Organisatie | Haaksbergen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen (9.29) |
Citeertitel | Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2013 | Nieuwe regeling | 10-01-2012 Rond Haaksbergen, 19-01-2012 | Onbekend |
Onderwerp: Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen
Deze nadere regels geven aan hoe de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen worden uitgevoerd.
Burgemeester en wethouders van Haaksbergen;
wettelijke basis: bepalingen van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, Invorderingswet 1990, Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht, Verordening forensenbelasting, Verordening hondenbelasting, Verordening onroerende-zaakbelastingen, Verordening rioolheffing en Verordening toeristenbelasting.
Uitvoeringsregeling voor de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen
De op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen bedoeld in artikel 233 van de Gemeentewet, worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als bij wege van aanslag geheven belastingen, met dien verstande dat wordt verstaan onder de aanslag of de voorlopige aanslag: het gevorderde, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde bedrag. Artikel 2 van deze regeling blijft bij de op andere wijze geheven belastingen buiten toepassing.
aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na afloop van die zes maanden bij de in artikel 232, vierde lid, onderdeel a van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen veertien dagen na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in artikel 232, vierde lid, onderdeel a van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar schriftelijk verzoeken om uitreiking van een aangiftebiljet.
Als formulier van het aangiftebiljet toeristenbelasting wordt vastgesteld het formulier dat in overeenstemming is met het in bijlage TB1 bij deze regeling opgenomen model. Bij dat formulier voegt de belastingplichtige een afschrift van een jaarrekening waaruit blijkt hoeveel overnachtingen er in het belastingjaar zijn geweest.
Bij de vaststelling van feiten voor de heffing van toeristenbelasting kan de in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, bedoelde ambtenaar het door belastingplichtige bijgehouden nachtverblijfregister raadplegen.
met dien verstande dat daarbij op benaderende wijze rekening kan worden gehouden met wijzigingen in de wettelijke bepalingen betreffende de heffing van de gemeentelijke belastingen alsmede met andere wijzigingen die voor de heffing van de gemeentelijke belastingen van belang kunnen zijn. Ingeval de belastingplichtige aannemelijk maakt dat de aanslag vermoedelijk lager zal worden vastgesteld, lager is dan het op voet van de vorige volzin berekende bedrag, wordt de voorlopige aanslag gesteld op dit lagere bedrag