Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Renkum

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Renkum 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Renkum
Officiële naam regelingVerordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Renkum 2015
CiteertitelVerordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Renkum 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet maatschappelijke ondersteuning

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201501-07-2016nieuwe regeling

29-10-2014

Gemeenteblad, 30-12-2014

0
01-01-201301-01-2015wijziging art. 5, 7, 8 en 9

19-12-2012

Hoog en Laag, 27-12-12

06-11-2012
12-09-201201-01-201201-01-2013Nieuwe regeling

29-08-2012

Hoog en Laag, 12-09-2012

14-08-2012
01-01-201201-01-2012Nieuwe regeling

21-12-2011

Hoog en Laag, 28-12-2011

08-11-2011

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Renkum 2015;

De raad van de gemeente Renkum;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van [datum];

gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, [eerste, tweede,] derde en zevende lid, [2.1.5, eerste lid,] 2.1.6, [2.1.7, 2.3.6, vierde lid,] en 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

gelet op de kadernota Sociaal Domein gemeente Renkum;

gezien het advies van Commissie Inwoners;

Overwegende dat:

  • -

    burgers een eigen verantwoordelijkheid dragen voor de wijze waarop zij hun leven inrichten en deelnemen aan het maatschappelijk leven;

  • -

    van burgers verwacht mag worden dat zij elkaar daarin naar vermogen bijstaan;

  • -

    burgers die zelf, dan wel samen met personen in hun omgeving onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende in staat zijn tot participatie, een beroep moeten kunnen doen op ondersteuning door de gemeente, zodat zij zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen;

  • -

    het noodzakelijk is om regels vast te stellen ter uitvoering van het beleidsplan als bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet met betrekking tot de ondersteuning bij de versterking van de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen, beschermd wonen en opvang, en dat het noodzakelijk is om de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking te bevorderen en daarmee bij te dragen aan het realiseren van een inclusieve samenleving;

 

besluit vast te stellen de Verordening maatschappelijke ondersteuningRenkum

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • De begripsbepalingen uit de wet maatschappelijke ondersteuning, hierna (wet) en het daarop berustende landelijke uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (uitvoeringsbesluit) en het besluit maatschappelijke ondersteuning Renkum 2015, hierna (besluit), zijn van overeenkomstige toepassing op deze verordening. Voorts wordt in deze verordening verstaan onder:

    • a.

      besluit maatschappelijke ondersteuning: het door het College vastgestelde besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Renkum.

    • b.

      college: College van burgemeester en wethouders van de gemeente Renkum;

    • c.

      aanbieder: natuurlijke persoon of rechtspersoon die jegens het college gehouden is een algemene voorziening of maatwerkvoorziening te leveren;

    • d.

      aanvraag: een aanvraag is een verzoek van een belanghebbende een besluit te nemen.

    • e.

      algemene voorziening: aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning;

    • f.

      andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

    • g.

      bijdrage: eigen bijdrage als bedoeld in artikel 2.1.4, eerste lid, van de wet;

    • h.

      gesprek: gesprek in het kader van het onderzoek als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet;

    • i.

      melding: melding aan het college als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet;

    • j.

      ondersteuningsvraag: behoefte aan maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet.

    • k.

      pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet.

    • l.

      zin: zorg in natura in de vorm van een maatwerkvoorziening

    • m.

      uitvoeringsbesluit Wmo: het landelijke uitvoeringsbesluit voor de wet maatschappelijke ondersteuning (oorspronkelijke publicatie Staatsblad: ….)

    • n.

      wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Hoofdstuk 2. Melding, gesprek en aanvraag

Artikel 2 Melding

  • 1 Een ondersteuningsvraag kan door of namens een cliënt vorm vrij bij het college worden gemeld.

  • 2 Het college bevestigt schriftelijk de ontvangst van de melding en maakt zo spoedig mogelijk een afspraak voor een gesprek.

Artikel 3 Gesprek

  • 1. Het college onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en degene door of namens wie de melding is gedaan, dan wel diens vertegenwoordiger en waar mogelijk met de mantelzorger of mantelzorgers en desgewenst familie, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:

    • a.

      de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt;

    • b.

      het gewenste resultaat van het verzoek om ondersteuning;

    • c.

      de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp of algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn zelfredzaamheid of zijn participatie te handhaven of te verbeteren;

    • d.

      de mogelijkheden om met mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociaal netwerk zijn zelfredzaamheid of zijn participatie te handhaven of te verbeteren;

    • e.

      de behoefte aan maatregelen ter ondersteuning van de mantelzorger van de cliënt;

    • f.

      de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening, of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten zijn zelfredzaamheid of zijn participatie te handhaven of te verbeteren;

    • g.

      de mogelijkheden om door middel van voorliggende voorzieningen zijn zelfredzaamheid of zijn participatie te handhaven of te verbeteren;

    • h.

      de mogelijkheid om een maatwerkvoorziening te verstrekken;

    • i.

      welke bijdragen in de kosten de cliënt met toepassing van het bepaalde bij of krachtens artikel 2.1.4 van de wet verschuldigd zal zijn, en

    • j.

      de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, waarbij de cliënt in begrijpelijke bewoordingen wordt ingelicht over de gevolgen van die keuze.

  • 2. Als de gegevens van de cliënt en zijn situatie genoegzaam bekend zijn, kan het college onverminderd het bepaalde in artikel 2.3.2 van de wet, afzien van een gesprek.

Artikel 4 Verslag

  • 1. Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek.

  • 2. Het college stelt nadere regels over de verslaglegging van het onderzoek.

Artikel 5 Advisering

  • 1. Het college kan een door hem daartoe aangewezen adviseur om advies

    vragen.

  • 2. De cliënt, zijn huisgenoten en andere betrokkenen zoals mantelzorgers verlenen hun medewerking aan de totstandkoming van een door de adviseur uit te brengen advies.

  • 3. Het college kan ter uitvoering van het in dit artikel bepaalde nadere regels stellen.

Artikel 6 Aanvraag

  • 1. Een cliënt of zijn gemachtigde of vertegenwoordiger kan een aanvraag om een maatwerkvoorziening schriftelijk of elektronisch indienen bij het college.

  • 2. Het college kan ter uitvoering van het in dit artikel bepaalde nadere regels stellen.

Hoofdstuk 3. Maatwerkvoorziening

Artikel 7 Criteria voor maatwerkvoorziening

  • 1 Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:

    • a.

      ter compensatie van de beperkingen, chronische psychische of psychosociale problemen, als gevolg waarvan cliënt niet voldoende in staat is tot zelfredzaamheid of participatie en voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet kan verminderen of wegnemen:

    i. op eigen kracht;

    ii. met gebruikelijke hulp;

    iii. met mantelzorg;

    iv. met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk;

    v. lgemeente voorzieningen. van a

    De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in het voorgaande hoofdstuk bedoelde gesprek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven, en/of

    • b.

      ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico's voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet kan verminderen of wegnemen

    i. op eigen kracht;

    ii. met gebruikelijke hulp;

    iii. met mantelzorg;

    iv. met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk;

    v. met gebruikmaking van algemene voorzieningen.

    De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in het voorgaande hoofdstuk bedoelde gesprek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

  • 2 Het college kan nadere regels stellen ter uitvoering van het in het eerste lid bepaalde.

Artikel 8 Voorwaarden en weigeringsgronden

  • 1. Geen maatwerkvoorziening wordt verstrekt:

    • a.

      voor zover met betrekking tot de problematiek die in het gegeven gevalaanleiding geeft voor de noodzaak tot ondersteuning, een voorziening op grond van een andere wettelijke bepaling bestaat;

    • b.

      voor zover de cliënt op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk zijn zelfredzaamheid kan handhaven of verbeeren;

    • c.

      voor zover de cliënt met gebruikmaking van algemene voorzieningen zijn zelfredzaamheid kan handhaven of verbeteren;

    • d.

      indien het een maatwerkvoorziening betreft die de cliënt na de melding en vóór datum van besluit heeft gerealiseerd of geaccepteerd, tenzij het college daarvoor schriftelijk toestemming heeft verleend of de noodzaak achteraf nog kan worden vastgesteld;

    • e.

      indien eerder aan cliënt een maatwerkvoorziening is verstrekt in het kader van een wettelijke bepaling of regeling en de normale afschrijvingstermijn van de maatwerkvoorziening nog niet verstr tenzij:

    • i.

      deze maatwerkvoorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen;

    • ii.

      cliënt het college een naar het oordeel van het college te bepalen redelijke vergoeding verstrekt in de kosten van de aangevraagde maatwerkvoorziening;

    • iii.

      de eerder verstrekte voorziening niet langer een oplossing biedt voor de behoefte van de cliënt aan maatschappelijke ondersteuning;

    • f.

      voor zover deze niet in overwegende mate op het individu is gericht.

  • 2. Geen maatwerkvoorziening gericht op zelfredzaamheid en participatie wordt verstrekt indien de cliënt geen ingezetene is van de gemeente Renkum.

  • 3. Geen woonvoorziening wordt verstrekt

    • a.

      indien de noodzaak tot het treffen van een woonvoorziening het gevolg is van achterstallig onderhoud dan wel slechts strekt tot renovatie van de woning of om deze in overeenstemming te brengen met de eisen die redelijkerwijs aan de woning mogen worden gesteld;

    • b.

      ten behoeve van hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantie- en recreatiewoningen;

    • c.

      voor zover het voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of woonruimten betreft bij een specifiek op cliënten met een beperking gericht te renoveren of nieuw te bouwen woongebouw, waarbij de aanpassingen redelijkerwijs meegenomen kunnen worden;

    • d.

      indien de noodzaak van de verhuizing het gevolg is van een verhuizing waarvoor geen aanleiding bestaat op grond van beperkingen bij zelfredzaamheid of participatie en er redelijkerwijs geen reden voor verhuizing aanwezig is;

    • e.

      indien de cliënt niet is verhuisd naar de voor zijn beperkingen op dat moment meest geschikte woning, terwijl dit redelijkerwijs wel van hem kon worden gevraagd, tenzij daarvoor vooraf schriftelijk toestemming is verleend dcollege.

  • 4. Een cliënt kan voor een maatwerkvoorziening voor vervoer in aanmerking komen wanneer beperkingen, chronische psychische problemen of psychosociale problemen het gebruik van een collectief systeem onmogelijk maken, dan wel slechts gedeeltelijk mogelijk maken, dan wel wanneer een collectief systeem niet aanwezig is.

  • 5. Het college kan nadere regels stellen ter uitvoering van het in lid 2, 3 en 4 bepaalde.

Artikel 9 Beschikking

Het college stelt nadere regels over de inhoud van de beschikking.

Artikel 10 Pgb

  • 1. Het college verstrekt een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb in overeenstemming met artikel 2.3.6 van de wet;

  • 2. Onverminderd artikel 2.3.6, tweede en vijfde lid, van de wet verstrekt het college geen pgb voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de cliënt voorafgaand aan de indiening van de aanvraag heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of de ingekochte voorziening noodzakelijk was.

  • 3. Het tarief voor een pgb:

    • a.

      is gebaseerd op een door de cliënt opgesteld plan waarin de wijze van besteding van het pgb wordt toegelicht;

    • b.

      is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen, en

    • c.

      wordt bepaald aan de hand van de kostprijs van de in de betreffende situatie adequate maatwerkvoorziening in natura.

  • 4. De hoogte van een pgb voor dienstverlening is opgebouwd uit verschillende kostencomponenten, zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekeringen en reiskosten

  • 5. Een cliënt aan wie een pgb wordt verstrekt, kan diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk op voorwaarde dat dit doelmatiger is dan het betrekken van ondersteuning van een persoon buiten het sociale netwerk, gelet op

    • a.

      de frequentie van de ondersteuning;

    • b.

      het type ondersteuning;

    • c.

      de aard van de ondersteuningsvraag waaraan met de verstrekking van een pgb tegemoet wordt gekomen;

    • d.

      de duur van de ondersteuningsvraag en

    • e.

      de mate van verplichting die voortvloeit uit het pgb en de daaraan verbonden voorwaarden voor de persoon van wie de ondersteuning wordt betrokken.

  • 6. Een pgb wordt niet besteed aan tussenpersonen en belangenbehartigers.

  • 7. Het college kan nadere regels stellen ter uitvoering van het bepaalde in dit artikel.

Artikel 11 Controle

Het college onderzoekt, al dan niet steekproefsgewijs, of de verstrekte voorzieningen worden gebruikt of besteed ten behoeve van het doel waarvoor ze verstrekt zijn.

Hoofdstuk 4. Bijdrage in de kosten

Artikel 12 Bijdrage in de kosten

  • 1. Een cliënt kan een bijdrage in de kosten verschuldigd zijn voor het gebruik van een algemene voorziening, niet zijnde cliëntondersteuning.

  • 2. Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een maatwerkvoorziening, in natura of in de vorm van een pgb. De bijdrage voor een maatwerkvoorziening in natura of in de vorm van een pgb:

    • a.

      a. is verschuldigd zolang de cliënt van de maatwerkvoorziendan wel gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt enkt

    • b.

      is afhankelijk van het inkomen en vermogen van de cliënt en zijn echtgenoot en is gelijk aan de maximale eigen bijdrage die mogelijk is op grond van het uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

  • 3. Het totaal van de bijdragen voor een maatwerkvoorziening in natura of in de vorm van een pgb gaat de kostprijs niet te boven.

  • 4. Het college kan bij nadere regeling bepalen:

    • a.

      a. voor welke algemene voorzieningen; niet zijnde cliëntonderseen eigen bijdrage is verschuldigd;teuning, de cliënt

    • b.

      b. wat per soort algemene voorziening de hoogte van deze bijdrage is; en

    • c.

      dat de bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is afgewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over de cliënt.

  • 5. Het college bepaalt bij nadere regeling:

    • a.

      a. op welke wijze de kostprijs van een maatwerkvoorziening en pgb wordt bepaald;

    • b.

      b. door welke andere instantie dan het CAK in de gevallen bedoeld in artikel 2.1.4, zevende lid van de wet, de bijdragen voor een maatwerkvoorziening of pgb worden vastgesteld en geïnd;

Hoofdstuk 5. Wijzigingen in de situatie, intrekking en terugvordering

Artikel 13 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1. Onverminderd artikel 2.3.8 van de wet doet een cliënt aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beschikking als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet.

  • 2. Onverminderd artikel 2.3.10 van de wet kan het college een beschikking als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      de cliënt onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking  zou hebben geleid;

    • b.

      de cliënt niet langer op de maatwerkvoorziening is aangewezen;

    • c.

      de maatwerkvoorziening niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de cliënt niet voldoet aan de aan de maatwerkvoorziening verbonden voorwaarden, of

    • e.

      de cliënt de maatwerkvoorziening niet of voor een ander doel gebruikt.

  • 3. Een beschikking als bedoeld in artikel 9 kan worden ingetrokken als blijkt dat het pgb binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 4. Als het college een beschikking op grond van het tweede lid, onder a, d en e heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van de cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening in natura of het ten onrechte genoten pgb. 

  • 5. Ingeval het recht op een in eigendom verstrekte maatwerkvoorziening is ingetrokken, kan deze maatwerkvoorziening worden teruggevorderd.

  • 6. Ingeval het recht op een in bruikleen verstrekte maatwerkvoorziening is ingetrokken, kan deze maatwerkvoorziening worden teruggevorderd.

Hoofdstuk 6. Kwaliteit en veiligheid

Artikel 14 Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning

  • 1. Aanbieders zorgen voor een goede kwaliteit van voorzieningen, waaronder voldoende deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen, door:

    • a.

      a. het afstemmen van voorzieningen op de persoonlijke situatie van de cliënt;

    • b.

      b. het afstemmen van voorzieningen op andere vormen van zorg;

    • c.

      erop toe te zien dat beroepskrachten tijdens hun werkzaamheden in het kader van het leveren van voorzieningen handelen in overeenstemming met de professionele standaard.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen over verdere eisen aan de kwaliteit van voorzieningen, eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen.

  • 3. Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van deze eisen door periodieke overleggen met de aanbieders, een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek en het zo nodig in overleg met de cliënt ter plaatse controleren van de geleverde voorzieningen.

Artikel 15 Verhouding prijs en kwaliteit levering voorziening door derden

  • 1. Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren diensten, in ieder geval rekening met:

    • a.

      a. de aard en omvang van de te verrichten taken;

    • b.

      de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;

    • c.

      c. een redelijke toeslag voor overheadkosten;

    • d.

      een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg; en

    • e.

      e. kosten voor bijscholing van personeel.

  • 2. Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren overige voorzieningen, in ieder geval rekening met:

    • a.

      a. de marktprijs van de voorziening, en

    • b.

      b. de eventuele extra taken die in verband met de voorziening van de leverancier worden gevraagd, zoals:

    i. aanmeten, leveren en plaatsen van de voorziening;

    ii. instructie over het gebruik van de voorziening;

    iii. onderhoud van de voorziening, en

    iv. verplichte deelname in bepaalde samenwerkingsverbanden.

Artikel 16 Meldingsregeling calamiteiten en geweld

  • 1. Het college treft een regeling voor het melden van calamiteiten en geweldsincidenten bij de levering van een voorziening door een aanbieder en wijst een toezichthoudend ambtenaar aan.

  • 2. Aanbieders melden iedere calamiteit en ieder geweldsincident dat zich heeft voorgedaan bij de verstrekking van een voorziening onverwijld aan de toezichthoudend ambtenaar.

  • 3. De toezichthoudend ambtenaar, bedoeld in artikel 6.1, van de wet, doet onderzoek naar de calamiteiten en geweldsincidenten en adviseert het college over het voorkomen van verdere calamiteiten en het bestrijden van geweld.

Hoofdstuk 7 Waardering mantelzorgers en tegemoetkoming meerkosten

Artikel 17 Jaarlijkse waardering mantelzorgers

Het college bepaalt bij nadere regeling waaruit de jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente bestaat.

Artikel 18 Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen

  • 1. Het college kan op aanvraag van personen met een beperking of chronisch psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben, een tegemoetkoming verstrekken ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie.

  • 2. Het college stelt hiervoor nadere regels.

Hoofdstuk 8 Klachten, medezeggenschap en inspraak

Artikel 19 Klachtenregeling

  • 1. Aanbieders dienen te beschikken over een regeling voor de afhandeling van klachten van cliënten ten aanzien van geleverde diensten of voorzieningen.

  • 2. Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van deze eisen door periodieke overleggen met de aanbieders en een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek

Artikel 20 Medezeggenschap

  • 1. Aanbieders dienen te beschikken over een regeling voor de medezeggenschap van cliënten over voorgenomen besluiten van de aanbieder die voor de gebruikers van belang zijn ten aanzien van geleverde diensten of voorzieningen.

  • 2. Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van deze eisen door periodieke overleggen met de aanbieders en een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek.

Artikel 21 Betrekken van ingezetenen bij het beleid

  • 1. Het college betrekt ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2. Het college stelt ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 3. Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

Hoofdstuk 9 Overgangsrecht en slotbepalingen

Artikel 22 Indexering

Het College indexeert jaarlijks, voor het eerst op 1 januari 2016, de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende besluit geldende bedragen aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie.

Artikel 23 Overgangsrecht

  • 1. Een cliënt houdt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Renkum van januari 2013, totdat het college een nieuw besluit heeft genomen.

  • 2. Aanvragen die zijn ingediend onder de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Renkum van januari 2013  en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld krachtens deze verordening.

  • 3. Een beslissing op een bezwaarschrift tegen een besluit op grond van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Renkum van januari 2013, geschiedt op grond van die Verordening die ten aanzien van de betreffende zaak zijn rechtskracht behoudt.

  • 4. Van het in lid 2 en 3 gestelde kan in bijzondere omstandigheden ten gunste van de cliënt worden afgeweken.

Artikel 24 Inwerkingtreding, intrekking en citeertiel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Renkum van januari 2013.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Renkum 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 oktober 2014

DE RAAD VAN DE GEMEENTE RENKUM

de griffier, de voorzitter,

mr. Joyce I.M. le Comte drs. J.P. Gebben