidieprogramma;
College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dongen;
Instelling: een rechtspersoon naar burgerlijk recht, dan wel naar publiek recht, dan wel een erkend onderdeel daarvan, die zich ten doel stelt activiteiten op het brede beleidsterrein te verrichten ten behoeve van de inwoners van de gemeente;
Subsidie: Er is sprake van een subsidie als het gaat om geldverstrekkingen, die aan de volgende kenmerken voldoen:
Incidentele subsidie: een subsidie die buiten de aanvraagperiode om aangevraagd wordt. Toekenning van een incidentele subsidie is alleen mogelijk indien de aanvraag past binnen de geldende beleidsregels van het (sub)cluster en indien het subsidieplafonds van het betreffende (sub)cluster nog niet bereikt is;
Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een begrotingsjaar ten hoogste beschikbaar is voor het verstrekken van subsidies ter uitvoering van deze verordening, volgens de daarvoor geldende beleidsregels;
Subsidieprogramma: het door de raad telkens voor vier jaar vastgestelde programma. Hierin wordt het welzijnsbeleid beschreven, evenals de activiteiten die gedurende de programmaperiode in aanmerking komen voor subsidie, de subsidiegrondslag en de verplichtingen voor subsidieverlening;
Subsidieoverzicht: uitwerking van het subsidieprogramma. Het
subsidieoverzicht is een overzicht van alle subsidies en subsidieplafonds die jaarlijks verstrekt worden. Het subsidieoverzicht wordt ieder jaar aangepast aan de nieuwe situatie;
Cluster: een specifiek deel van het gemeentelijk beleidsterrein, zoals vermeld in het subsidieprogramma;
Activiteiten: werkzaamheden door een instelling verricht waarvoor subsidie wordt verleend;
BCF: Beleidsgestuurde Contract Financiering (BCF). Contractvorm die wordt toegepast bij instellingen die een subsidie van meer dan € 50.000 per jaar ontvangen. BCF vormt de basis voor de van welzijnsinstellingen met beroepskrachten af te nemen diensten in relatie tot de daarvoor beschikbaar te stellen subsidie;
Activiteitencontract: Overeenkomst waarin wederzijdse verplichtingen
tussen gemeente en instelling m.b.t. uit te voeren activiteiten en te ontvangen subsidiebedrag zijn opgenomen;
Beroepskracht: degene die op grond van een arbeidsovereenkomst naar het burgerlijk recht of een overeenkomst tot het verrichten van diensten een functie uitoefent bij een instelling;
Vrijwilliger: degene die zelfstandig of in samenwerking met één of meer beroepskrachten activiteiten uitvoert zonder dat hij of zij een arbeidsovereenkomst met die instelling is aangegaan. Tegenover zijn of haar werkzaamheden staat, behoudens een geringe onkostenvergoeding, geen geldelijke vergoeding;
Deelnemer: degene die deelneemt aan de activiteiten van de instelling;
Subsidieperiode: 1 tot maximaal 4 kalenderjaren;
Subsidiejaar: een kalenderjaar;
Accountantsverklaring: een schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid, onderscheidenlijk een mededeling van de accountant, als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van boek II van het Burgerlijk Wetboek inhoudende dat van onjuistheden niets is gebleken in de aangereikte stukken;
Vermogen: het eigen vermogen zoals omschreven in artikel 373 van Boek II van het Burgerlijk Wetboek;
Voorziening: een voorziening zoals omschreven in artikel 374 van Boek II van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 2. Reikwijdte verordening
De Raad stelt vast dat voor de volgende clusters subsidie kan worden verstrekt:
Artikel 3. Bevoegdheid college
Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en - indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd - onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.
Hoofdstuk 2. Subsidieplafond en Begrotingsvoorbehoud
In principe worden de subsidiebedragen jaarlijks geïndexeerd. Indien de gemeentelijke financiën daartoe aanleiding geven, kan worden afgezien van indexering in enig jaar. Achteraf volgt over dat jaar ook géén over- of ondercompensatie. Bij de vaststelling van het indexeringspercentage wordt vastgehouden aan de indexcijfers, zoals jaarlijks gecommuniceerd door de VNG. Gedurende het begrotingsjaar vindt geen bijstelling van de indexpercentages plaats. Wel kan bij eventuele onder- of overcompensatie in het volgende jaar een correctie plaatsvinden. Als norm daarvoor gelden de afzonderlijke stijgingspercentages van de looncomponent binnen de Cao’s welzijn, bibliotheekwerk en kunsteducatie, zoals door de VNG jaarlijks gecommuniceerd wordt. Voor vrijwilligersorganisaties gaat het alleen om indexering aan de hand van het prijspercentage.
Artikel 5. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
Indien de gemeentelijke financiële situatie daar aanleiding toe geeft of indien er sprake is van gewijzigde maatschappelijke omstandigheden, kunnen de in het subsidieprogramma opgenomen subsidiebedragen worden verlaagd. Het college bericht de instelling hieromtrent met inachtneming van een redelijke termijn.
Het subsidieprogramma kent de volgende subsidiesoorten:
Een basissubsidie wordt verleend voor de uitvoering van een activiteit die behoort tot de wettelijke taak van de gemeente of een activiteit waarvan het college van oordeel is dat deze structureel (minimaal vier jaar) nodig is om de gemeentelijke doelstellingen op langere termijn te bereiken. Met het benoemen van activiteiten die in aanmerking komen voor een basissubsidie wordt continuïteit gewaarborgd. Een basissubsidie is tevens een subsidie waarvan de beoogde resultaten aantoonbaar moeten worden gemaakt in kwantitatieve en/of kwalitatieve zin, te besteden tijd en/of in te zetten middelen.
Het college kan op projectbasis een activiteitencontract aangaan voor activiteiten die passen binnen het gemeentelijk beleid. Hiervoor kunnen subsidies op basis van aanvullende criteria en passend binnen de vastgestelde subsidieplafonds jaarlijks uitgegeven en aangepast worden. Dit verschaft de nodige flexibiliteit m.b.t. jaarlijks beschikbare middelen en gestelde doelen. Projectsubsidies kunnen een incidenteel karakter hebben. Projectsubsidies kennen een maximale looptijd tot het einde van de subsidieperiode. Het college kan een projectsubsidie verlenen voor een periode van één tot vier jaar.
Hoofdstuk 4. Aanvraag van de subsidie
Artikel 8. Bij aanvraag in te dienen gegevens en aanvraagtermijn
Instellingen die niet zijn opgenomen in het subsidieprogramma kunnen gedurende de subsidieperiode alleen worden gehonoreerd als projectsubsidie. Bij het opstellen van het nieuwe subsidieprogramma kan worden nagegaan of de aanvraag past binnen het beleid en voor een basis- danwel projectsubsidie in aanmerking komt.
De aanvraag voor subsidieverstrekking moet bevatten:
een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan, indien van toepassing. Tevens worden overige begrote inkomsten, bijvoorbeeld die verkregen uit entreegelden, hierin opgenomen.
Hoofdstuk 6. Verlening van de subsidie
Artikel 11. Verlening subsidie
Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaats vindt.
Hoofdstuk 7. Algemene verplichtingen
Artikel 15. Tussentijdse rapportage
Bij subsidies, hoger dan € 50.000,- , welke verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.
Artikel 16. Overige verplichtingen van de instelling met betrekking tot subsidie
De instelling behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Algemene wet bestuursrecht. Het college beslist binnen 13 weken na ontvangst van een verzoek van de instelling over te geven toestemming. De beslissing kan eenmaal met ten hoogste vier weken worden verdaagd. Als over de toestemming niet tijdig is beslist wordt de toestemming geacht te zijn geweigerd.
Artikel 17. Vermogensontwikkeling en reservevorming
Voor instellingen die subsidie ontvangen van tenminste € 100.000 per jaar, dient in beginsel een algemene of egalisatiereserve aanwezig te zijn, waarvan de hoogte door het college wordt bepaald. De gemeente hanteert dit uitgangspunt ten behoeve van de continuïteit van de rechtspersoon en daarmee het mogelijk maken van duurzame samenwerking met rechtspersonen die subsidie ontvangen, behoudens die gevallen waarin het college, op specifieke gronden, anders besluit.
Artikel 18. Ontbinden van een rechtspersoon
Het batig saldo van de liquidatierekening krijgt, voor zover daarin subsidie van de gemeente is begrepen, onder goedkeuring van het college een bestemming die zoveel mogelijk overeenkomt met het doel van de subsidieverlening en het doel en de werkzaamheden van de instelling. Bij onthouding van de goedkeuring vervalt het saldo aan de gemeente. De instelling neemt een bepaling van die strekking op in de statuten alsmede de voorziening van toewijzing van die bepaling tot 10 jaar na het beëindigen van de subsidiëring goedkeuring van het college behoeven.
Hoofdstuk 8. Verantwoording en vaststelling van de subsidie
De beschikking tot subsidievaststelling stelt het definitieve bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag onder verrekening van betaalde voorschotten.
Artikel 21. Verantwoording subsidies vanaf € 5.000,- tot € 50.000,-
Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven stelt het college vóór 30 november van het jaar volgend op het jaar of de jaren waarvoor de subsidie is verleend, na ontvangst van de door de instelling overlegde bescheiden, het subsidiebedrag definitief vast, tenzij de vaststelling van de subsidie in de beschikking anders is geregeld.
Artikel 22. Verantwoording subsidies vanaf € 50.000,-
Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven stelt het college vóór 30 november van het jaar volgend op het jaar of de jaren waarvoor de subsidie is verleend, na ontvangst van de door de instelling overlegde bescheiden, het subsidiebedrag definitief vast, tenzij de vaststelling van de subsidie in de beschikking anders is geregeld.
Artikel 23. Vaststelling subsidie
Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de uiterste datum van 30 november, dan bericht het college de instelling daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de verantwoording.
Artikel 24. Lager vaststellen van de subsidie
De subsidie kan door het college lager worden vastgesteld dan bij de subsidieverlening is bepaald of volledig worden ingetrokken, indien:
Artikel 25. Subsidieterugvordering
Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld nog geen vijf jaren zijn verstreken.
Artikel 27. Intrekken of wijzigen van de subsidievaststelling (artikel 4:49 Awb)
De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de instelling worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.
Artikel 28. Weigering subsidie voor aansluitend tijdvak (artikel 4:51 Awb)
Indien aan een instelling een subsidie is verleend voor drie of meer achtereenvolgende jaren voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, geschiedt een gehele en/of gedeeltelijke weigering van de subsidie voor een daarop aansluitende periode op grond van veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten slechts met inachtneming van een redelijke termijn.
Voor zover aan het einde van het tijdvak waarvoor subsidie is verleend sedert de bekendmaking van het voornemen tot weigering voor een daarop aansluitend tijdvak nog geen redelijke termijn is verstreken, wordt de subsidie voor het resterende deel van die termijn verleend, zo nodig in afwijking van Awb, artikel 4:25, tweede lid.
De suppletieregeling vormt een vangnet voor de verenigingen die conform het Subsidieprogramma gemeente Dongen 2009-2012 subsidie ontvangen en die op basis van de systematiek en de uitgangspunten zoals beschreven in voorliggende verordening en het Subsidieprogramma gemeente Dongen 2013-2016 niet meer of slechts gedeeltelijk in aanmerking komen voor subsidie.