Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alphen aan den Rijn

Verordening Wet inburgering Gemeente Alphen aan den Rijn 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlphen aan den Rijn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Wet inburgering Gemeente Alphen aan den Rijn 2012
CiteertitelVerordening Wet inburgering Gemeente Alphen aan den Rijn 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet inburgering

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201201-01-2016Onbekend

22-12-2011

Week in Beeld in Witte Weekblad, d.d. 04-01-2012

2011/37175

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING WET INBURGERING GEMEENTE ALPHEN AAN DEN RIJN 2012

(vastgesteld door de gemeenteraad op 22 december 2011 , ingaande per 1 januari 2012)

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen en algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    De begrippen in deze verordening hebben dezelfde betekenis als de begrippen in de wet en de daarop berustende regelingen.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen aan den Rijn;

    • b.

      de wet: de Wet inburgering;

    • c.

      taalkennisvoorziening: voorziening die is gericht op de verwerving van de kennis van de Nederlandse taal die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een beroepsopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen a en b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

  • d.

    voorziening: een inburgeringsvoorziening en taalkennisvoorziening;

  • e.

    klantmanager: medewerker van de gemeente Alphen aan den Rijn die inburgeraars begeleidt naar en gedurende een inburgeringstraject.

Artikel 2 Nadere regels

Het college kan ter uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen.

Artikel 3 Financieel kader

De wet wordt uitgevoerd binnen de financiële mogelijkheden die het Rijk voor uitvoering van de wet biedt. Dat betekent dat het college niet meer inburgeringstrajecten aanbiedt dan de Rijksfinanciering toelaat.

Artikel 4 De informatieverstrekking aan inburgeraars

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor dat de inburgeraars op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.

  • 2.

    Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeraars in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    • a.

      het Wmo-loket SCA-plus;

    • b.

      de klantmanagers;

    • c.

      de gemeentelijke website;

    • d.

      de gemeentelijke pagina’s in het Witte Weekblad;

    • e.

      folders;

    • f.

      voorlichtingsbijeenkomsten.

Artikel 5 Uitkeringsgerechtigden

Naast de verplichte doelgroepen (te weten: asielgerechtigden en geestelijk bedienaren, zoals bepaald in de wet), kan het college een voorziening vaststellen voor uitkeringsgerechtigden met inburgeringsplicht.

Hoofdstuk II Samenstelling van de voorziening

Artikel 6 De samenstelling van de voorziening

  • 1.

    Het college stemt de voorziening af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeraar, dit met uitzondering van de voorziening voor geestelijke bedienaren (die voor alle bedienaren dezelfde inhoud heeft).

  • 2.

    Indien aan de inburgeraar een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de voorziening hierop wordt afgestemd.

  • 3.

    Een voorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, één of meer van de volgende onderdelen bevatten:

    • a.

      Inschakeling deelname maatschappelijke participatie;

    • b.

      Inschakeling budgetondersteuning of schuldsanering;

    • c.

      Inschakeling gezinsondersteuning;

    • d.

      Inschakeling van overige flankerende hulpverlening.

Artikel 7 Persoonlijk inburgeringsbudget (PIB)

  • 1.

    Als het lesprogramma en/of de lestijden van de bestaande taalaanbieder niet aansluiten bij de behoeften van de inburgeraar, dan kan de gemeente overwegen – op verzoek van de inburgeraar - een PIB toe te kennen.

  • 2.

    De gekozen voorziening voldoet aan het keurmerk “Blik op werk” en leidt toe naar het inburgeringsexamen of staatsexamen en omvat het kosteloos afleggen van het desbetreffende examen.

  • 3.

    De gekozen voorziening wordt beoordeeld door de klantmanager; deze beslist of het PIB wordt aangeboden en sluit indien van toepassing vervolgens de overeenkomst met de inburgeraar.

  • 4.

    De inburgeraar krijgt zelf geen geld in handen. De inburgeraar koopt zelf een cursus bij de taalaanbieder in. Nadat overeenstemming is bereikt over de inhoud van de ingekochte cursus, worden de rekeningen gestuurd aan en betaald door de gemeente.

  • 5.

    De hoogte van het PIB is maximaal gelijk aan de maximale vergoedingen die de gemeente van het Rijk ontvangt voor inburgeringstrajecten. Net als bij het reguliere aanbod, moet deelname aan het examen voor de eerste maal worden afgelegd binnen de in de wet genoemde termijn.

  • 6.

    Geestelijk bedienaren kunnen geen aanspraak maken op een PIB aangezien zij vanuit de wet verplicht zijn een speciaal traject te volgen bij CINOP/Kontakt der Kontinenten.

Artikel 8 De eigen bijdrage en de inning hiervan

1.Inburgeraars zijn in beginsel een eigen bijdrage verschuldigd, zoals bedoeld in artikel

artikel 23 lid 2 van de wet.

  • 2.

    Twee groepen inburgeraars ontvangen van het college een bonus ter hoogte van de eigen bijdrage:

    • a.

      Personen die slagen voor het praktijkexamen en het centraal examen en

    • b.

      Personen die door niet aan hen toe te rekenen omstandigheden niet deelnemen aan of niet slagen voor hun examens, maar zich wel aantoonbaar hebben ingezet.

  • 3.

    Het college verrekent de bonus met de eigen bijdrage. De toewijzing van een beloning geschiedt door het college mede op basis van een schriftelijke beoordeling en advies van de onderwijsinstelling.

  • 4.

    Indien geen bonus zoals bedoeld in het vorige lid wordt toegekend, dan wordt de eigen bijdrage geïnd in ten hoogste tien maandelijkse termijnen.

  • 5.

    Indien de inburgeraar een eigen bijdrage verschuldigd is, legt het college in de beschikking of overeenkomst tot vaststelling van de inburgeringsvoorziening de wijze van betaling vast.

  • 6.

    Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de uitkering in het kader van de Wet werk en bijstand, wordt dat in de beschikking of overeenkomst vastgelegd.

Artikel 9 Opleggen van verplichtingen aan inburgeringsplichtigen

Het college kan een inburgeraar bij beschikking één of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    het deelnemen aan een toets om te kunnen bepalen wat de inhoud van de voorziening moet zijn;

  • b.

    bij uitkeringsgerechtigden: het deelnemen aan een medisch onderzoek;

  • c.

    het deelnemen aan de vastgestelde inburgeringscursus of taalkennisvoorziening;

  • d.

    het deelnemen aan gesprekken met de klantmanager;

  • e.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken met de onderwijsinstelling;

  • f.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II binnen een termijn die door het college wordt bepaald;

  • g.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;

  • h.

    het deelnemen aan andere activiteiten die noodzakelijk worden geacht om de (gecombineerde) inburgeringsvoorziening succesvol te laten verlopen.

Artikel 10 Herexamen

    • 1.

      Het college heeft de mogelijkheid om aan inburgeraars kosteloos een herexamen aan te bieden als zij na het volgen van een inburgeringsprogramma niet zijn geslaagd voor (één of meer onderdelen van) het inburgeringsexamen.

    • 2.

      Hiervoor gelden de volgende criteria:

  • a.

    Er moet sprake zijn van een vastgesteld aanbod door het college;

  • b.

    Er moet sprake zijn van aantoonbaar gemotiveerde deelname;

  • c.

    Motivatie wordt beoordeeld door het college, mede op basis van het advies van de onderwijsinstelling;

d.Het college betaalt de kosten van één herexamen per examenonderdeel.

Hoofdstuk III Het vaststellen van een voorziening

Artikel 11 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot het vaststellen van de voorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de voorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeraar;

  • c.

    de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;

  • d.

    een regeling over de eigen bijdrage, zoals bedoeld in artikel 8;

  • e.

    de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt;

  • f.

    de bepaling wanneer het examen voor de eerste maal, overeenkomstig de wet, moet worden afgelegd.

Hoofdstuk IV Ontheffing en verlenging

Artikel 12 Ontheffing op basis van een belemmering of verstandelijke handicap

  • 1.

    De inburgeraar dient een verzoek voor ontheffing van de inburgeringsplicht op basis van lichamelijke of psychische belemmeringen dan wel een verstandelijke handicap schriftelijk in bij het college. Dit verzoek is vergezeld van een duidelijke motivering.

  • 2.

    Op verzoek van het college dient de inburgeraar aanvullende informatie te verstrekken over zijn reden en noodzaak voor ontheffing van de inburgeringsplicht.

  • 3.

    Ontheffing kan alleen worden verleend aan de hand van een advies over de aard en de omvang van de lichamelijke of psychische beperking dan wel de verstandelijke beperking afkomstig van een onafhankelijke arts, die is in geschreven in het BIG-register van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, en die hiervoor door het college is aangewezen.

  • 4.

    Indien de arts aangeeft dat de lichamelijke of psychische beperking dan wel de verstandelijke handicap van dien aard is dat het behalen van het inburgeringsexamen binnen 3,5 jaar na de aanvraag van de ontheffing, niet realistisch is, kan het college een ontheffing van de verplichting afgeven.

  • 5.

    Indien de arts van mening is dat deelname aan een voorziening met aanpassingen mogelijk is, geeft hij in zijn advies aan welke aanpassingen noodzakelijk zijn om de inburgeraar toch aan een inburgeringsvoorziening te laten deelnemen.

  • 6.

    Indien al in het kader van de Wet werk en bijstand een medisch advies van de inburgeraar beschikbaar is, kan dit advies worden betrokken bij de beoordeling van het verzoek tot verlenging of ontheffing van de inburgeringsplicht. Voorwaarde is dat het medisch advies is opgesteld door een arts die gecertificeerd is voor de Wet inburgering. Het advies mag niet ouder zijn dan 6 maanden. De inburgeraar dient toestemming te geven voor het gebruik van het medisch advies.

Artikel 13 Ontheffing op basis van (on)voldoende leervermogen

  • 1.

    De inburgeraar kan een verzoek voor ontheffing van de inburgeringsplicht op basis van onvoldoende leervermogen schriftelijk bij het college indienen vanaf zes maanden voor het verstrijken van de inburgeringstermijn. Dit verzoek is vergezeld van een verklaring van een onderwijsinstelling waaruit dit onvoldoende leervermogen blijkt.

  • 2.

    Op verzoek van het college dient de inburgeraar aanvullende informatie te verstrekken over zijn reden en noodzaak voor ontheffing van de inburgeringsplicht.

  • 3.

    Indien op grond van de door de inburgeraar aantoonbaar geleverde inspanningen wordt vastgesteld dat het voor hem redelijkerwijs niet mogelijk is om het inburgeringsexamen te halen, wordt ontheffing verleend.

Artikel 14 Ontheffing op basis van voldoende ingeburgerd zijn

  • 1.

    De inburgeraar kan een verzoek voor ontheffing van de inburgeringsplicht schriftelijk indienen bij het college, als de inburgeraar van mening is dat hij voldoende is ingeburgerd, maar geen vrijstellend document bezit. Dit verzoek is vergezeld van een verklaring waarin staat waarom de inburgeraar voldoende is ingeburgerd.

  • 2.

    Het college stelt nadere regels over de minimale vereisten van deze verklaring.

  • 3.

    Op verzoek van het college dient de inburgeraar aanvullende informatie te verstrekken over zijn reden en noodzaak voor ontheffing van de inburgeringsplicht.

  • 4.

    Indien de inburgeraar aantoonbaar voldoende is ingeburgerd, verleent het college de ontheffing.

Artikel 15 Verlenging van de inburgeringstermijn

  • 1.

    De inburgeraar kan een verzoek om verlenging van de inburgeringstermijn vanaf zes maanden voor het verstrijken van de inburgeringstermijn schriftelijk indienen bij het college. Dit verzoek is vergezeld van een duidelijke motivering.

  • 2.

    Op verzoek van het college dient de inburgeraar aanvullende informatie te verstrekken over zijn reden en noodzaak tot verlenging van de inburgeringsplicht.

  • 3.

    Indien aantoonbare medische, sociale of dringende individuele redenen daartoe aanleiding geven, gaat het college over tot het verlengen van de inburgeringstermijn met een redelijke termijn, te rekenen vanaf de datum waarop het inburgeringsexamen moet zijn behaald en die is vastgelegd in de beschikking.

  • 4.

    Indien het college niet in staat is de aangevoerde redenen te beoordelen kan advies bij een daarvoor aangewezen onafhankelijke derde worden opgevraagd.

  • 5.

    Het college kan in bijzondere gevallen in afwijking van de redenen genoemd in lid 3 van dit artikel ambtshalve verlenging van de inburgeringstermijn verlenen.

Hoofdstuk IV De bestuurlijke boete

Artikel 16 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 125 indien de inburgeraar of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is, geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25 lid 4 van de wet.

  • 2.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 250 indien de inburgeraar geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23 lid 1 van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 9 van deze verordening.

  • 3.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 250 indien de inburgeraar niet binnen de in artikel 7 lid 1 van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31 lid 2 sub a van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Artikel 17 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1.

    De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 16 eerste lid, bedraagt € 125 indien de inburgeraar zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2.

    De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 16 tweede lid, bedraagt € 250 indien de inburgeraar zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 500 indien de inburgeraar niet binnen de door het college op grond van artikel 32 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

  • 4.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 1.000 indien de inburgeraar niet binnen de door het college op grond van artikel 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Artikel 18 Afstemmen van de boete

1.Bij het opleggen van een boete wordt als richtlijn gebruikt:

a.niet verwijtbaar

geen boete

b.licht verwijtbaar

de helft van de maximale standaard boete

c.verwijtbaar

de maximale standaard boete

d.ernstig verwijtbaar

tweemaal de standaard boete

  • 2.

    De mate van verwijtbaarheid wordt gemotiveerd en altijd afgestemd op de feiten, omstandigheden, ernst van de gedraging, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende en de bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3.

    Naast de wettelijk vereiste onderdelen wordt het maximale aantal termijnen waarin de boete moet worden betaald, vastgelegd in de boetebeschikking.

Hoofdstuk V Slotbepalingen

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012 onder gelijktijdige intrekking van de verordening Wet Inburgering Gemeente Alphen aan den Rijn 2010.

Artikel 20 Ontheffing

Het college kan ontheffing verlenen van bij of krachtens deze verordening gestelde verplichtingen van ondergeschikte betekenis.

Artikel 21 Gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen die de uitvoering van deze verordening betreffen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 22 Evaluatie en rapportage

Het college beoordeelt eens per jaar de uitvoering van de wet en rapporteert daarover aan de raad. De eerstvolgende rapportage vindt plaats in het tweede kwartaal van 2012.

Artikel 23 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering Gemeente Alphen aan den Rijn 2012.