| | | Versie 1 jan. 2012 | Versie 1 jul. 2012 |
Hoofdstuk 1 | Begripsomschrijvingen | | | |
| | | | |
2.1.1 | Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: | | | |
2.1.1.1 | Bouwkosten: worden berekend en bepaald met behulp van de normkosten uit het onderzoeksrapport “Basisbedragen gebouwen 2011”, hoofdstuk Limburg, opgesteld door Multi Consultants in opdracht van Het Nederlands Bouwkosten Instituut. Voor bouwwerken die niet passen binnen dit regime geldt dat onder de bouwkosten wordt verstaan de aannemingssom bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve voorwaarden voor uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, exclusief omzetbelasting, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting, bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. | | | |
2.1.1.2 | Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. | | | |
2.1.2 | In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld. | | | |
2.13 | In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld. | | | |
| | | | |
Hoofdstuk 2 | Schetsplan/Principeverzoek | | | |
| | | | |
2.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: | | | |
| Een aanvraag tot beoordeling van een schetsplan/principeverzoek met betrekking tot de vraag of op een, op basis van genoemd schetsplan/principeverzoek, uitgewerkt bouwplan een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en of ontheffing dan wel projectbesluit zou kunnen worden verleend | € | 192,00 | 192,00 |
2.2.1 | Indien een schetsplan/principeverzoek wordt beoordeeld aan de welstandscriteria, ambtelijk of door de welstandscommissie wordt het in 2.2. opgenomen tarief per beoordeling verhoogd met | € | 129,00 | 129,00 |
| | | | |
Hoofdstuk 3 | Omgevingsvergunning | | | |
| | | | |
2.3 | Het tarief bedraat voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd. | | | |
| | | | |
2.3.1 | Bouwactiviteiten | | | |
2.3.1.1. | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief: | | | |
2.3.1.1.1 | € 24,50 per € 1.000,- bouwkosten met een minimumtarief van € 129,00, indien de bouwkosten niet meer dan € 50.000,-, bedragen; | € € | 24,50 129,00 | 24,50 129,00 |
2.3.1.1.2 | € 1.225,00 vermeerderd met € 22,40 per € 1.000,- bouwkosten, voor elke € 1.000,00 aan bouwkosten meer dan € 50.000,- en minder dan € 100.000,-, bedragen; | € € | 1.225,00 22,40 | 1.225,00 22,40 |
2.3.1.1.3 | € 2.345,00 vermeerderd met € 19,50 per € 1.000,- bouwkosten, voor elke € 1.000,00 aan bouwkosten meer dan € 100.000,- en minder dan € 200.000,-, bedragen; | € € | 2.345,00 19,50 | 2.345,00 19,50 |
2.3.1.1.4 | € 4.295,00 vermeerderd met € 16,30 per € 1.000,- bouwkosten, voor elke € 1.000,00 aan bouwkosten meer dan € 200.000,-, bedragen. Met een maximumtarief van € 1.000.000,00. | € € | 4.295,00 16,30 | 4.295,00 16,30 |
2.3.1.2 | Indien een aanvraag ex artikel 2.3.1.1 wordt beoordeeld aan de welstandscriteria, ambtelijk of door de welstandscommissie, wordt het in 2.3.1.1 opgenomen tarief per beoordeling verhoogd met | € | 129,00 | 129,00 |
2.3.1.3 | De onder 2.3.1.2 genoemde leges worden verrekend als de beoordeling van het bouwplan in de fase als bedoeld in Hoofdstuk 2 van deze tabel heeft plaatsgevonden en er sprake is van een zelfde bouwplan waarvoor nu vergunning is aangevraagd en het advies hierover positief is. | | | |
| | | | |
2.3.2 | Aanlegactiviteiten | | | |
2.3.2.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b van de Wabo, bedraagt het tarief: | € | 156,00 | 156,00 |
2.3.2.2.1 | Het verschuldigde bedrag op grond van onderdeel 2.3.2.1 wordt verhoogd, indien de aanvraag van een aanlegvergunning: | | | |
2.3.2.2.2 | krachtens wettelijk voorschrift slechts kan worden afgehandeld wanneer een archeologisch bodemrapport wordt beoordeeld, verhoogd met | € | 287,00 | 287,00 |
2.3.2.2.3 | betrekking heeft op een werk of werkzaamheid ten aanzien waarvan artikel 2.12 lid 1, onder a onder 3 van de Wabo wordt toegepast, verhoogd met | € | 2.560,00 | 2.560,00 |
2.3.2.2.4 | betrekking heeft op een werk of werkzaamheid ten aanzien waarvan artikel 3.38, vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of artikel 2.12 lid 1, onder a, onder 1 of artikel 2.12 lid 2 van de Wabo wordt toegepast, verhoogd met | € | 400,00 | 400,00 |
2.3.2.2.5 | betrekking heeft op een werk of werkzaamheid ten aanzien waarvan een besluit als bedoeld in artikel 2.12 lid 1, onder a, onder 2 van de Wabo wordt verleend, verhoogd met | € | 769,00 | 769,00 |
| Deze verhoging vindt geen toepassing indien de met de ontheffing gepaard gaande kosten krachtens afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatie) zijn of worden verhaald | | | |
2.3.2.3 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1 , eerste lid, onder b van de Wabo, bedraagt het tarief, voorzover de aanvraag alleen betrekking heeft op het rooien van bomen en opgaande beplanting: | € | 34,00 | 34,00 |
| | | | |
2.3.3 | Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit | | | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1: | | | |
2.3.3.1 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking): | € | 394,00 | 394,00 |
2.3.3.2 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): | € | 394,00 | 394,00 |
| | | + 0,5% van de bouw-kosten | + 0,5% van de bouw-kosten |
2.3.3.3 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking): | € | 2.560,00 | 2.560,00 |
2.3.3.4 | indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking): | € | 394,00 | 394,00 |
| | | + 0,5% van de bouw-kosten | + 0,5% van de bouw-kosten |
2.3.3.5 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan): | | 8% | 8% |
| van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag met een minimum van € 410,00 en een maximum van € 1.039,00; | | | |
2.3.3.6 | indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving): | | 8% | 8% |
| van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag met een minimum van € 57,40 en een maximum van € 520,00; | | | |
2.3.3.7 | indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving): | | 8% | 8% |
| van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag met een minimum van € 57,40 en een maximum van € 520,00; | | | |
2.3.3.8 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit): | | 8% | 8% |
| van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag met een minimum van € 57,40 en een maximum van € 520,00. | | | |
2.3.3.9 | Onder de bouwkosten vallen alleen die kosten die betrekking hebben op het gedeelte van de bouw dat strijdig is zoals bedoeld in 2.3.3 | | | |
| | | | |
2.3.4 | Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit | | | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief: | | | |
2.3.4.1 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking): | € | 513,00 | 513,00 |
2.3.4.2 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): | € | 513,00 | 513,00 |
2.3.4.3 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking): | € | 1.538,00 | 1.538,00 |
2.3.4.4 | indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking) | € | 513,00 | 513,00 |
2.3.4.5 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan): | € | 1.281,00 | 1.281,00 |
2.3.4.6 | indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving): | € | 1.281,00 | 1.281,00 |
2.3.4.7 | indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving): | € | 1.281,00 | 1.281,00 |
2.3.4.8 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit): | € | 513,00 | 513,00 |
| | | | |
2.3.5 | In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid | | | |
2.3.5.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief: | | | |
2.3.5.1.1 | een aanvraag tot het verstrekken van een omgevingsvergunning voor het in gebruik nemen van een bouwwerk met betrekking tot het brandveilig gebruik van een bouwwerk. | € | 513,00 | 513,00 |
| | | | |
2.3.6 | Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten | | | |
2.3.6.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, of op op een activiteit bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens provinciale verordening of de Erfgoedverordening Gemeente Eijsden-Margraten aangewezen monument, waarvoor op grond van die provinciale verordening of van die gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: | | | |
2.3.6.1.1 | Voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument: | € | 140,00 | 140,00 |
2.3.6.1.2 | Voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht: | € | 140,00 | 140,00 |
2.3.6.2 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht, bedoeld in arttikel 2.1, eerste lid, onder h, van de Wabo, op het slopen van een bouwwerk in een krachtens provinciale verordening of de Erfgoedverordening Gemeente Eijsden-Margraten aangewezen stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c, van de Wabo, waarvoor op grond van die provinciale verordening of van die gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: | € | 140,00 | 140,00 |
| | | | |
2.3.7 | Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht | | | |
2.3.7.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk bedraagt het tarief: | | | |
2.3.7.1.1 | in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, of waarvoor op grond van een provinciale verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo: | € | 140,00 | 140,00 |
| | | | |
| | | | |
2.3.7.2 | Asbesthoudende materialen | | | |
| Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.6.1 tot en met 2.3.7.1.1 bedraagt het tarief, indien de in die onderdelen bedoelde aanvraag betrekking heeft op een bouwwerk waarin asbest of een asbesthoudend product aanwezig is: | € | 287,00 | 287,00 |
2.3.7.3 | Archeologisch bodemonderzoek | | | |
| Onverminderd het bepaalde in de onderdelen 2.3.6.1 tot en met 2.3.7.1.2 wordt het tarief verhoogd met, indien de in die onderdelen bedoelde aanvraag betrekking heeft op een bouwwerk of ander werk waarvoor krachtens wettelijk voorschrift deze slechts kan worden afgehandeld wanneer een archeologisch bodemonderzoek wordt beoordeeld: | € | 287,00 | 287,00 |
2.3.7.4 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een werk of werkzaamheid ten aanzien waarvan een ontheffing als bedoeld in artikel 6.12, zesde lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt verleend, wordt het tarief verhoogd met: | € | 128,00 | 128,00 |
| Deze verhoging vindt geen toepassing indien de met de ontheffing gepaard gaande kosten krachtens afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatie) zijn of worden verhaald. | | | |
| | | | |
2.3.8 | Uitweg/inrit | | | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2.12 (maken, aanleg en veranderen van een uitweg) van de A.P.V. een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief: | € | 113,00 | 113,00 |
2.3.8.1 | Indien van toepassing worden de tarieven verhoogd met de tarieven genoemd in de tarieventabel behorende bij de verordening diensten openbare weg Eijsden-Margraten 2012. | | | |
| | | | |
2.3.9 | Aanleggen of veranderen weg | | | |
2.3.9.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2.11 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief | € | 28,50 | 113,00 |
| | | | |
2.3.10 | Kappen | | | |
2.3.10.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van een houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 4.11 (Vellen Houtopstanden) van de A.P.V. een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief. | € | 68,00 | 68,00 |
| | | | |
2.3.11 | Opslag van roerende zaken | | | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op de opslag van roerende zaken in een bepaald gedeelte van de provincie of de gemeente, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 4.13 (Opslag voertuigen, vaartuigen, mest afvalstoffen enz.) van de A.P.V. een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: | | | |
2.3.11.1 | indien de activiteit bestaat uit het daar opslaan van roerende zaken, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j, van de Wabo: | € | 34,00 | 34,00 |
2.3.11.2 | indien de activiteit bestaat uit het als eigenaar, beperkt gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat daar roerende zaken worden opgeslagen, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder k, van de Wabo: | € | 34,00 | 34,00 |
| | | | |
2.3.12 | Projecten of handelingen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 | | | |
2.3.12.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op handelingen in een beschermd natuurgebied die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 bedraagt het tarief: | € | 68,00 | 68,00 |
2.3.12.2 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen gebied als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 | € | 68,00 | 68,00 |
| | | | |
2.3.13 | Handelingen in het kader van de Flora- en Faunawet | | | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een handeling waarvoor op grond van artikel 75, derde lid, van de Flora- en Faunawet ontheffing nodig is, bedraagt het tarief | € | 68,00 | 68,00 |
| | | | |
2.3.14 | Andere activiteiten | | | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling: | | | |
2.3.14.1 | behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief: | € | 132,00 | 132,00 |
2.3.14.2 | behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief: | | | |
2.3.14.2.1 | Als het een gemeenschappelijke verordening betreft | € | 132,00 | 132,00 |
2.3.14.2.2 | Als het een provinciale of waterschapsverordening betreft | € | 68,00 | 68,00 |
| | | | |
2.3.15 | Omgevingsvergunning in twee fasen | | | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief: | | | |
2.3.15.1 | voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft; | | | |
2.3.15.1.1 | € 12,20 per € 1.000,00 bouwkosten met een minimumtarief van € 129,00, indien de bouwkosten niet meer dan € 50.000,00 bedragen; | € € | 12,20 129,00 | 12,20 129,00 |
2.3.15.1.2 | € 610,00 vermeerderd met | € | 610,00 | 610,00 |
| € 11,30 per € 1.000,00 bouwkosten, voor elke € 1.000,00 aan bouwkosten meer dan € 50.000,00 en minder dan € 100.000,00, bedragen; | € | 11,30 | 11,30 |
2.3.15.1.3 | € 1.175,00 vermeerderd met | € | 1.175,00 | 1.175,00 |
| € 9,70 per € 1.000,00 bouwkosten, voor elke € 1.000,00 aan bouwkosten meer dan € 100.000,00 en minder dan € 200.000,00, bedragen; | € | 9,70 | 9,70 |
2.3.15.1.4 | € 2.145,00 vermeerderd met | € | 2.145,00 | 2.145,00 |
| € 8,20 per € 1.000,00 bouwkosten, voor elke € 1.000,00 aan bouwkosten meer dan € 200.000,00, bedragen. Met een maximumtarief van € 1.000.000,00. | € | 8,20 | 8,20 |
2.3.15.2 | voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft; | | | |
2.3.15.2.1 | € 17,10 per € 1.000,00 bouwkosten met een minimumtarief van € 129,00, indien de bouwkosten niet meer dan € 50.000,00 bedragen; | € € | 17,10 129,00 | 17,10 129,00 |
2.3.15.2.2 | € 855,00 vermeerderd met | € | 855,00 | 855,00 |
| € 15,80 per € 1.000,00 bouwkosten, voor elke € 1.000,00 aan bouwkosten meer dan € 50.000,00 en minder dan € 100.000,00, bedragen; | € | 15,80 | 15,80 |
2.3.15.2.3 | € 1.645,00 vermeerderd met | € | 1.645,00 | 1.645,00 |
| € 13,60 per € 1.000,00 bouwkosten, voor elke € 1.000,00 aan bouwkosten meer dan € 100.000,00 en minder dan € 200.000,00, bedragen; | € | 13,60 | 13,60 |
2.3.15.2.4 | € 3.005,00 vermeerderd met | € | 3.005,00 | 3.005,00 |
| € 11,50 per € 1.000,00 bouwkosten, voor elke € 1.000,00 aan bouwkosten meer dan € 200.000,00, bedragen. Met een maximumtarief van € 1.000.000,00. | € | 11,50 | 11,50 |
| | | | |
2.3.16 | Beoordeling bodemrapport | | | |
| Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld: | | | |
2.3.16.1 | voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport | € | 129,00 | 129,00 |
2.3.16.2 | Een milieukundig bodemrapport wordt beoordeeld en een nader onderzoek dan wel een nadere procedure vereist is, verhoogd met | € | 183,00 | 183,00 |
2.3.16.3 | voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport | € | 287,00 | 287,00 |
2.3.16.4 | Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag voor het beoordelen van de resultaten van een archeologisch bodemonderzoeksrapport en een nader onderzoek dan wel een nadere procedure vereist is | € | 513,00 | 513,00 |
2.3.16.5 | Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag voor een Hogere waarde ingevolge de Wet geluidhinder (akoestisch onderzoek) | € | 236,00 | 236,00 |
| | | | |
2.3.17 | Advies | | | |
2.3.17.1 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij algemene maatregel van bestuur, provinciale of gemeentelijke verordening aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.26, derde lid, van de Wabo: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. | | | |
2.3.17.2 | Indien een begroting als bedoeld in 2.3.16.1 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. | | | |
| | | | |
2.3.18 | Verklaring van geen bedenkingen | | | |
2.3.18.1 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo: | | | |
2.3.18.1.1 | indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: | € | 513,00 | 513,00 |
2.3.18.1.2 | indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. | | | |
2.3.18.2 | Indien een begroting als bedoeld in 2.3.17.1.2 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. | | | |
| | | | |
2.3.19 | Aanvraag bouwvergunningen tweede fase (overgangsrecht Wabo) | | | |
2.3.19.1 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag van een reguliere bouwvergunning tweede fase; | | | |
2.3.19.1.1 | € 17,10 per € 1.000,00 bouwkosten met een minimumtarief van € 129,00, indien de bouwkosten niet meer dan € 50.000,00 bedragen; | € € | 17,10 129,00 | 17,10 129,00 |
2.3.19.1.2 | € 855,00 vermeerderd met | € | 855,00 | 855,00 |
| € 15,80 per € 1.000,00 bouwkosten, voor elke € 1.000,00 aan bouwkosten meer dan € 50.000,00 en minder dan € 100.000,00, bedragen; | € | 15,80 | 15,80 |
2.3.19.1.3 | € 1.645,00 vermeerderd met | € | 1.645,00 | 1.645,00 |
| € 13,60 per € 1.000,00 bouwkosten, voor elke € 1.000,00 aan bouwkosten meer dan € 100.000,00 en minder dan € 200.000,00, bedragen; | € | 13,60 | 13,60 |
2.3.19.1.4 | € 3.005,00 vermeerderd met | € | 3.005,00 | 3.005,00 |
| € 11,50 per € 1.000,00 bouwkosten, voor elke € 1.000,00 aan bouwkosten meer dan € 200.000,00, bedragenMet een maximumtarief van € 1.000.000,00. | € | 11,50 | 11,50 |
| | | | |
Hoofdstuk 4 | Vermindering | | | |
| | | | |
2.4.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning is voorafgegaan door een aanvraag om vooroverleg of beoordeling van een conceptaanvraag als bedoeld in hoofdstuk 2, waarop de eerstgenoemde aanvraag betrekking heeft, worden de ter zake van het vooroverleg of de beoordeling van de conceptaanvraag geheven leges in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning bedoeld in hoofdstuk 3. | | | |
| Uitgezonderd de leges als bedoeld in artikel 2.2.1 | | | |
| | | | |
Hoofdstuk 5 | Teruggaaf | | | |
| | | | |
2.5.1 | Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten | | | |
| Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. Een verzoek tot teruggaaf dient te worden ingediend binnen 6 maanden na het intrekken van de aanvraag. Een bedrag minder dan € 129,00 wordt niet terug gegeven. De teruggaaf bedraagt: | | | |
2.5.1.1 | indien de aanvraag wordt ingetrokken binnen een termijn van 4 weken na het in behandeling nemen ervan | | 75% | 75% |
| van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges; | | | |
2.5.1.2 | indien de aanvraag wordt ingetrokken na 4 weken en binnen 24 weken na het in behandeling nemen ervan | | 40% | 40% |
| van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges; | | | |
2.5.1.3 | indien de aanvraag wordt ingetrokken na 24 weken na het in behandeling nemen ervan | | 20% | 20% |
| van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. | | | |
| | | | |
2.5.2 | Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten | | | |
| Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits -deze aanvraag is ingediend binnen 6 maanden na het verlenen van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt en - een verzoek tot teruggaaf is ingediend binnen 6 maanden na het verlenen van het besluit tot intrekking van de omgevingsvergunning De teruggaaf bedraagt: | | 10% | 10% |
| van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. | | | |
| Een bedrag minder dan € 129,00 wordt niet teruggegeven. | | | |
| | | | |
2.5.3 | Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten | | | |
2.5.3.1 | Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 of 2.3.7 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: | | 10% | 10% |
| van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. Een verzoek tot teruggaaf dient te worden ingediend binnen 6 maanden na het onherroepelijk worden van het besluit tot weigering van de omgevingsvergunning. Restitutie geldt niet voor de leges voor de beoordeling van de Welstands- en monumentencommissie en de beoordeling van overige externe adviezen en rapporten. Een bedrag minder dan € 129,00 wordt niet teruggegeven. | | | |
2.5.3.2 | Onder een weigering bedoeld in onderdeel 2.5.3.1 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak. | | | |
| | | | |
2.5.4 | Teruggaaf als gevolg van niet in behandeling nemen van de aanvraag Omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten | | | |
2.5.4.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning niet in behandeling is genomen daar deze niet voldoet aan de wettelijke vereisten zoals deze zijn opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht, de Woningwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend. | | | |
2.5.4.2 | De in 2.5.1.1 t/m 2.5.4.1 bedoelde teruggaaf heeft geen betrekking op de minimale legeskosten, externe advieskosten, advertentiekosten en leges met betrekking tot de in 2.2.1 t/m 2.3.1.2, 2.3.3.1 t/m 2.3.3.9 opgenomen bedragen. | | | |
| | | | |
2.5.5 | Legeskosten intrekking van de aanvraag omgevingsvergunning op advies van de vergunningverlener | | | |
2.5.5.1 | Indien er sprake is van intrekking van de aanvraag om omgevingsvergunning en het intrekken van de aanvraag het gevolg is van een advies van de vergunningverlener om de aanvraag om omgevingsvergunning in te trekken dan bedraagt het tarief Met dien verstande dat de verschuldigde legeskosten voor deze aanvraag om omgevingsvergunning komen te vervallen | € | 154,00 | 154,00 |
2.5.5.2 | De in 2.5.5.1 genoemde kosten zijn exclusief externe advieskosten en leges met betrekking op 2.2.1, 2.3.1.2, 2.3.12, 2.3.13, 2.3.17 en 2.3.18 | | | |
| | | | |
2.5.6 | Geen teruggaaf legesdeel advies of verklaring van geen bedenkingen | | | |
| Van de leges verschuldigd op grond van de onderdelen 2.3.17 en 2.3.18 wordt geen teruggaaf verleend. | | | |
| | | | |
| | | | |
Hoofdstuk 6 | Bestemmingswijziging zonder activiteiten | | | |
| | | | |
2.6.1 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening | € | 2.560,00 | 2.560,00 |
2.6.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening | € | 1.538,00 | 1.538,00 |
| | | | |
Hoofdstuk 7 | In deze titel niet benoemde beschikkingen | | | |
| | | | |
2.7 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van: | | | |
2.7.1 | Een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning, een ontheffing, een vrijstelling of een andere beschikking voor zover daarvoor niet elders in deze titel een tarief is opgenomen | € | 129,00 | 129,00 |
2.7.2 | Voor een vergunning als bedoeld in artikel 15 van de Leegstandswet voor het tijdelijk verhuren van leegstaande woningen en gebouwen | € | 123,00 | 123,00 |