Organisatie | Venray |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Venray 2011 |
Citeertitel | Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Venray 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet maatschappelijke ondersteuning
Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Venray
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 17-06-2013 | Wijziging artikel 1 en 7, nieuw artikel 7a en vervallen artikel 17 | 20-12-2011 Peel en Maas d.d. 29-12-2011 | Wijzigingsvoorstel m.b.t. vermogenstoets |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:
Compensatiebeginsel: de algemene verplichting aan het college van burgemeester en wethouders om personen met aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, door het treffen van voorzieningen, een gelijkwaardige uitgangspositie te verschaffen zodat zij in aanvaardbare mate zelfredzaam zijn en in staat zijn tot maatschappelijke participatie;
Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten bij deelname aan het normale maatschappelijke verkeer, te weten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning, bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden;
Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning, het zich in en om de woning verplaatsen, het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen, het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van lokale sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;
Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij respectievelijk de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (eigen bijdrage)of een financiële tegemoetkoming (eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning en het Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Venray van toepassing zijn;
Hoofdverblijf: de woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de aanvrager zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft of zal hebben en op welk adres de aanvrager in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven staat of zal staan, dan wel het feitelijk woonadres indien de aanvrager met een briefadres in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven staat of zal staan;
Norminkomen: de normen, genoemd in paragraaf 3.2. van de Wet werk en bijstand (WWB), omgerekend tot een bedrag per kalenderjaar, waarbij deze normen voor een belanghebbende van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar die een alleenstaande of een alleenstaande ouder is, en die niet in een inrichting verblijft, eerst zijn verhoogd met een toeslag, genoemd in artikel 25, tweede lid, van de WWB, en de normen van een alleenstaande of gehuwde, die in een inrichting verblijft, eerst zijn verhoogd met de bedragen, genoemd in artikel 23, tweede lid van de WWB;
Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:
deze langdurig noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied van het voeren van het huishouden, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel alsmede de beperkingen bij het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale verbanden aangaan op te heffen of te verminderen, tenzij voor een afzienbare periode hulp bij het huishouden noodzakelijk is;
Een voorziening wordt niet toegekend:
indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze verordening, dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande verordening Wet voorzieningen gehandicapten is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen;
Hoofdstuk 2. Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen.
Het college van burgemeester en wethouders stelt vast in welke situaties de bij wet verplichte keuze tussen een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget of als financiële tegemoetkoming niet wordt geboden. Hiertoe kan het college van burgemeester en wethouders nadere criteria vaststellen in het Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Venray en het Handboek Wmo gemeente Venray.
Artikel 4. Vorm van verstrekking.
Indien een voorziening in natura wordt verstrekt is de bruikleen-, huur- of dienstverleningsovereenkomst tussen de leverancier en de aanvrager van toepassing.
Artikel 5. Financiële tegemoetkoming.
Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning, het Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Venray en het Handboek Wmo gemeente Venray in de beschikking opgenomen.
Artikel 6. Persoonsgebonden budget.
Op het persoonsgebonden budget zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
de omvang van het persoonsgebonden budget is vergelijkbaar met de omvang van de kosten van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate te verstrekken voorziening in natura, metuitzondering van het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden, en daardoor toereikend voor de aanschaf daarvan.
Het bedraagt ten hoogste de tegenwaarde van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate te verstrekken voorziening in natura, indien nodig aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingskosten.
Na aanschaf van de voorziening waarvoor het persoonsgebonden budget verstrekt is, dan wel na afloop van de periode waarop het persoonsgebonden budget van toepassing is, wordt aan het college van burgemeester en wethouders door de budgethouder, voor zover van toepassing, verstrekt:
volgens de voorschriften zoals door het college van burgemeester en wethouders in het Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Venray en het Handboek Wmo gemeente Venray opgenomen.
Artikel 7 Eigen bijdragen en eigen aandeel
Bij het verstrekken van de voorzieningen:
Individuele vervoersvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget (art. 22 c van de Wmo-verordening).
is een eigen bijdrage verschuldigd. Voor de bepaling van de hoogte van de eigen bijdrage zijn de parameters vermeld in artikel 4.1 lid 1 onder a, b, c en d van het besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing.
Bij de verstrekking van een voorziening die bestaat uit het verschaffen in eigendom van een roerende zaak dan wel een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die in eigendom is van de aanvrager wordt, met inachtneming van het gestelde in lid 4, gedurende 39 perioden van vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht.
Het college is bevoegd hierover nadere regels te stellen. Daarbij dient het bedrag dat men geacht wordt zelf te kunnen betalen afhankelijk gesteld te worden van de mate van overschrijding van het vrij te laten vermogen in combinatie met de hoogte van de met de noodzakelijke voorziening gemoeide kosten.
Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden.
Artikel 8. Vormen van hulp bij het huishouden.
De door het college van burgemeester en wethouders, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen,
bij het voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Artikel 9 Primaat van de algemene hulp bij het huishouden.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 4,5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 8 onder a. vermelde voorziening in aanmerking komen indien het voor deze persoon onmogelijk is om zelf een of meer huishoudelijke taken uit te voeren en de algemene hulp bij het huishouden dit snel en adequaat kan oplossen, aangezien deze persoon
Artikel 10. Gebruikelijke zorg.
In afwijking van het gestelde in artikel 9 komt een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 4,5 en 6 van de wet niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden als conform de door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde beleidsregels gebruikelijke zorg en de beleidsregels hulp bij het huishouden, een of meer huisgenoten wel in staat zijn het huishoudelijke werk te verrichten.
Artikel 11. Omvang van de hulp bij het huishouden.
De omvang van de voorziening hulp bij het huishouden in natura wordt uitgedrukt in klassen, waarbij de volgende klassen met de daarbij behorende uren kunnen worden toegekend:
Klasse 1: 0 tot en met 1,9 uur per week;
Klasse 2: 2 tot en met 3,9 uur per week;
Klasse 3: 4 tot en met 6,9 uur per week;
Klasse 4: 7 tot en met 9,9 uur per week;
Artikel 12. Hoogte van het persoonsgebonden budget.
De hoogte van het persoonsgebonden budget wordt bepaald door het op decimalen afgeronde aantal toegekende uren hulp bij het huishouden per week te vermenigvuldigen met het bedrag per uur dat door het college van burgemeesters en wethouders in het Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Venray is vastgesteld. Dit bedrag wordt vervolgens vermenigvuldigd met het aantal van toepassing zijnde weken.
Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen.
Artikel 13 Vormen van woonvoorzieningen.
De door het college van burgemeester en wethouders, ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit:
Artikel 14 Primaat algemene woonvoorzieningen en recht individuele woonvoorzieningen.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 13, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de algemene woonvoorziening dit snel en adequaat kan oplossen.
Artikel 15 Soorten individuele woonvoorzieningen.
De in artikel 13 onder b., c. en d. genoemde voorzieningen kunnen bestaan uit:
Artikel 16 Primaat van de verhuizing.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15 onder a. in aanmerking worden gebracht wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, het normale gebruik van de woning belemmeren.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15, onder d. in aanmerking worden gebracht wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg, waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.
De bepalingen van dit hoofdstuk, met uitzondering van artikel 16 lid 1 jo. artikel 15 onder a, zijn niet van toepassing op:
het treffen van voorzieningen in woongebouwen die specifiek gericht zijn op mensen met beperkingen en waarvan verwacht mag worden dat reeds voorzieningen zijn getroffen in de gemeenschappelijke ruimten of dat voorzieningen bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.
Artikel 20 Aanvullende begrenzing recht op woonvoorzieningen.
De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd indien:
de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolg van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, geen aanleiding bestond en er geen andere belangrijke reden aanwezig was;
Artikel 21 Terugbetaling bij verkoop.
De eigenaar die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereed melding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld, te weten binnen een maand na het passeren van de eigendomsakte, aan het college van burgemeester en wethouders te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens het in het Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Venray door het college van burgemeester en wethouders vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.
Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel.
Artikel 22 Vormen van vervoersvoorzieningen.
De door het college van burgemeester en wethouders, ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Artikel 23 Het recht op een algemene voorziening.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 22 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, het onmogelijk maken om
Artikel 24 Primaat van het collectief vervoer.
Bij de vaststelling van de financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 25 lid 1 ad d onder 2 t/m 4 wordt rekening gehouden met de individuele vervoersbehoefte van de gehandicapte en de mate waarin een voorziening als bedoeld in artikel 25 lid 1 onder b ad 3 en 4 en onder c in die vervoersbehoefte kan voorzien. Voor zover de behoeften van echtgenoten niet samenvallen, wordt niet meer dan anderhalf maal een enkele vergoeding toegekend.
Artikel 25 Soorten individuele vervoersvoorzieningen en algemeen gebruikelijk.
De in artikel 22 onder b, c en d genoemde voorzieningen kunnen bestaan uit:
Ad b: een vervoersvoorziening in natura in de vorm van:
1 een al dan niet aangepaste bruikleenauto;
2 een al dan niet aangepaste gesloten buitenwagen;
4 een ander verplaatsingsmiddel.
Ad c: een persoonsgebonden budget te besteden aan een individuele vervoersvoorziening.
Ad d: een financiële tegemoetkoming in de vorm van:
1 aanpassing van een eigen auto;
2 gebruik van een bruikleenauto;
3 gebruik van een taxi of auto;
Indien het netto inkomen van een ongehuwde persoon of het gezamenlijke netto inkomen van gehuwde personen meer bedraagt dan de inkomensgrens, te weten 1,5 maal het norminkomen, wordt het bezit van een personenauto algemeen gebruikelijk geacht, zodat een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet in aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding. Er bestaat dan geen recht op een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming bestemd voor de kosten van vervoersvoorzieningen als bedoeld in artikel 25 lid 1 ad b. onder 1 en 2 en artikel 25 lid 1 ad d. onder 2 t/m 4.
Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.
Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning.
Artikel 27 Vormen van rolstoelvoorzieningen.
De door het college van burgemeester en wethouders, ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning dan wel voor sportbeoefening te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Artikel 28 Primaat algemene rolstoelvoorziening incidenteel gebruik
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 27, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, incidenteel zittend verplaatsen in en rond de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 27, onder b. en c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, dagelijks of incidenteel zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden voor het dagelijks zittend verplaatsen of geen algemene voorziening als bedoeld in artikel 27 lid 1 aanwezig is voor het incidenteel zittend verplaatsen.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een sportrolstoel in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, sportbeoefening zonder sportrolstoel onmogelijk maken. Artikel 27 onder b of c is van toepassing.
Artikel 29 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners.
In uitzondering op het gestelde in artikel 28, lid 2 komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ.
Hoofdstuk 7. Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten.
Artikel 30. Gebruik aanvraagformulier.
Een aanvraag dient te worden ingediend door middel van een door het college van burgemeester en wethouders ter beschikking gesteld (digitaal) formulier.
Artikel 31 Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.
De aanvraag dient te worden ingediend bij het Zorgloket in het gemeentehuis van de gemeente Venray, in welk loket zowel aanvragen voor voorzieningen inzake de wet alsook aanvragen zorg inzake de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten kunnen worden ingediend.
Artikel 33 Samenhangende afstemming.
Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager laat het college van burgemeester en wethouders onderzoek verrichten naar de situatie van de aanvrager.
Artikel 35 Intrekking en beëindiging besluit verstrekking voorziening
Een besluit tot toekenning van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de toekenning heeft plaatsgevonden.
Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het college van burgemeester en wethouders kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Venray geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Het door het college van burgemeester en wethouders gevoerde beleid wordt in overeenstemming met de cyclus van het Wmo-beleidsplan geëvalueerd waarna verslag over doeltreffendheid en effectiviteit aan de raad wordt voorgelegd.