Organisatie | De Ronde Venen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Bijzondere bijstand en Minimabeleid 2012 gemeente De Ronde Venen |
Citeertitel | Beleidsregels bijzondere bijstand en minimabeleid 2012 gemeente De Ronde Venen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet werk en bijstand
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-01-2012 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 17-01-2012 Witte Weekblad 19-01-2012 | 11.0014101 |
Het in aanmerking te nemen inkomen wordt bepaald aan de hand van het inkomen van de desbetreffende alleenstaande, alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen of gezin op het moment van de aanvraag. Bij onregelmatige inkomsten is het gemiddelde inkomen in de drie maanden voorafgaande aan de maand van aanvraag bepalend.
Het inkomen wordt vastgesteld onder toepassing van artikel 31, 32 en 33 van de WWB. Van het in aanmerking te nemen inkomen worden de middelen bedoeld in artikel 31 lid 2 WWB en artikel 33 lid 5 WWB niet tot het draagkrachtinkomen van de alleenstaande, de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen of het gezin gerekend. Het inkomen wordt dus op dezelfde wijze vastgesteld als bij de algemene bijstand.
Inkomsten uit arbeid van inwonende ten laste komende kinderen (artikel 31 lid 2 onderdeel h WWB) worden niet vrijgelaten, indien het bijzondere bijstand betreft voor het minderjarige kind zelf. Betreft het bijzondere bijstand voor een ander kind, dan worden de inkomsten van het kind wel vrijgelaten.
Het vermogen wordt vastgesteld onder toepassing van artikel 34 WWB. Op grond van artikel 34 lid 2 onderdeel b en lid 4 WWB wordt het vermogen vrijgelaten voor zover dit minder bedraagt dan de toepasselijke vermogensgrens. Het vermogen wordt op dezelfde manier vastgesteld als bij de algemene bijstand.
Artikel 4 Ingangsdatum bijzondere bijstand
De ingangsdatum van bijzondere bijstand ligt maximaal zes weken vóór de datum van aanvraag.
De draagkrachtperiode is in beginsel een jaar, beginnend op de eerste dag van de maand waarin de bijzondere kosten zijn/worden gemaakt. Eventuele stijgingen in het inkomen lopende het draagkrachtjaar leiden niet tot een nieuwe vaststelling. Pas na afloop van het draagkrachtjaar vindt een nieuwe vaststelling plaats.
Het begrip gemeentelijk minimabeleid wordt gebruikt voor het samenstel van alle regelingen en voorzieningen binnen en buiten de WWB die minima helpen om rond te komen.
Het gemeentelijk minimabeleid kan meerdere regelingen omvatten, te weten:
binnen de WWB: bijzondere bijstand en categoriale verstrekking van bijzondere bijstand
buiten de WWB: maatschappelijke participatie (declaratiefonds) en; niet-categoriale regelingen die niet onder de bijzondere bijstand vallen, bijvoorbeeld op grond van de Gemeentewet, kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en schuldhulpverlening.
Deze beleidsregels beperken zich tot de vergoedingen en tegemoetkomingen voor minima: bijzondere bijstand, categoriale bijzondere bijstand en de overige regelingen buiten de WWB,
De invoering van de WWB heeft een einde gemaakt aan vrijwel alle gemeentelijke categoriale regelingen, zowel in de bijzondere bijstand als daarbuiten. De wetgever heeft nadrukkelijk gesteld dat er geen ruimte (meer) is voor eigen gemeentelijk categoriaal beleid inzake bijzondere inkomensaanvulling. Algemeen, generiek inkomensbeleid is voorbehouden aan het Rijk.
Uitzonderingen hierop zijn de huidige regelingen voor categoriale bijzondere bijstand en het declaratiefonds sport en cultuur.
Categoriale bijzondere bijstand onderscheidt zich van “normale” individuele bijzondere bijstand doordat bij de verlening van categoriale bijzondere bijstand de toets of de betreffende kosten in het individuele geval ook daadwerkelijk noodzakelijk zijn en ook feitelijk zijn gemaakt, achterwege kan blijven.
Categoriale bijzondere bijstand is slechts mogelijk als bijstandsverlening voor een specifieke, aangewezen doelgroep van chronisch zieken, gehandicapten en ouderen, en als collectieve aanvullende ziektekostenverzekering. Sinds 2009 kan aan gezinnen met schoolgaande kinderen categoriale bijzondere bijstand worden ter bevordering van de participatie (sport en culturele activiteiten).
Uitgangspunt is dat de gemeenteraad niet toegestaan om bij verordening regels inzake bijzondere bijstandsverlening vast te stellen.
De individuele uitvoering van de bijzondere bijstand laat onverlet dat gemeenten daarvoor beleidsregels kunnen opstellen. Beleidsregels kunnen bijdragen aan de rechtsgelijkheid en rechtszekerheid en zijn mede van belang voor de doelmatigheid van de uitvoering. In deze beleidsregels wordt het bestaand beleid van de gemeente De Ronde Venen ter invulling van de in artikel 7, lid 1, sub b WWB toegekende discretionaire bevoegdheid verwoord.
De Wetswijziging WWB 2012 (Wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan
de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van
uitkeringsgerechtigden) treedt in werking per 1 januari 2012.
Het college is per 1 januari 2012 niet meer geheel vrij in het bepalen van de financiële draagkracht voor de verlening van categoriale bijzondere bijstand.
Voor categoriale bijzondere bijstand gaat een inkomensgrens gelden van maximaal 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. Het college blijft wel bevoegd om een lagere inkomensgrens vast te stellen, bijvoorbeeld 105%. De inkomensnormering geldt niet voor de toepassing van de individuele bijzondere bijstand.
Naar aanleiding van de aanscherping WWB en de daaruit voortvloeiende verordeningen dienen de beleidsregels te worden aangepast.
Momenteel is het beleid voor bijzondere bijstandsverlening en minimabeleid vastgelegd in het handboek Schulinck. Het handboek bevat zowel algemene richtlijnen, het lokale beleid, werkinstructies als toelichting en adviezen voor de uitvoering. In artikel 4:82 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat ter motivering van een besluit slechts kan worden volstaan met een verwijzing naar een vaste gedragslijn voor zover deze is neergelegd in een beleidsregel. Daarom is het wenselijk beleidsregels vast te stellen die vervolgens als gemeentelijke bijlage worden opgenomen in het handboek Schulinck.
Bij de aanvraag worden de meest recente gegevens verstrekt en beoordeeld.
Het inkomen is gelijk aan (de som van) alle netto inkomensbestanddelen waarover de alleenstaande of het gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken. Hoofdregel is dat alle middelen meetellen voor de beantwoording van de vraag of er recht op algemene bijstand bestaat en tot welk bedrag. De WWB geeft een opsomming van de middelen die bij de vaststelling van het recht op en de hoogte van de algemene bijstand worden vrijgelaten Bij de vaststelling van het recht op algemene bijstand geldt tevens een vermogensvrijlating De lijst met vrij te laten middelen is in beginsel niet van toepassing bij de vaststelling van het recht op en de hoogte van de bijzondere bijstand. Het college kan echter van deze regel afwijken door in de draagkrachtregels te bepalen dat een of meer van de middelen ook in het kader van de bijzondere bijstand worden vrijgelaten Het voorgaande geldt tevens voor de vermogensvrijlating.
De gemeente De Ronde Venen heeft besloten dat voor de bepaling van aanspraak op bijzondere bijstand en regelingen in het kader van minimabeleid wordt uitgegaan van hetzelfde inkomen en vermogen zoals dat al is vastgesteld voor de algemene bijstand. Dit levert een besparing op de uitvoeringkosten (geen aparte berekening van het inkomen en/of vermogen voor de bijzondere bijstand). Een periodieke uitkering particuliere oudedagsvoorziening kan niet (gedeeltelijke) buiten beschouwing worden gelaten. Deze geldt van wetswege alleen voor algemene bijstand.
De doelgroep van de pc-regeling zijn kinderen in de leeftijd van 12 tot 16 jaar, zij hebben doorgaans nog geen eigen inkomsten of deze zijn zo beperkt dat het geen invloed heeft op de bepaling van de draagkracht.
Artikel 3 Bepaling aanspraak op basis van inkomen en vermogen
Er zijn twee manieren om op basis van het inkomen en vermogen het recht op en de hoogte van een vergoeding te bepalen. Bij toepassing van de draagkrachtberekening geldt een geleidende schaal, naar mate het inkomen hoger wordt, wordt de vergoeding lager. De andere methode is het stellen van een maximum inkomensgrens. In dat geval is het recht op de regeling beperkt tot de doelgroep met een laag inkomen.
Artikel 4 Ingangsdatum bijzondere bijstand
Op grond van de WWB wordt de bijstand toegekend vanaf de dag waarop dit recht is ontstaan, voorzover deze dag niet ligt voor de dag waarop belanghebbende zich heeft gemeld om bijstand aan te vragen. In de praktijk blijkt dat dit bij het in behandeling nemen van aanvragen om bijzondere bijstand regelmatig leidt tot een afwijzend besluit. Dit is een ongewenst gevolg. De klant dient vaak een voorliggende voorziening te gelde te maken alvorens er recht op bijstand bestaat. Om de klant de kans te geven de voorliggende voorziening aan te spreken is de ingangsdatum van de bijstand verruimd zodat de klant ook na het maken van de kosten binnen zes weken nog bijzondere bijstand kan aanvragen.
Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen. Uit de wetsgeschiedenis komt naar voren dat in beginsel de draagkracht over een periode van een jaar in aanmerking wordt genomen, dat wil zeggen: de periode van 12 maanden volgend op de aanvraag voor de verlening van bijzondere bijstand.) In het belang van de rechtszekerheid en de uitvoeringspraktijk geldt als uitgangspunt dat de draagkracht binnen de vastgestelde draagkrachtperiode in beginsel voor die periode definitief is. Met andere woorden: een eenmaal vastgestelde draagkracht wordt in beginsel niet meer aangepast. Achterliggende gedachte is dat bij een inkomen boven de bijstandsnorm, reserves geleidelijk aan opgebouwd worden.
Artikel 6 Bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen
Bijstand wordt in beginsel om niet verleend (artikel 48 lid 1 WWB). In afwijking hiervan bepaalt artikel 51 lid 1 WWB dat bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen kan worden gegeven in de vorm van een borgtocht, geldlening of als een bedrag om niet (in deze voorkeursvolgorde).Deze volgorde is aangewezen omdat ook de aanschaf, vervanging of reparatie van gebruiksgoederen met een duurzaam karakter tot de algemeen voorkomende noodzakelijke kosten van het bestaan behoren. De gemeente De Ronde Venen heeft ervoor gekozen om bepaalde duurzame gebruiksgoederen om niet te vergoeden indien men 5 jaar een inkomen op bijstandsniveau heeft. Voor de hoogte van de vergoeding wordt aangesloten bij de Nibud prijzengids.
Artikel 7 Zwemles A-diploma voor schoolgaande kinderen
De gemeente De Ronde Venen acht het van belang dat alle kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar de gelegenheid krijgen hun A- zwemdiploma te behalen, ook degene van ouders met een minimuminkomen. Veiligheid van kinderen in een waterrijke omgeving is noodzaak.
Artikel 8 Pc-regeling voor schoolgaande kinderen
De gemeente wil aan inwoners met kinderen die de overgang maken van basisschool naar de middelbare school een computer ter beschikking stellen, de zogenaamde computerregeling. Hiermee beoogt de gemeente De Ronde Venen het voorkomen van achterstanden van kinderen met ouders met een minimuminkomen ten opzichte van andere kinderen.
Artikel 9 Regeling Chronisch zieken gehandicapten
Op grond van artikel 35 lid 3 van de WWB kan categoriale bijzondere bijstand worden verleend aan chronisch zieken en gehandicapten die door het college zijn aangewezen en waarvan aannemelijk is dat zij zich in bijzondere omstandigheden bevinden die leiden tot bepaalde noodzakelijke kosten van het bestaan waarin de algemene bijstand niet voorziet.
Als personen aan een van de genoemde criteria voldoen behoren zij tot de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten. In dat geval hoeft er geen (medische) keuring plaats te vinden om in aanmerking te komen voor categoriale bijzondere bijstand. Het is aan te nemen dat een groot deel van de genoemde doelgroep behoort tot de groep 65 jaar en ouder, derhalve is voor personen van 65 jaar en ouder geen afzonderlijke regeling bijzondere bijstand opgenomen.
De definitie van thuiszorg wordt volgens het woordenboek gehanteerd; behandeling en verzorging van zieken en gehandicapten in hun eigen woonomgeving.
Personen die verblijven in een door de AWBZ gefinancierde inrichting komen niet voor een vergoeding in aanmerking daar de kosten gedekt zijn.
Artikel 11 Declaratiefonds Sport en Cultuur
Ten aanzien van het beleid met betrekking tot de voorzieningen voor maatschappelijke participatie, geldt dat deze uitsluitend betrekking mogen hebben op sociaal-culturele en sportieve activiteiten. Het kan dus niet zo zijn dat onder de noemer «voorziening voor maatschappelijke participatie» andersoortige verstrekkingen worden gedaan die liggen op het vlak van de afgeschafte categoriale regelingen en waaraan de bezwaren kleven die voor het Rijk aanleiding waren om de categoriale regelingen af te schaffen.Om die reden wordt hier een opsomming opgenomen met kosten die in beginsel voor een bijdrage in aanmerking komen. De lijst is indicatief en niet limitatief:
SPORT: zwemabonnement en leskaart voor zwemmen, lidmaatschap sportvereniging
seizoenkaart entree sportwedstrijden entreebewijzen evenementen op het gebied van sport- en recreatie, kindervakantieweek, sportieve recreatie, lidmaatschap volkstuinvereniging
CULTUUR: museumkaart,cultureel jongerenpas (CJP), entreebewijzen en abonnementen voorstellingen,lidmaatschap bibliotheek, lidmaatschap amateuristisch kunst/cultuur vereniging, incl. cursusprojecten, lidmaatschap milieuverenigingen, lidmaatschap ideële groeperingen zoals amnesty international, I.K.V., vrouwen voor vrede etc., krantenabonnement, lidmaatschap jeugdverenigingen, incl. scouting, deelname club- en buurthuizen lidmaatschap voor ouderenbond en/of oudervereniging
Om ongewenste effecten als gevolg van samenloop van de declaratieregeling en de regeling zwemlessen te voorkomen is de bepaling opgenomen dat kosten van zwemles automatisch behandeld worden als aanvraag categoriale bijzondere bijstand zwemles A diploma voor schoolgaande kinderen In de praktijk zal dit ertoe leiden dat kinderen uit de doelgroep met het A-diploma de hogere vergoeding van €350,- krijgen en kinderen vervolgens via de declaratieregeling worden gestimuleerd een andere sport erbij te (blijven) doen.