Organisatie | Westerveld |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2012 |
Citeertitel | Verordening reinigingsheffingen 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 20-12-2011 Da's Mooi, 27-12-2011 | 11/24656 |
De raad van de gemeente Westerveld;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 november 2011;
gelet op artikel 216, 219 en 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2012.
Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
1 Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).
2 De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
1 De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:
a degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;
b ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan:
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
De belasting genoemd onder hoofdstuk 1.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel worden bij wege van aanslag geheven. De belastingen genoemd onder hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van mondelinge dan wel schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, nota of andere schriftuur.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1 De belastingplicht is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar na aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.
3 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
4 Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander eigendom in gebruik neemt.
5 Indien in de loop van het belastingjaar het aantal personen dat gebruik maakt van een perceel toeneemt, dan blijft de belastingschuld voor de rest van het belastingjaar ongewijzigd. Bij het begin van het eerst volgend belastingjaar wordt er een aanslag opgelegd naar het aantal personen dat op dat moment gebruik maakt van het perceel.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt dat, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen gemeentelijke fiscale heffingen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer dan € 100,-- doch niet meer dan € 2.500,-- bedraagt, de aanslagen moeten worden betaald in 8 gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op of omstreeks de vijfentwintigste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
De in het tweede lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de acht termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn lid 1, 2 en 3 van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
Hoofdstuk III Reinigingsrechten
Onder de naam “reinigingsrechten” worden rechten geheven zowel voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden bij wege van aanslag geheven.
De rechten genoemd onder hoofdstuk 3 van de tarieventabel worden geheven bij wege van mondelinge dan wel schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, nota of andere schriftuur.
Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten
Artikel 16 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten
De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 17 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt dat, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen gemeentelijke fiscale heffingen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer dan € 100,-- doch niet meer dan € 2.500,-- bedraagt, de aanslagen moeten worden betaald in 8 gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op of omstreeks de vijfentwintigste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
De in het tweede lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de acht termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn lid 1, 2 en 3 van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen
Artikel 18 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de reinigingsheffingen.
Artikel 19 Inwerkingtreding en citeertitel
Met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing wordt ingetrokken de “Verordening reinigingsheffingen 2011”, vastgesteld bij raadsbesluit van
16 december 2010, nadien gewijzigd, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 20 december 2011
Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing
1.1 De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:
1.1.1 indien dat perceel wordt gebruikt door één persoon € 175,92
1.1.2 indien dat perceel wordt gebruikt door twee personen € 225,92
1.1.3 indien dat perceel wordt gebruikt door drie personen € 250,92
1.1.4 indien dat perceel wordt gebruikt door meer dan drie personen € 275,92
1.1.5 voor een perceel dat niet permanent mag worden bewoond en
wordt gebruikt voor recreatieve doeleinden € 175,92
1.1.6 De belasting als bedoeld in de onderdelen 1.1.1 t/m 1.1.5 wordt
vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar of, in-
dien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belasting-
plicht, in bruikleen hebben van een extra (= boven hetgeen
volgens de gemeentelijke afvalstoffenverordening aan het perceel
Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing
1.2.1 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting
1.2.2.1 het achterlaten van grof huishoudelijk afval afkomstig van een
in de gemeente geregistreerd staand huishouden, op een daartoe van
gemeentewege ter beschikking gestelde plaats, op vertoon van een
geldig legitimatiebewijs en een door de gemeente verstrekte
-tot en met twee kubieke meter, per kubieke meter of deel
-meer dan twee kubieke meter, per kubieke meter of deel daarvan € 15,00
1.2.2.2 het achterlaten van asbest afkomstig van een in de gemeente
geregistreerd staand pand, op een daartoe van gemeentewege ter
beschikking gestelde plaats, op vertoon van een geldig legitimatie-
bewijs en een door de gemeente verstrekte knipkaart, per huishouden:
-tot en met twintig vierkante meter, per tien vierkante meter of
-meer dan twintig vierkante meter, per tien vierkante meter of
1.2.2.3 het achterlaten van autobanden afkomstig van een in de gemeente
geregistreerd staand pand, op een daartoe van gemeentewege ter
beschikking gestelde plaats, op vertoon van een geldig legitimatie-
bewijs en een door de gemeente verstrekte knipkaart, per huishouden:
1.2.2.4 het achterlaten van tractorbanden afkomstig van een in de gemeente
geregistreerd staand pand, op een daartoe van gemeentewege ter
beschikking gestelde plaats, op vertoon van een geldig legitimatie-
bewijs en een door de gemeente verstrekte knipkaart, per huishouden:
1.2.2.5 het achterlaten van vlakglas afkomstig van een in de gemeente
geregistreerd staand pand, op een daartoe van gemeentewege ter
beschikking gestelde plaats, op vertoon van een geldig legitimatie-
bewijs en een door de gemeente verstrekte knipkaart, per huishouden:
meer dan twee vierkante meter, per vierkante meter of deel
1.2.2.6het achterlaten van houtafval afkomstig van een in de gemeente
1.2.2.6 geregistreerd staand pand, op een daartoe van gemeentewege ter
1.2.2.6 beschikking gestelde plaats, op vertoon van een geldig legitimatie-
1.2.2.6 bewijs en een door de gemeente verstrekte knipkaart, per huishouden:
meer dan twee kubieke meter, per kubieke meter of deel daarvan € 10,00
1.2.2.7 het achterlaten van puin afkomstig van een in de gemeente
1.2.2.7 geregistreerd staand pand, op een daartoe van gemeentewege ter
1.2.2.7 beschikking gestelde plaats, op vertoon van een geldig legitimatie-
1.2.2.7 bewijs en een door de gemeente verstrekte knipkaart, per huishouden:
-meer dan twee kubieke meter, per kubieke meter of deel daarvan € 10,00
1.2.2.8 het achterlaten van snoeihout afkomstig van een in de gemeente
geregistreerd staand pand, op een daartoe van gemeentewege ter
beschikking gestelde plaats, op vertoon van een geldig legitimatie-
bewijs en een door de gemeente verstrekte knipkaart, per huishouden:
bewijs, (conform de Regeling beheer electrische en electronische
Hoofdstuk 2 Maatstaven en jaarlijkse tarieven reinigingsrechten
Hoofdstuk 3 Maatstaven en tarieven overige reinigingsrechten
3.1 Het recht bedraagt voor het op verzoek verwijderen van
3. grof bedrijfsafval, per kubieke meter € 101,98
3.2 Onverminderd het bepaalde in 2.2. bedraagt het recht voor het
3.2 het ophalen van snoeihout tijdens reguliere inzameldata,
3.2 waarbij maximaal twee kubieke meter per melding kan worden
3.2 aangeboden, per melding € 7,25
Behoort bij raadsbesluit van de gemeente Westerveld van 20 december 2011.