Organisatie | Renkum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Renkum 2012 |
Citeertitel | Onbekend |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Voor de categorie belanghebbenden op wie op grond van artikel 78w van de Wet Werk en Bijstand de huishoudinkomenstoets nog tot 1 januari 2013 wordt toegepast, treden de per Wijzigingsverordening Afschaffing Huishoudensinkomenstoest gemeente Renkum 2012 (herna: wijzigingsverordening) in deze Verordening doorgevoerde wijzigingen niet eerder in werking dan op 1 januari 2013. Voor deze categorie belanghebbenden gelden tot 1 januari 2013 de bepalingen uit de Maatregelverordening WWB, IOAW, IOAZ gemeente Renkum 2012, de Verordening langdurigheidstoeslag 2012, Handhavingsverordening WWB, Bbz, Ioaw, Ioaz 2012 gemeente Renkum en de Toeslagenverordening WWB gemeente Renkum 2012 zoals die luidden op de dag van publicatie van Wijzigingsverordening.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-09-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2013 | art. 1, lid 2, sub m | 29-08-2012 Hoog en Laag, 12-09-2012 | Onbekend |
01-01-2012 | 13-09-2012 | Onbekend | 21-12-2011 Hoog en Laag, 28-12-2012 | Onbekend |
De raad van de gemeente Renkum,
Gelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet alsmede artikel 8, eerste lid, onderdeel b, artikel 8, eerste lid, onderdeel h en artikel 18 van de WWB, artikel 9a twaalfde lid, artikel 12, eerste lid, onderdeel b en artikel 41, artikel 35, eerste lid, onderdeel b van de IOAW en artikel 35, eerste lid, onderdeel b van de IOAZ;
Besluit vast te stellen de navolgende verordening:
Artikel 2 Opleggen van een maatregel
Als de belanghebbende naar het oordeel van het college een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan als bedoeld in artikel 18, tweede lid van de WWB, artikel 9a twaalfde lid WWB of de uit de WWB, de IOAW, de IOAZ en de uit artikel 30c, tweede en derde lid van de Wet SUWI voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, waaronder begrepen het zich ten opzichte van het college zeer ernstig misdragen, wordt overeenkomstig deze verordening een maatregel opgelegd.
Artikel 3 Afzien van het opleggen van een maatregel
In aanvulling op artikel 18, tweede lid van de WWB, artikel 9a twaalfde lid WWB, artikel 20, derde lid van de IOAW of artikel 20, derde lid van de IOAZ ziet het college af van een maatregel indien:
De gedraging meer dan één jaar vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden, tenzij die gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte uitkering is verleend. Een maatregel wegens schending van de inlichtingenplicht wordt niet opgelegd na verloop van drie jaren nadat de betreffende gedraging heeft plaatsgevonden;
Artikel 5 Het besluit tot opleggen van een maatregel
Indien het college besluit tot het opleggen van een maatregel worden in ieder geval vermeld:
middel van de afstemming als bedoeld in artikel 2, tweede lid van deze verordening.
Artikel 6 Ingangsdatum en tijdvak
De maatregel wordt toegepast met ingang van de eerste dag van de maand waarin het besluit tot het opleggen van een verlaging aan belanghebbende is bekendgemaakt, rekening houdend met het feit dat een maatregel niet eerder kan ingaan dan de datum waarop de maatregelwaardige gedraging heeft plaatsgevonden.
Artikel 7 Samenloop van gedragingen
Indien sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van meerdere in artikel 2, eerste lid van deze verordening bedoelde verplichtingen, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke maatregel opgelegd. Deze maatregelen worden gelijktijdig opgelegd, tenzij dit gelet op artikel 2, tweede lid van deze verordening niet verantwoord is.
Artikel 8 Indeling in categorieën
Gedragingen van een belanghebbende waarbij de verplichtingen op grond van artikel 9 van
de WWB, artikel 9a van de WWB, artikel 37 van de IOAW of artikel 37 van de IOAZ niet of
onvoldoende zijn nagekomen, dan wel waardoor een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan is betoond door het niet aanvaarden of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid dan wel gesubsidieerde arbeid, worden onderscheiden in een aantal categorieën. Per gedraging is daarbij aangegeven welke wet daarbij van toepassing is.
werknemersverzekeringen of het niet (tijdig) laten verlengen van de registratie;
b.het niet in voldoende mate meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot
voorziening gericht op arbeidsinschakeling, waaronder mede begrepen sociale activering,
en het niet of onvoldoende meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot
arbeidsinschakeling of aan het opstellen en evalueren van een plan van aanpak als
bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b en artikel 10, eerste lid van de WWB of artikel
37, eerste lid, onderdeel e van de IOAW respectievelijk IOAZ;
c.het niet of in onvoldoende mate nakomen van een verplichting, opgelegd op grond
d.gedragingen die hebben geleid tot het intrekken van de ontheffing die verleend is op grond
Artikel 9 Hoogte en duur van de maatregel
Onverminderd het bepaalde in artikel 2, tweede lid van deze verordening wordt de maatregel vastgesteld op:
100% van de bijstandsnorm of de grondslag IOAW/IOAZ, gedurende een maand, bij een gedraging van de vierde categorie, met dien verstande dat bij het niet aanvaarden of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid van geringe omvang de hoogte van de maatregel wordt vastgesteld naar de mate waarin de belanghebbende inkomen zou hebben kunnen verwerven of heeft verloren.
Artikel 10 Schending inlichtingenplicht zonder benadeling gemeente
Als een belanghebbende de verplichtingen op grond van artikel 17 van de WWB, artikel 13 van de IOAW of artikel 13 van de IOAZ niet of niet volledig is nagekomen door de informatie, die van belang kan zijn voor de arbeidsinschakeling of het recht op uitkering, niet binnen de daartoe door het college gestelde termijn te verstrekken, zonder dat dit heeft geleid tot benadeling van de gemeente, wordt volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing.
Artikel 11 Schending inlichtingenplicht met benadeling gemeente
Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 17 van de WWB, artikel 13 van de IOAW of artikel 13 van de IOAZ heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van een uitkering of inzetten van re-integratiemiddelen, wordt een maatregel opgelegd, die wordt afgestemd op de hoogte van het benadelingsbedrag.
Artikel 12 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid (geldt alleen ingeval de WWB van toepassing is)
Onverminderd het bepaalde in artikel 2, tweede lid en artikel 3, tweede lid, van deze verordening wordt een maatregel opgelegd, indien een belanghebbende een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan, anders dan door gedragingen als bedoeld in artikel 9 van deze verordening, heeft betoond als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de WWB. De maatregel bedraagt:
100% van de bijstandsnorm, gedurende één maand, indien belanghebbende verwijtbaar geen, of geen volledig recht heeft op een uitkering ter hoogte van het sociaal minimum krachtens een sociale verzekering of daarmee naar aard en doel overeenkomende buitenlandse regeling of private verzekering, dan wel in geval van het verwijtbaar verliezen van een zodanig recht;
De hoogte van de maatregel als bedoeld in het eerste lid wordt verdubbeld indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is toegepast, opnieuw schuldig maakt aan een zodanige gedraging. Waar de hoogte van de maatregel 100% bedraagt, conform het gestelde in het eerste lid onder c., wordt de duur van de maatregel verdubbeld.
4 Als de belanghebbende heeft nagelaten eerst gratis rechtshulp te vragen aan het
Juridisch Loket alvorens een advocaat te raadplegen en daardoor niet in aanmerking komt voor verlaging van de eigen bijdrage, wordt op de bijzondere bijstand een verlaging toegepast die gelijk is aan de korting die belanghebbende anders zou hebben ontvangen.
Artikel 13 Zeer ernstige misdragingen
Als een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt ten opzichte van het college of zijn ambtenaren, onder omstandigheden, die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de WWB, de IOAW of de IOAZ, wordt een maatregel opgelegd van 20% van de bijstandsnorm dan wel de grondslag IOAW/IOAZ, gedurende een maand.
Van het opleggen van de maatregel bedoeld in het eerste lid kan, indien uitsluitend sprake is van verbaal geweld, worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het verbale geweld plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing in verband met ernstige misdragingen is gegeven.