Overheidsorganisatie | Gemeente Roerdalen |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2012 |
Citeertitel | Verordening reinigingsheffingen 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening Reinigingsheffingen 2009.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | Intrekking | 20-12-2012 De Trompetter, 28-12-2012 | 2012/12/20/07 | ||
18-06-2011 | 01-01-2013 | Nieuwe regeling | 19-05-2011 De Trompetter, 17-06-2011 | 2011/05/19/05 |
De raad van de gemeente Roerdalen heeft;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 maart 2011,
Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
in de openbare vergadering van 19 mei 2011 het volgende besluit genomen:
BESLUIT
vast te stellen de “Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2012” (Verordening reinigingsheffingen 2012).
Krachtens deze verordening worden geheven:
een afvalstoffenheffing;
reinigingsrechten.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder
Minicontainer: een door of namens het college van burgemeester en wethouders ter beschikking gestelde voorziening ten behoeve van de opslag van afvalstoffen niet zijnde gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1 eerste lid van de Wet milieubeheer, met een inhoud van 240 liter of minder.
Verzamelcontainer: een door of namens het college van burgemeester en wethouders ter beschikking gestelde voorziening bij o.a. hoogbouw, appartementen en seniorenhofjes ten behoeve van de opslag van afvalstoffen niet zijnde gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1 eerste lid van de Wet milieubeheer, met een inhoud vanaf 300 liter.
Gft-afval: groente-, fruit- en tuinafval
Restafval: huishoudelijke afvalstoffen niet zijnde gft-afval.
‘gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer
grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld
1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
1. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 en 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel met in achtneming van de overige leden van dit artikel.
2. Het aantal minicontainers, onderverdeeld naar de verschillende volumina zoals in de tarieventabel is aangegeven en naar rest- en gft-afval, zomede de afzonderlijke frequentie voor beide fracties, dat periodiek ter lediging wordt aangeboden door een gebruiker van een perceel als bedoeld in artikel 4, wordt aangemerkt als maatstaf van de heffing van de in artikel 3 genoemde belasting.
3. Voor de berekening van de belasting wordt uitgegaan van het aantal malen dat een minicontainer, onderverdeeld naar de verschillende volumina en afvalfracties ter lediging wordt aangeboden en daarbij door de op het inzamelvoertuig aangebrachte registratie-apparatuur wordt geregistreerd.
4. Indien tijdens enige inzamelbeurt door een calamiteit of door een technische storing de minicontainerherkenningsapparatuur of de minicontainerregistratieapparatuur op het inzamelvoertuig of de middelen waarmee de gegevens van de geledigde minicontainers worden opgeslagen niet naar behoren functioneren, wordt overgeschakeld op handmatige registratie van aangeboden en geledigde minicontainers aan de hand van de op de minicontainers aangebrachte visuele herkenningsmiddelen.
5. Voor percelen die zijn aangewezen op het gebruik van verzamelcontainers wordt in afwijking van het in de overige leden van dit artikel gestelde, een vast bedrag in rekening gebracht dat is vermeld in Hoofdstuk 1 onderdeel 1.2 van de tarieventabel.
6. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt of eindigt, wordt het in lid 3 bedoelde aantal keren dat een container ter inzameling wordt aangeboden naar tijdsgelang berekend.
Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel wordt geheven in de vorm van een aanslag.
2. De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
1. De belasting als bedoeld in artikel 7 lid 1, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt of wijzigt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.
5. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt worden de in hoofdstuk 1 onderdeel 1.4 en 1.5 van de tarieventabel vermelde aantallen dat een minicontainer per afvalsoort binnen het basisbelastingbedrag wordt geledigd bepaald op zoveel twaalfde gedeelten van het jaar als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
6. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt worden de in hoofdstuk 1 onderdeel 1.4 en 1.5 van de tarieventabel vermelde aantallen malen dat een minicontainer per afvalsoort binnen het basisbelastingbedrag wordt geledigd bepaald op zoveel twaalfde gedeelten van het jaar als er in dat jaar, voor het einde van de belastingplicht, volle kalendermaanden zijn verstreken.
7. De in de leden 5 en 6 herleide aantallen worden naar boven afgerond op hele aantallen.
8. De belasting bedoeld in artikel 7, lid 2 is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van bezittingen, werken of inrichtingen.
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1., 1.2, 1.3 en 1.6 van de tarieventabel worden betaald in vijf gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen een maand later.
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.4 en 1.5 van de tarieventabel binnen één maand worden betaald. Deze termijn geldt ook bij automatische betalingsincasso.
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moeten de gevorderde bedragen betreffende de belasting als bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden betaald:
ingeval van uitreiking van de kennisgeving, op het tijdstip van uitreiking van de kennisgeving;
ingeval van toezending van de kennisgeving, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1., 1.2, 1.3 en 1.6 van de tarieventabel worden betaald in vijf gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen een maand later.
2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
3. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.4 en 1.5 van de tarieventabel binnen één maand worden betaald. Deze termijn geldt ook bij automatische betalingsincasso.
4. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moeten de gevorderde bedragen betreffende de belasting als bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden betaald:
ingeval van uitreiking van de kennisgeving, op het tijdstip van uitreiking van de kennisgeving;
ingeval van toezending van de kennisgeving, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
5. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Onder de naam 'reinigingsrechten' worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de hoofdstukken 3 en 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel worden geheven in de vorm van een aanslag
2. De rechten bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.
5. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt worden de in hoofdstuk 3 onderdeel 1.4 en 1.5 van de tarieventabel vermelde aantallen dat een minicontainer per afvalsoort binnen het basisbelastingbedrag wordt geledigd bepaald op zoveel twaalfde gedeelten van het jaar als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
6. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt worden de in hoofdstuk 3 onderdeel 1.4 en 1.5 van de tarieventabel vermelde aantallen malen dat een minicontainer per afvalsoort binnen het basisbelastingbedrag wordt geledigd bepaald op zoveel twaalfde gedeelten van het jaar als er in dat jaar, voor het einde van de belastingplicht, volle kalendermaanden zijn verstreken.
7. De in de leden 5 en 6 herleide aantallen worden naar boven afgerond op hele aantallen.
8. De rechten als bedoeld in artikel 14, lid 2 zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van bezittingen, werken of inrichtingen.
De rechten bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen bedoeld in hoofdstuk 3, onderdeel 1.1 en 1.2 van de tarieventabel worden betaald in vijf gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen een maand later.
2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
6. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen bedoeld in hoofdstuk 3, onderdeel 1.3 en 1.4 van de tarieventabel binnen één maand worden betaald. Deze termijn geldt ook bij automatische betalingsincasso.
7. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moeten de gevorderde bedragen betreffende de belasting als bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel worden betaald:
ingeval van uitreiking van de kennisgeving, op het tijdstip van uitreiking van de kennisgeving;
ingeval van toezending van de kennisgeving, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
8. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
1. Van de belasting als bedoeld in de tarieventabel, hoofdstuk I, onderdeel 1.1 en 1.2 kan kwijtschelding worden verleend tot 100%.
2. Van de belasting als bedoeld in de tarieventabel hoofdstuk I, onderdeel 1.3 tot en met 1.6 en de hoofdstukken 2, 3, en 4 kan geen kwijtschelding worden verleend.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.
Ingeval op grond van artikel 25 van de Invorderingswet 1990 uitstel van betaling is verleend wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze voor alle op één aanslagbiljet c.q. kennisgeving vermelde aanslagen c.q. gevorderde bedragen gerekend over de volledige looptijd van het genoten uitstel in totaal een bedrag van
€ 23,- niet te boven gaat
1. De 'Verordening Reinigingsheffingen 2009” van 18 december 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012
4. Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening reinigingsheffingen 2012'.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 mei 2011.
De gemeenteraad van Roerdalen,
De griffier, De voorzitter,
R.J.J. Notermans drs. C.A.M. Hanselaar – van Loevezijn