Organisatie | Heemstede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand Heemstede 2012 |
Citeertitel | Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand Heemstede 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Sociale Zaken |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-02-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling | 26-01-2012 De Heemsteder, 1 februari 2012 | 556995 |
De raad van de gemeente Heemstede;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 december 2011;
gelet op artikel 147 en 149 van de Gemeentewet en artikel 8, lid 1 sub d en lid 2 sub b juncto artikel 36 van de Wet werk en bijstand (Wwb);
gezien het advies van de Commissie Samenleving;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand Heemstede 2012
Artikel 2. Voorwaarden en doelgroepen
Onverminderd het bepaalde in artikel 36 van de wet, komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag, de belanghebbende die gedurende de referteperiode aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 110% van de voor hem geldende bijstandsnorm en geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet;
Artikel 3. Hoogte van de toeslag
Indien een van de gezinsleden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag op grond van artikel 11 of artikel 13, eerste lid van de wet, waardoor slechts één van de gezinsleden recht op toeslag heeft, komt dit gezinslid in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte van een voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder geldende toeslag als genoemd in het eerste lid.
Artikel 4. Onvoorziene gevallen
Het college kan in bijzondere omstandigheden afwijken van het bepaalde in deze verordening.
Toelichting bij Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2012
Met ingang van 1 januari 2012 wordt een aantal wijzigingen in de Wet werk en bijstand (Wwb) ingevoerd.
De volgende wijzigingen hebben tot gevolg dat de Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2009 moet worden herzien:
De doelstelling van de langdurigheidstoeslag blijft onveranderd, te weten het op aanvraag bieden van financiële ondersteuning wanneer men langdurig op een laag inkomen is aangewezen en geen uitzicht heeft op inkomensverbetering.
In onderstaande toelichting wordt ingegaan op een aantal artikelen.
Artikel 2. Voorwaarden en doelgroepen
In dit artikel wordt invulling gegeven aan de begrippen langdurig en laag inkomen. De referteperiode blijft 60 maanden zoals dat ook al onder de oude regeling voor langdurigheidstoeslag het geval was. Onder laag inkomen wordt verstaan een netto maandinkomen tot 110% van de bijstandsnorm.
De referteperiode is een onafgebroken periode van 60 maanden. De peildatum is de datum waarop in enig jaar de referteperiode is bereikt.
Bestaat een deel van de referteperiode uit verblijf in detentie, dan wordt de referteperiode verlengd
met de periode dat in detentie is verbleven;
De doelgroep is in beginsel iedereen die aan de criteria van de verordening voldoet. Er worden echter bepaalde groepen uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag. Het gaat om groepen die in beginsel wel aan de voorwaarden voldoen, maar waarvan kan worden vastgesteld dat een recht op de langdurigheidstoeslag niet overeen zou komen met de aard en de doelstelling ervan. Het gaat om de volgende groepen:
Sub a. Studenten zijn uitgesloten omdat zij per definitie een arbeidsmarktperspectief en zicht op inkomensverbetering hebben.
Om te voorkomen dat iemand die een avondstudie doet, wordt uitgesloten, is bepalend of de student in de referteperiode studiefinanciering heeft genoten.
Sub c. Inwoners van de gemeente, die niet zelfstandig wonen, hoeven geen vervangingskosten voor meubels en dergelijke te maken. Zij komen niet in aanmerking voor langdurigheidstoeslag. De bedoeling van de regeling is immers dat alleen personen in aanmerking komen, die redelijkerwijs de kosten maken waarvoor de langdurigheidstoeslag bedoeld is. De bewoners van verzorgingstehuizen en instellingen voor begeleid wonen maken deze vervangingskosten wel omdat zij zelfstandig wonen. Zij kunnen in aanmerking komen voor langdurigheidstoeslag.
Artikel 3. Hoogte van de toeslag
In dit lid wordt de hoogte van de toeslag geregeld. Er wordt uitgegaan van een percentage van de toepasselijke bijstandsnorm. Hierdoor hoeft het bedrag van de toeslag niet jaarlijks aangepast te worden aan de wijziging van de normbedragen van de Wwb. De genoemde percentages zijn de huidige percentages waarmee de bedragen van de langdurigheidstoeslag worden afgezet tegen de bijstandsnormen.
In dit lid wordt een regeling gegeven voor situaties waarin bij een gezin één van de gezinsleden is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag op grond van artikel 11 of artikel 13 lid 1 Wwb.
Als één van de gezinsleden niet in aanmerking komt voor langdurigheidstoeslag omdat niet wordt voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 36 Wwb en deze verordening, heeft geen van de gezinsleden recht op langdurigheidstoeslag.
In de Wwb is een bepaling voor het overgangsrecht opgenomen. Deze bepaling gaat echter niet uit van een peildatum. In deze verordening is geregeld dat de peildatum bepalend is voor de toepassing van de nieuwe verordening en de Wwb.