Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sliedrecht

Verordening, welke de algemene voorwaarden regelt bij verlening van garanties door de Gemeente Sliedrecht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSliedrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening, welke de algemene voorwaarden regelt bij verlening van garanties door de Gemeente Sliedrecht
CiteertitelVerordening, welke de algemene voorwaarden regelt bij verlening van garanties door de Gemeente Sliedrecht
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet Financiering Decentrale overheden, art. 1 tm 16
  2. Gemeentewet, art. 160 en 169
  3. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:35 en 4:48
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-09-2009Nieuwe regeling

24-10-2005

Het Kompas, 10 september 2009

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening, welke de algemene voorwaarden regelt bij verlening van garanties door de Gemeente Sliedrecht.

 

De raad der gemeente Sliedrecht;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 mei 2005;

 

gelet op de artikelen 1 tot en met 16 van de Wet Financiering Decentrale Overheden, artikel 160 en 169 van de Gemeentewet, artikelen 850 t/m 856 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 50 en 57 van het Besluit Begroting en Verantwoording en de artikelen 4:35 en 4:48 van de Algemene Wet Bestuursrecht;

 

overwegende dat risico’s beperkt moeten worden en vooraf de mogelijkheden en onmogelijkheden in het kader van garantstellingen duidelijk moet zijn,

 

b e s l u i t :

vast te stellen de Verordening, welke de algemene voorwaarden regelt bij verlening van garanties door de Gemeente Sliedrecht.

Artikel 1 – Begripsbepaling

Lid1:

Garantie: een borgstelling van de gemeente ten aanzien van een organisatie bij een door haar aan trekken geldlening ter financiering ten behoeve van een object, zaak of activiteit of vanuit een andere financieringsbehoefte.

Lid 2:

Aanvrager: de in artikel 1 genoemde rechtspersoon, en ook geldnemer, die de gemeente verzoekt om borg te staan voor de betaling van rente en aflossing die de geldnemer aan de geldverstrekker verschuldigd is.

Lid 3:

Geldverstrekker: een kredietinstelling die aan een aanvrager of geldnemer een lening heeft verstrekt waarvan de gemeente de betaling van de rente en aflossing waarborgt.

Lid 4:

Geldnemer: een rechtspersoon naar burgerlijk recht ten behoeve waarvan de gemeente een borgstelling heeft verstrekt ten aanzien van de betaling van rente en aflossing indien deze in gebreke is.

Artikel 2 – Reikwijdte

Lid 1:

Het garantiebedrag vermindert jaarlijks met een bedrag dat gelijk is aan het bedrag van de aflossing (of naar rato van het percentage waarvoor garant wordt gestaan), begrepen in de betaling van rente en aflossing in het betreffende jaar.

Het garantiebedrag mag niet hoger zijn dan de economische waarde van het onderpand.

Lid 2:

De looptijd van de lening waarvoor de gemeente garant staat mag niet langer zijn dan de verwachte economische levensduur.

Lid 3:

Garanties worden uitsluitend verleend aan organisaties met rechtspersoonlijkheid naar burgerlijk recht, die werkzaam zijn op het gebied van onderwijs, welzijn, sociale woning bouw, sport, recreatie, kunst, cultuur, sociale zekerheid, werkgelegenheid en volksgezondheid.

Lid 4:

Garanties worden uitsluitend verleend voor objecten, zaken of activiteiten die een bedrage leveren aan het gemeenschappelijk beleid en het openbaar belang van de Gemeente Sliedrecht, oftewel met de garantie moet een relevant maatschappelijk doel, een publieke taak worden gediend. Mits deze niet concurrerend zijn met reeds aanwezige voorzieningen in de gemeente of regio.

Lid 5:

De in deze verordening genoemde algemene garantievoorwaarden zijn slechts van toepassing op het verlenen van garantie, waaromtrent niet is voorzien in / wanneer deze niet in strijd zijn met, de voorschriften van het Rijk of provincie.

Lid 6:

Er worden in geen geval garanties verleend aan organisaties / instellingen met een besloten karakter of die gericht zijn op het uitdragen van overtuigingen en denkbeelden van religieuze, levensbeschouwende of politieke aard.

Lid 7:

Garanties worden uitsluitend verleend aan aanvragers die geen commerciële activiteiten ontplooien en zonder winstoogmerk werkzaam zijn.

Lid 8:

Leningen waarvoor garanties worden verstrekt mogen geen ongunstig effect hebben op het handelsverkeer tussen de Europese lidstaten.

Lid 9:

Leningen waarvoor garanties worden verstrekt mogen niet leiden tot het vervalsen van de mededinging.

Lid 10:

Indien de gemeente een garantie verstrekt, strekt deze alleen tot zekerstelling aan de geldverstrekker van de betaling van rente en aflossing indien een geldnemer in gebreke is gebleven.

Lid 11:

In een garantie wordt geen afstand gedaan van de voorrechten die wettelijk aan een borg toekomen.

Lid 12:

In een garantie worden geen bedingen opgenomen die de aansprakelijkheid van de gemeente verhogen of uitbreiden boven of naast de betaling van rente en aflossing.

Lid 13:

Indien de gemeente krachtens een garantie een betaling heeft verricht in de plaats van een in gebreke gebleven geldnemer, is de vordering in een eventueel faillissement van de geldnemer bevoorrecht op eventuele andere vorderingen die een geldverstrekker op de geldnemer heeft.

Lid 14:

Indien er sprake is van een garantie voor bouw en / of inrichting dient dat gebaseerd te zijn op een niveau dat in het algemeen maatschappelijk verkeer als sober kan worden beschouwd, de waarde van de zelfwerkzaamheid van leden, enz. mag niet in het investeringsbedrag waarvoor de gemeente garant staat meegenomen worden.

Artikel 3 – Inhoudelijke criteria

Lid 1:

De middels de gemeentegarantie te financieren zaken moeten nodig zijn in het kader van de uitvoering van de publieke taak in de Gemeente Sliedrecht. Dat wil zeggen dat ze moeten passen binnen en bijdragen aan het gemeentelijk beleid en het openbaar belang. Tevens moet er met de financiering een voor de gemeente relevant maatschappelijk doel worden gediend. De gemeenteraad geeft door middel van de vaststelling van de gemeentebegroting, de begrotingswijzigingen, verordeningen en beleidsnota’s het richtinggevende en budgettaire kader. Een garantie wordt verstrekt indien dit noodzakelijk is voor het creëren van nieuwe of handhaven van maatschappelijk gewenste activiteiten. Deze activiteiten dienen in overwegende mate te zijn gericht op Sliedrecht en de inwoners van sliedrecht en mogen niet concurrerend zijn met reeds aanwezige voorzieningen.

Lid 2:

De middels de gemeentegarantie te financieren zaken moeten essentieel zijn voor het voortbestaan of in voldoende mate kunnen functioneren van de aanvrager.

Lid 3:

De te financieren zaken zijn zonder gemeentegarantie niet te realiseren. De aanvrager dient aan te tonen zonder garantie van de gemeente niet in staat te zijn de noodzakelijke geldlening te verwerven. Een garantie wordt niet verleend indien de aanvrager zonder onoverkomelijke bezwaren zonder gemeentegarantie een geldlening kan verkrijgen bij een financiële instelling. Een rentevoordeel ten opzichte van een lening bij een financiële instelling zonder gemeentegarantie is op zichzelf onvoldoende reden om een garantie te geven. Eerst dienen eigen middelen, subsidiegelden en middelen van sponsoren en ander geldschieters door de aanvrager te worden benut.

Lid 4:

Er wordt slechts een garantie verleend voor een geldlening die dient ter financiering van een (on)roerende zaak. Een garantie wordt niet verleend indien de te financieren (on)roerende zaken niet voldoende zekerheid bieden voor verhaal van rente en aflossing van de te verstrekken garantie. In het geval de te financieren zaak een onroerende zaak is, zal aan de gemeente het recht van (eerste) hypotheek worden verleend en voor roerende zaken zal een recht van pand worden verleend. Dit gebeurt op kosten van de aanvrager.

Lid 5:

De geldlening waarvoor de garantie wordt afgegeven mag uitsluitend worden aangewend voor de financiering van het in de aanvraag genoemde object dan wel voor de in de aanvraag aangegeven financierringsbehoefte.

Artikel 4 – Waarborgfondsen

Lid 1:

Indien er voor garantieverlening een beroep kan gedaan worden op een (nationaal) waarborgfonds, dan dient men de aanvraag in te dienen bij het desbetreffende fonds (Waarborgfonds Sociale Woningbouw, Waarborgfonds Eigen Woning, Stichting Waarborgfonds Sport, Waarborgfonds voor deZorgsector, Waarborgfonds Kinderopvang). Indien een waarborgfonds borg staat, fungeert de gemeente (in de enkele gevallen) namelijk als zogenoemde achtervang en is het risico vrijwel nihil.

Lid 2:

Indien de aanvraag voor een garantie van een instelling door een van de in het eerste lid genoemde waarborgfondsen wordt afgewezen, kan de gemeente dit besluit onverwijld overnemen.

Lid 3:

Van het tweede lid kan worden afgeweken als het waarborgfonds als reden voor de afwijzing opgeeft dat de aanvraag tot niet binnen de reikwijdte van het fonds valt.

Lid 4:

Specifiek voor sport geldt dat er kan worden samengewerkt met de Stichting Waarborgfonds Sport. De SWS biedt slechts een garantie van maximaal 50%. Zonder medewerking van de SWS wordt in beginsel geen garantie verstrekt door de gemeente. Door de gemeente wordt, naast de eigen garantievoorwaarden, aansluiting gezocht bij de garantievoorwaarden van de SWS.

Artikel 5 Financiële criteria

Lid 1:

De financiële positie en prognoses van de aanvrager moeten zodanig zijn dat rente en aflossing betaald kunnen blijven worden. De prognoses van de bedrijfsvoering van de aanvrager moeten zijn gebaseerd op reële verwachtingen.

Lid 2:

De financiële kengetallen van de aanvrager moeten op dusdanig niveau zijn, dat zij in haar branche gekenmerkt kan worden als een financieel gezonde instelling.

Lid 3:

Het college van burgemeester en wethouders informeert in ieder geval de gemeenteraad en neemt pas een beslissing op de aanvraag nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen in het geval het een niet bij de begroting vastgestelde afzonderlijke verplichting betreft inzake een garantie groter dan €50.000,-.

Artikel 6 – Bevoegdheden met betrekking tot de garantieverlening

Lid 1:

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd te besluiten omtrent het verlenen, weigeren en vaststellen van een garantie.

Lid 2:

Het college van burgemeester en wethouders beslist op een aanvraag voor een gemeentegarantie binnen acht weken na de ontvangst van de aanvraag.

Lid 3:

Het college van burgemeester en wethouders kan een beslissing op een aanvraag voor een gemeentegarantie voor de duur van maximaal vier weken verdagen.

Lid 4:

Het college van burgemeester en wethouders deelt een besluit tot verdaging schriftelijk mee aan de begunstigde, onder vermelding van de reden, en geeft daarbij aan de termijn waarbinnen de beslissing tegemoet kan worden gezien.

Lid 5:

Het college van burgemeester en wethouders kan de garantieverlening weigeren indien de garantieverstrekking niet past binnen door de gemeente vastgesteld beleid.

Lid 6:

Het college van burgemeester en wethouders kan de garantieverlening weigeren indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden en criteria voor garantieverstrekking die bij of krachtens verordening of beleidsregel zijn vastgesteld.

Lid 7:

Het college van burgemeester en wethouders kan de garantieverlening weigeren indien redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat de doelstellingen die met gemeentegarantieverlening beoogd zijn, zullen worden bereikt.

Lid 8:

Het college van burgemeester en wethouders kan de garantieverlening weigeren indien de aanvrager ook zonder de garantieverstrekking over voldoende gelden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken, hetzij uit eigen middelen, hetzij door uit middelen van derden.

Lid 9:

Het college van burgemeester en wethouders kan de garantieverlening weigeren indien de aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt.

Lid: 10

Het college van burgemeester en wethouders kan de verleende garantie intrekken indien de overeenkomst van geldlening, waarop de garantie betrekking heeft, niet binnen drie maanden na verzending van het betreffende besluit tot stand komt en de hoofdsom volgens het overeengekomen sorterings- en aflossingsschema aan de geldnemer ter beschikking wordt gesteld.

Lid 11:

Het college van burgemeester en wethouders kan de verleende garantie intrekken indien door toedoen of nalaten van de geldnemer het risico dat voor de gemeente uit de verstrekte garantie voortvloeit significant wordt gewijzigd.

Lid 12:

In het geval zich een situatie voordoet die vraagt om nadere regels van aanvullende of specifieke aard, dan is het college van burgemeester en wethouders bevoegd deze regels te stellen, deze mogen niet in strijd zij met het internationale recht en de rechten van de mens.

Wettelijke bepalingen:

  • -

    Artikel 7 – Wet Financiering decentrale overheden

  • -

    Artikel 8 – EG-verdrag

  • -

    Artikel 9 – Gemeentewet

  • -

    Artikel 10 – Burgerlijk Wetboek

  • -

    Artikel 11 – Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten

  • -

    Artikel 12 – Algemene Wet Bestuursrecht

Artikel 7 tot en met 12 zijn nader verklaard in de toelichting.

Voorwaarden aanvragen tot garantieverlening:

Artikel 13 – Aanvraag tot garantieverlening

De aanvrager die een verzoek tot garantieverlening bij de gemeente indient, moet hierbij het volgende in acht nemen:

Lid 1:

De aanvraag dient volledig en schriftelijk bij het college van Burgemeester & Wethouders ingediend te worden, voor het aangaan van verplichtingen met betrekking tot de gevraagde garantie.

Lid 2:

De aanvraag dient te zijn voorzien van een exemplaar van de statuten, een opgave van de bestuurssamenstelling van de instelling, tekeningen en technische omschrijvingen als het een garantie betreft in verband met het aangaan van een geldlening voor de aankoop, bouw of verbouwing van een onroerende zaak, een document waaruit blijkt dat het onderpand vrij is van pand of hypotheek, de laatst bekende taxatiewaarde van het onderpand voor de OZB in het geval het gaat om een bestaande onroerende zaak.

Lid 3:

De aanvraag dient vergezeld te gaan van de begroting van afgelopen, huidig en komend boekjaar, alsmede de jaarrekening van de afgelopen twee dienstjaren, zodat de financiële situatie van de instelling beoordeeld kan worden.

Lid 4:

De aanvraag dient verder vergezeld te gaan van een exploitatiebegroting waarin rente en aflossing van de geldlening zijn verwerkt, een meerjarenbegroting en een gespecificeerde opstelling van de wijze van financiering van de voorgenomen investering.

Lid 5:

De aanvrager dient minimaal twee offertes te hebben van financiële instellingen ten bate van de lening waarvoor garantstelling wordt aangevraagd.

Lid 6:

De voorwaarden van de te sluiten lening en het ontwerp van de overeenkomst hebben goedkeuring nodig van Burgemeester & Wethouders.

Lid 7:

Een aanvraag wordt in ieder geval afgewezen indien het college van burgemeester en wethouders niet de zekerheid heeft dat de investeringen zullen plaatsvinden, de aanvrager zal voldoen aan de aan de garantieverlening verbonden verplichtingen, aan de betalingsverplichting van rente en aflossing naar behoren zal worden voldaan en de aanvrager in het kader van de aanvraag juiste of volledige gegevens heeft verstrekt. Ook kan het college van burgemeester en wethouders een aanvraag weigeren in het geval het weerstandsvermogen van de gemeente niet toereikend is.

Lid 8:

Een aanvraag om een gemeentegarantie dient tenminste drie maanden voor het tijdstip waarop een geldlening wordt opgenomen, te worden ingediend. Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen een kortere termijn toestaan.

Algemene verplichtingen aanvrager

Artikel 14 – Algemene verplichtingen

Lid 1:

De aanvrager is verplicht om het object waarvoor de garantie is verstrekt met al zijn toebehoren te verzekeren of verzekerd te houden tegen (brand- en storm) schade, verlies en diefstal en zodanige andere risico’s. Burgemeesters en wethouders behouden zich het recht voor om nadere eisen te stellen aan de door de aanvrager af te sluiten verzekeringen.

Lid 2:

De aanvrager is verplicht het object waarvoor de garantie is verstrekt met al zijn toebehoren in behoorlijke staat te onderhouden en in stand te houden.

Lid 3:

Het object waarvoor de garantie is verstrekt met al zijn toebehoren mag niet zonder schriftelijke toestemming van het college van burgemeester en wethouders door de aanvrager van aard of bestemming worden veranderd, vervreemd, met andere hypotheken of andere zakelijke lasten hoe ook genaamd worden bezwaard, noch geheel of gedeeltelijk in verhuur of gebruik worden gegeven. Burgemeester en wethouders behouden zich het recht voor om aan voornoemde toestemming voorwaarden te verbinden.

Lid 4:

De aanvrager dient een besluit tot statutenwijziging dan wel een besluit tot ontbinding of opheffing van de aanvrager ter goedkeuring aan het college van burgemeester en wethouders voor te leggen.

Lid 5:

Door de aanvrager mogen zonder voorafgaande toestemming van het college van burgemeester en wethouders geen (andere) geldleningen worden afgesloten of verstrekt alsmede garanties, in welke vorm dan ook, voor door derden aan te gane geldleningen worden afgegeven. Burgemeester en wethouders behouden zich het recht voor om aan voornoemde toestemming voorwaarden te verbinden.

Artikel 15 – Verplichtingen m.b.t. jaarrekening en begroting

Lid 1:

De aanvrager is verplicht onmiddellijk na het vaststellen van de begroting voor een nieuw exploitatiejaar de begroting van dat jaar in te dienen bij het college van burgemeester en wethouders. Binnen drie maanden na het einde van ieder exploitatiejaar moeten de jaarstukken met het controleverslag, alsmede alle bescheiden die burgemeester en wethouders nodig achten ter beoordeling van het financiële beheer van de aanvrager, bij het college van burgemeester en wethouders worden ingediend.

Lid 2:

In het geval de gemeente op grond van haar garantieverplichtingen betalingen heeft verricht, behoeven de hierboven genoemde stukken de goedkeuring van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 16 – Informatieverplichtingen

Lid 1:

De aanvrager dient op eerste aanvraag van het college van burgemeester en wethouders alle verlangde inlichtingen te verstrekken en inzage te geven in alle boeken en bescheiden, waarvan burgemeester en wethouders inzage nodig achten voor de beoordeling van het financiële beheer van de aanvrager.

Lid 2:

De aanvrager dient terstond aan het college van burgemeester en wethouders die inlichtingen te verstrekken, waarvan zij redelijkerwijs mag verwachten dat die van belang zijn voor de garantstelling.

Lid 3:

De aanvrager is in ieder geval verplicht aan het einde van ieder kalenderjaar aan het college van burgemeester en wethouders een overzicht te verstrekken van het saldo van de geldlening waarvoor de garantie is verleend per 1 januari en 31 december van dat kalenderjaar alsmede een overzicht van de door de aanvrager in dat kalenderjaar feitelijk verrichte betalingen aan aflossing en rente.

Lid 4:

Wanneer de statuten en / of bestuurssamenstelling wijzigen dient de aanvrager / geldnemer het voornemen en inhoud ervan bij het college van burgemeester en wethouders in kennis te stellen.

Lid 5:

De geldverschaffer die de aanvrager een lening verschaft, dient onverwijld informatie te verschaffen daaromtrent en overige contractuele voorwaarden.

Artikel 17 – Instemmingsverplichting

De aanvrager dient expliciet akkoord te gaan met de garantieverplichtingen als omschreven in deze beleidsregels. Met de aanvrager zal hiertoe een garantieovereenkomst worden aangegaan waarin deze voorwaarden en, eventueel op grond van artikel 6 gestelde aanvullende of specifieke voorwaarden, nader zijn bepaald.

Artikel 18 – Kosten en vergoeding

Lid 1:

Alle kosten die voortvloeien uit de garantieverlening door de gemeente zijn voor rekening van de aanvrager

Lid 2:

Door de gemeente kan een redelijke risicovergoeding in rekening worden gebracht in verband met het verlenen van de garantie.

Artikel 19 – Overgangsbepalingen

Deze verordening geldt voor alle nieuwe garanties die na 1 januari 2006 aangevraagd worden.

Artikel 20 – Bijzondere situatie

De raad kan in bijzondere situaties afwijken van de bepalingen van deze verordening met behulp van een apart raadsbesluit.

Artikel 21 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2006.

Vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad der gemeente Sliedrecht op 24 oktober 2005

De griffier, De voorzitter,

A.Koenen M.C. Boevée