Organisatie | Pekela |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand |
Citeertitel | Reintegratieverordening Wwb |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet werk en bijstand, art. 8, lid 1, sub a
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-09-2004 | 01-01-2015 | Onbekend | 21-09-2004 Pekelder Streekblad, 29-09-2004 | Onbekend |
i.uitkeringsgerechtigde: persoon jonger dan 65 jaar die bijstand ter voorziening in de algemeen
noodzakelijke kosten van het bestaan ontvangt; dan wel een uitkering ontvangt op grond van de Ioaz of
wordt verricht en geen gesubsidieerde arbeid is;
m.college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Pekela.
c.de persoon bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a Wwb, die niet als werkloos werkzoekende geregistreerd staat bij de Centrale Organisatie Werk en Inkomen.
Het college draagt zorg voor het aanbieden van voorzieningen aan personen behorende tot de doelgroep in het kader van ondersteuning bij arbeidsinschakeling gericht op de kortste weg naar arbeid. Het college stelt vast welke voorziening voor personen uit de doelgroep het meest geschikt is om het beoogde doel te behalen.
waarin op basis van het beschikbare budget wordt aangegeven op welke wijze het komende jaar wordt
voorzien in de ondersteuning bij arbeidsinschakeling en welke voorzieningen in welke mate in het kader
van arbeidsinschakeling zullen worden ingezet voor de doelgroepen van de Wwb.
3.Het college bevordert de beschikbaarheid van flankerende voorzieningen die belemmeringen voor
toetreding tot de arbeidsmarkt kunnen opheffen.
4. De voorzieningen die de gemeente in het kader van ondersteuning bij arbeidsinschakeling voor een
persoon uit de doelgroep inzet, worden vastgelegd in een beschikking.
Artikel 4 Rechten en plichten deelnemer
1.De persoon uit de doelgroep is verplicht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en
wordt aangeboden, is verplicht gebruik te maken van deze voorziening.
deelneemt aan of deelgenomen heeft aan een voorziening de verplichting:
a.alle inlichtingen te verstrekken aan het college over de passendheid en de voortgang van de
voorziening en wijzigingen in zijn persoonlijke situatie die van belang kunnen zijn voor de beoordeling
van de aanspraak op ondersteuning en de noodzaak van voortzetting van een voorziening, daaronder
in ieder geval begrepen wijzigingen in woonplaats, wijzigingen met betrekking tot gezondheidssituatie
of arbeidshandicaps en wijzigingen met betrekking tot nevenwerkzaamheden of neveninkomsten;
b.zijn medewerking te verlenen aan onderzoeken over de inhoud, passendheid, voortgang en uitvoering
beslissen dat zijn aanspraak op iedere voorziening vervalt.
7.De rechten en plichten van de deelnemer worden vastgelegd in een door het college vastgestelde trajectovereenkomst, die door de deelnemer en een vertegenwoordiger namens het college (of een door het college aangewezen derde) wordt ondertekend.
Artikel 5 Niet-uitkeringsgerechtigden en ANW-ers
Niet-uitkeringsgerechtigden van 23 jaar en ouder, niet-uitkeringsgerechtigden jonger dan 23 jaar en behorend tot de doelgroep niet leerplichtige vroegtijdige schoolverlaters en mensen met een uitkering op grond van de Anw van 23 jaar en ouder kunnen aanspraak maken op ondersteuning bij arbeidsinschakeling ten behoeve van het realiseren van de, naar het oordeel van het college, kortste weg naar arbeid
Artikel 6 Criteria ontheffing arbeidsplicht
1.Het college kan met inachtneming van artikel 9 tweede lid van de Wwb, onderscheidenlijk artikel 37a van de Ioaw en de Ioaz bepalen dat aan belanghebbende tijdelijk, geheel of gedeeltelijk, ontheffing wordt verleend van de in artikel 4 eerste lid en artikel 4 derde lid van deze verordening genoemde
verplichtingen, op basis van in beleidsvoorstellen vast te leggen criteria, onder meer:
a.indien de combinatie van zorg en arbeid of de combinatie van zorg en voorziening niet mogelijk is voor
1.Het college kan een persoon behorende tot de doelgroep (laten) begeleiden bij het zoeken naar en
verwerven van arbeid, alsmede bij het wegnemen van belemmeringen voor de arbeidsinschakeling. In
beleidsvoorstellen geeft het college verdere uitwerking aan de aard van de voorzieningen. Bij deze
uitwerking worden in elk geval de doelgroep, de duur van de voorziening, het doel van de voorziening en
de verplichtingen van de deelnemer betrokken.
Het college kan ter uitvoering van dit artikel gebruik maken van door derden uitgevoerde detacheringsbanen. Met de persoon behorende tot de doelgroep wordt een arbeidsovereenkomst aangegaan als bedoeld in artikel 610, eerste lid van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Op de arbeidsovereenkomst zijn de bepalingen van titel 10 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.
doelgroep onder andere door het opdoen van werkervaring, het aanleren van vaardigheden en kennis, het
opdoen van een werkritme, maatschappelijke participatie en/of het bevorderen van sociale – en
7.Scholing kan onderdeel uitmaken van de voorzieningen in tweede lid. Daarnaast kan het college ook
scholing als zelfstandige voorziening aanbieden.
8.Het college kan voor de uitvoering van voorzieningen afspraken maken met derden, waaronder
Besluit in- en doorstroombanen, zoals dit besluit luidde op 31-12-2003, en voor de subsidiëring van de
arbeidsovereenkomsten zoals bedoeld in artikel 5 eerste lid van de Wiw, zoals dit luidde op 31-12-2003,
en stimuleert de uitstroom. De hoogte van de subsidie wordt door het college vastgesteld.
3.De dienstbetrekkingen en arbeidsovereenkomsten genoemd in eerste en tweede lid zijn, vanaf het
moment van inwerkingtreding van de Wwb, voorzieningen in de zin van de Wwb. Het college kan nadere
1.Bij de afweging welke voorziening het meest geschikt is voor welk persoon uit de doelgroep, worden de
mogelijkheden en belemmeringen van de persoon en het belang van de gemeente tegen elkaar
afgewogen. Daarbij houdt het college rekening met de zorgtaken van alleenstaande ouders voor hun
kinderen. Hiernaast speelt de situatie op de arbeidsmarkt een rol.
2.De alleenstaande ouder kan pas deelnemen aan een voorziening zoals bedoeld in artikel 7 van deze
verordening indien een kinderopvangvoorziening beschikbaar is.
1.Als een persoon die deelneemt aan of heeft deelgenomen aan een voorziening, zijn verplichtingen als
bedoeld in artikel 4 niet nakomt of niet is nagekomen, kan het college de door hem in het kader van die
voorziening ten behoeve van deze persoon gemaakte kosten terugvorderen.
bedoeld in artikel 4 niet nakomt, kan het college de uitkering verlagen, conform hetgeen hierover is
college betekenen dat hij in staat is zonder deze voorziening een plaats te vinden of te behouden op de
arbeidsmarkt, die minimaal een periode van een half jaar beslaat.
Artikel 12 Premies en onkostenvergoeding
Artikel 14 Overgangsbepalingen
Voor voorzieningen die voor 1-1-2004 zijn aangevangen en waaraan een besluit als bedoeld in artikel 70 van de Algemene bijstandswet, zoals die luidde op 31-12-2003, ten grondslag ligt, blijft de huidige premie- en vrijlatingsverordening van toepassing tot 1-1-2005, ook als op of na 1-1-2004 de voorziening ongewijzigd wordt voortgezet en daarover een nieuw besluit op basis van deze verordening is genomen. In dat geval bestaat geen recht op een premie bedoeld in artikel 12 van deze verordening.
Indien ten aanzien van een persoon die ondersteund wordt met een voorziening die is aangevangen voor 1-1-2004, op of na 1-1-2005 geen besluit is genomen over een voorziening zoals bedoeld in artikel 7 van deze verordening en de voorziening van voor 1-1-2004 ongewijzigd is voortgezet, kan artikel 12 van deze verordening wel worden toegepast over de periode vanaf 1-1-2005.
Het college zendt binnen zes maanden na afloop van elk kalenderjaar een verslag over de wijze waarop deze verordening is toegepast aan de gemeenteraad. Als eerste kalenderjaar geldt 2005.
Artikel 16 SlotbepalingenArtikel
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 13 september 2004.
In de Wwb is de verplichting tot het opstellen van een gemeentelijke reïntegratieverordening geformuleerd. In deze verordening legt de gemeente de rechten en plichten van klanten vast. Met de komst van de Wwb verdwijnt de landelijke wet- en regelgeving over reïntegratie zoals vastgelegd in de Wiw en het besluit Id. Voor de uitvoering van reïntegratiebeleid krijgt de gemeente een ongedifferentieerd budget als onderdeel van het Fwi. De gemeenteraad heeft hiermee de mogelijkheid een eigen, lokale, invulling te geven aan reïntegratiebeleid.
Onderhavige verordening is een vertaling van het tot nu toe geformuleerde reïntegratiebeleid. Er is voor gekozen geen uitgebreide invulling te geven aan het in te zetten instrumentarium voor toeleiding naar werk. Verwezen wordt naar (jaarlijkse) beleidsvoorstellen aan het college hieromtrent. Dat biedt de gemeente de mogelijkheid om gedurende 2004 concrete instrumenten te ontwikkelen.
De artikelen 3 en 4 leggen de verplichtingen van college en belanghebbende vast. Belangrijk is dat de gemeente Pekela ervoor kiest om het uitgangspunt van de wet dat een persoon uit de doelgroep aanspraak kan maken op een voorziening, nadrukkelijk te vertalen als recht op ondersteuning bij toeleiding naar werk. Dat laat onverlet dat het in alle gevallen de gemeente is die bepaalt welke vorm deze ondersteuning krijgt. De gemeente wil dat instrument inzetten wat ervoor zorgt dat de betreffende persoon zo snel mogelijk aan het werk is.
In de artikelen 6 en 9 beschrijft de gemeente op welke wijze zij invulling geeft aan individueel maatwerk. Dat gebeurt door individueel maatwerk te leveren of uiteindelijk door mensen voor wie betaald werk vooralsnog geen optie is, tijdelijk te kunnen ontheffen van de plicht tot arbeidsinschakeling.
In artikel 7 staat beschreven dat de gemeente jaarlijks nadere voorstellen ontwikkelt voor de invulling van het reïntegratiebeleid.
Omdat de Wiw en Id-regelgeving per 1 januari 2004 is vervallen, is het noodzakelijk de huidige afspraken met Wiw-ers, inleners en Id-werkgevers te herzien. Dat wordt geregeld in artikel 8 van de verordening.
In de reïntegratieverordening zijn tenslotte aparte bepalingen opgenomen over handhaving en premiebeleid. Met de Handhavingsverordening Wwb is onder andere de terugvordering van teveel of onterecht betaalde bijstandsinkomsten geregeld.
Op basis van artikel 10 van de reïntegratieverordening is het ook mogelijk om van leden van de doelgroep kosten gemaakt voor reïntegratie terug te vorderen.
Het premiebeleid zal op korte termijn door het college middels beleidsregels nader worden uitgewerkt.