Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Mill en Sint Hubert

Verordening Cliëntenadviesraad Werk, Inkomen en Zorg gemeente Mill en St. Hubert

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMill en Sint Hubert
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Cliëntenadviesraad Werk, Inkomen en Zorg gemeente Mill en St. Hubert
CiteertitelVerordening Cliëntenadviesraad Werk, Inkomen en Zorg gemeente Mill en St. Hubert
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

ingetrokken wordt de

Verordening cliëntenadviesraad Werk, Inkomen en Zorg gemeente Mill en St. Hubert

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 47 van de Wet werk en bstand, artikel 42 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (loaw), artikel 42 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (loaz), artikelen 84 en 150 van de Gemeentewet, de Wet Voorziening Gehandicapten (Wvg), de Welzijnswet, alsmede het wetsontwerpen voor de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200602-04-2015Onbekend

15-12-2005

Onbekend

2006/30

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Cliëntenadviesraad Werk, Inkomen en Zorg gemeente Mill en St. Hubert

 

 

HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvinq

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. wet: de Wet werk en bijstand (Wwb); de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (loaw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (loaz), de Wet Voorziening Gehandicapten (Wvg); de Welzijnswet; de prestatievelden 5 en 6 van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en de gemeentewet;

b. klant: de persoon die een uitkering of voorziening ontvangt van de gemeente Miii en St. Hubert op grond van de wet en/of daarmee gelijk te stellen personen;

c. Doelgroep: de kring van klanten

d. Cliëntenadviesraad: De Cliëntenadviesraad Werk, Inkomen en Zorg gemeente Mill en St. Hubert;

e. raad: de gemeenteraad van de gemeente Miii en St. Hubert;

f. college: het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Mill en St. Hubert;

g. maatschappelijke organisatie: de instelling die zich volgens haar doelstelling en feitelijke werkzaamheden direct of indirect richt op de behartiging van de belangen van de klant.

h. Participatie: de gestructureerde wijze waarop de gemeente Mill en St. Hubert haar klanten, haar burgers en maatschappelijke organisaties betrekt in de beleidsvorming, uitvoering en evaluatie van het door de gemeente uit te voeren beleid op het terrein van werk, inkomen en zorg

Artikel 2 Doel participatie

Het doel van participatie is:

1. Het bevorderen van; - welzijn sociaal- economische emancipatie, integratie door middel van gevraagd en ongevraagd adviseren aan het college.

2. klanten en maatschappelijke organisaties, vanuit een onafhankelijke positie, door middel van advisering aan het college optimaal en integraal te betrekken bij het beleid op het terrein van werk, inkomen en zorg van de gemeente Mill en St. Hubert, evenals bij de daarop gerichte dienstverlening en communicatie.

3. het bijdragen aan de totstandkoming of verbetering van het gemeentelijke beleid op het terrein van werk, inkomen en zorg, de dienstverlening en de communicatie met de klanten.

HOOFDSTUK 2. De Clientenadviesraad Werk, Inkomen en Zorg

Artikel 3 Samenstelling en omvang

1. De Cliëntenadviesraad bestaat uit klanten en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, die gezamenlijk een afspiegeling vormen van de samenstelling van de Millse bevolking.

2. De Cliëntenadviesraad telt minimaal 7 en maximaal 9 leden inclusief de voorzitter.

3. Opbouw van de cliëntenadviesraad; minimaal 2 leden uit het wwb-cliëntenbestand en 2 leden uit het wvg-cliëntenbestand. Het resterende deel van het ledenaantal wordt ingevuld door maatschappelijke organisaties.

4. Van de leden wordt verwacht dat zij; - afkomstig zijn uit een van de doelgroepen c.q. affiniteit en deskundigheid met betrekking tot deze doelgroepen hebben; - belangstelling hebben voor een of meer beleidsterreinen met betrekking tot het gemeentelijke beleid op het terrein van werk, inkomen en zorg; - inzicht hebben in de maatschappelijke situatie van de Millse samenleving.

5. Bij de samenstelling van de cliëntenadviesraad wordt gestreefd naar een zo goed mogelijke afspiegeling van de MilIse samenleving.

6. Uitgesloten van deelname als lid van de cliëntenadviesraad zijn: leden van het college of personen onder gezag van het college werkzaam, leden van de gemeenteraad of een raadscommissie als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet.

7. Door of namens het college wordt zorg gedragen voor het werven van nieuwe leden.

8. De cliëntenadviesraad wordt ondersteund door een ambtelijke secretaris, Deze wordt op voordracht van de afdeling inwoners aangewezen en benoemd.

9, De ambtelijke secretaris heeft geen stemrecht.

Artikel 4 Voordracht en benoeming van leden

De leden van de cliëntenadviesraad worden door het college benoemd op voordracht van de cliëntenadviesraad. Bij de start worden deze aangezocht en benoemd door het college.

Artikel 5 De voorzitter

1. De leden van de cliëntenadviesraad kiezen uit hun midden een voorzitter en een waarnemend voorzitter.

2. De (waarnemend) voorzitter heeft stemrecht.

3. De voorzitter vertegenwoordigt de cliëntenadviesraad naar buiten

Artikel 6 De secretaris

1 De secretaris wordt door de cliëntenadviesraad uit zijn midden benoemd en heeft stemrecht.

2. Hij staat de cliëntenadviesraad bij de uitoefening van zijn taak terzijde.

3. De stukken die van de cliëntenadviesraad uitgaan worden door de secretaris mede ondertekend.

Artikel 7 Zittincisduur en beëindiging lidmaatschap

1. Voorzitter en leden van de cliëntenadviesraad worden benoemd voor de duur van de lopende raadsperiode, met dien verstande dat hun lidmaatschap na het verstrijken van de raadsperiode eerst eindigt op het moment van benoemen van een nieuwe cliëntenadviesraad.

2, Het lidmaatschap eindigt eveneens door:

a. het vervallen van de hoedanigheid van klant of van vertegenwoordiger van een maatschappelijke organisatie;

b. aftreden op eigen schriftelijk verzoek;

c. onder curatele stelling;

d. opzeggen van het vertrouwen door de meerderheid van de leden bij ernstig en langdurig disfunctioneren van een lid;

e. ontslag door het college op grond van met het lidmaatschap van de cliëntenadviesraad onverenigbaar handelen,

f. overlijden.

3. De leden zijn na het verstrijken van hun zittingsduur onmiddellijk herbenoembaar

HOOFDSTUK 3. Taken en rechten van de Cliëntenadviesraad

Artikel 8 Taak Cliëntenadviesraad

1. De cliëntenadviesraad heeft tot taak het college gevraagd of ongevraagd te adviseren over:

a. de vorming, uitvoering en evaluatie van het integrale gemeentelijke beleid met betrekking tot werk, inkomen en zorg waarbij onder zorg valt de prestatievelden 5 en 6 van de WMO; b. de wijze van dienstverlening aan de klanten; c. de wijze van communicatie met de klanten.

2. Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

3. Indien het college het advies van de cliëntenadviesraad niet of niet geheel overneemt, stelt het de cliëntenadviesraad van zijn motieven om van het advies af te wijken in kennis.

4. De cliëntenadviesraad kan contacten onderhouden met organisaties en instellingen om gedachten en standpunten uit te wisselen en te verdiepen.

Artikel 9 Informatierecht

1. Het college is verplicht aan de cliëntenadviesraad tijdig alle informatie te verstrekken die deze voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijze nodig heeft.

2. De cliëntenadviesraad kan de verantwoordelijk wethouder en/of derden uitnodigen de vergadering van de cliëntenadviesraad bij te wonen voor het geven van toelichting en/of advies.

Artikel 10 Ambtelijke ondersteuning

1. De cliëntenadviesraad ontvangt ambtelijke, secretariële en inhoudelijke, ondersteuning.

2. De secretariële ondersteuning wordt verleend door een door of namens het college aan te wijzen medewerker.

3. De inhoudelijke ondersteuning wordt verleend door een door of namens het college aan te wijzen medewerker.

Artikel 11 Geheimhoudingsplicht

De cliëntenadviesraad neemt kennis van het bepaalde in artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht. Behalve na voorafgaande schriftelijke toestemming van de gemeente zal de cliëntenadviesraad informatie met een vertrouwelijk karakter niet aan derden kenbaar maken.

HOOFDSTUK 4. Vergaderingen, vergaderorde en beslissingen
Artikel 12 Vergadering

1 De vergadering van de cliëntenadviesraad worden gehouden:

a. Minimaal 2 maal per jaar,

b. Daarnaast, indien minimaal 3 leden daartoe een verzoek indienen of

c. Op het verzoek van het college.

2. Tijdens de vergadering kan aan klanten op verzoek gelegenheid geboden worden tot inspreken.

Artikel 13 Leiding van de vergadering

1 De vergaderingen worden geleid door de voorzitter van de cliëntenadviesraad.

2. Bij verhindering of afwezigheid van de voorzitter wordt de vergadering geleid door de waarnemend voorzitter. Is ook deze niet aanwezig dan wijst de cliëntenadviesraad een van zijn leden aan als waarnemer.

Artikel 14 Schriftelijke oproeping

De voorzitter van de cliëntenadviesraad roept in overleg met de secretaris de leden en eventuele genodigden, tot de vergadering op. De oproeping geschiedt door middel van een tijdige, schriftelijke uitnodiging waarin de datum, het tijdstip van aanvang, de plaats van de vergadering en de agenda zijn vermeld. Eventuele bijlagen worden bij de agenda gevoegd.

Artikel 15 Agenda

1 De agenda voor de vergadering wordt door de voorzitter en de secretaris in gezamenlijk overleg opgesteld en ter vergadering vastgesteld. 2. Elk lid, evenals een lid van het college, heeft het recht tot twee weken voor de vergadering schriftelijk agendavoorstellen bij de voorzitter in te dienen.

Artikel 16 Besluitvorming

1. De vergadering van de cliëntenadviesraad wordt niet geopend voordat meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

2. Indien als gevolg van het eerste lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat tenminste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.

3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing.

4. Alleen de leden van de cliëntenadviesraad hebben stemrecht.

5. De leden van de cliëntenadviesraad stemmen zonder last. 6. Indien over een voorstel geen stemming wordt gevraagd is het aangenom

en.

7. Stemmingen geschieden door middel van handopsteken. Bij een stemming over personen, wordt evenwel een geheime schriftelijke stemming gehouden, indien minimaal een der leden daarom verzoekt.

8. Voor het tot stand komen van een beslissing bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht.

9. Tenzij de vergadering voltallig is, wordt bij staking van stemmen het nemen van een beslissing uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.

10. Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering of in een als gevolg van het vorige lid opnieuw belegde vergadering, is het voorstel niet aangenomen.

11. De adviezen van de cliëntenadviesraad aan het college worden gegeven in overeenstemming met de mening van de meerderheid van de cliëntenadviesraad. Minderheidsstandpunten worden op verzoek in het voorstel of advies opgenomen.

12. Indien door of namens het college is verzocht advies uit te brengen, geeft de cliëntenadviesraad hieraan zo spoedig mogelijk gevolg.

Artikel 17 Voorbereiding van adviezen

1. De cliëntenadviesraad beraadslaagt op basis van de ontvangen informatie en de eigen kennis.

2. Indien de beschikbare kennis of informatie ontoereikend is kan de cliëntenadviesraad, na goedkeuring van het college, ter ondersteuning een projectgroep instellen om tot een advies te komen. In de projectgroep zit minimaal 1 lid uit de cliëntenadviesraad.

3. De samenstelling van de projectgroep wordt bepaald door de cliëntenadviesraad.

Artikel 18 Verslag

1.De ambtelijk secretaris stelt van elke vergadering van de cliëntenadviesraad een verslag op.

2. Dit conceptverslag wordt uiterhjk binnen drie weken na de vergadering toegezonden aan alle leden van de cliëntenadviesraad en ter kennisname aan het college.

3. In de eerstvolgende vergadering van de cliëntenadviesraad wordt het verslag definitief vastgesteld en ondertekend door de secretaris en de voorzitter.

HOOFDSTUK 5. Faciliteiten en vergoedingen

Artikel 19 Faciliteiten

Voor de werkzaamheden van de cliëntenadviesraad stelt het college die faciliteiten om niet beschikbaar die voor een goede taakvervulling noodzakelijk zijn.

Artikel 20 Vergoedingen

1. De kosten die de cliëntenadviesraad redelijkerwijs moet maken voor de uitoefening van zijn taak komen ten laste van de gemeente, die daartoe jaarlijks een werkbudget ter beschikking stelt.

2. De cliëntenadviesraad moet binnen het werkbudget haar taken uitvoeren. 3. Tot deze kosten kunnen mede worden gerekend de kosten van:

a. bevordering van de deskundigheid van de leden;

b. noodzakelijke reiskosten;

c. na toestemming van het college het raadplegen van deskundigen;

d. het instellen van projectgroepen

4. De leden van de cliëntenadviesraad ontvangen voor hun werkzaamheden presentiegelden. De hoogte van deze vergoeding wordt door burgemeester en wethouders jaarlijks, na indexering, vastgesteld

HOOFDSTUK 6. Slotbepalingen

Artikel 21 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin deze verordening niet of onvoldoende voorziet, beslist het college.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Cliëntenadviesraad Werk, Inkomen en Zorg gemeente Miii en St. Hubert”.

Artikel 23 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2006. Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 15 december 2005.

 

Verordening cliëntenadviesraad Welzijnsbeleid Artikelsgewijze toelichting

HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen

Participatie en emancipatie krijgen meer gewicht. Duidelijk komt dit tot uitdrukking in de wetsvoorstellen voor de Wet maatschappelijke ondersteuning (Zie het ontwerp van artikel 12 WMO, dat spreekt over adviesaanvragen over een ontwerpplan aan de gezamenlijke vertegenwoordigers van representatieve organisaties van de kant van vragers). Deze vraagt van de (gemeentelijke) overheid niet zozeer om zaken te “regelen”, als wel een initiërende, begeleidende en stimulerende rol te spelen bij de ontplooiing van eigen en maatschappelijk initiatief van burgers. Deze — en vergelijkbare kaders verlangen van de gemeenten een herbezinning op participatie. Initiatieven uit de maatschappij moeten adequaat en snel kunnen worden opgepakt; Een tweerichtingsverkeer is nadrukkelijk nodig. Een steviger geoutilleerd participatieplatform is daarvoor bij uitstek geschikt. Beoogd wordt een brede en integrale cliëntenadviesraad met een eigen Millse ambitie. Allerlei wettelijke kaders zijn door de invoering van de WMO straks hierop van toepassing. Deze zijn zoveel mogelijk expliciet benoemd. Dok direct aansluitende aandachtsvelden en eventueel nieuw opkomende wetgeving mag de cliëntenadviesraad overigens tot zijn werkterrein rekenen. In die zin is niet beoogd om een volstrekt limitatieve opsomming te geven, maar eerder om een helder zicht te geven op de breedte van het terrein zoals dat zich nu aan gemeenten presenteert. Binnen enkele wettelijke kaders geldt een specifieke verplichting om participatie te regelen. Dit is bijvoorbeeld het geval in de regels over bijstandsverlening. Door deze, weliswaar bredere, verordening, heeft de gemeente MilI en St.Hubert in de toekomst tevens voldaan aan bedoelde specifieke wettelijke verplichtingen. De cliëntenadviesraad adviseert aan het college en de leden worden benoemd door het college.

Artikel 1 Begripsomschrijving

Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen uit de relevante wetgevingen. Alleen die begrippen zijn gedefinieerd die niet voorkomen in of afwijken van deze wet. Gestreefd is naar een enigszins abstracte formulering, die daardoor breed toepasbaar zal zijn en minder onderhevig zal zijn aan veroudering door wijzigingen in achterliggende wetgeving. Tot het ontvangen van “een voorziening” kunnen daarom bijvoorbeeld worden gerekend, een reïntegratietraject naar werk, hulpverlening door thuiszorg of maatschappelijk werk, een rolstoel in natura etc. . . De “doelgroep” is dus principieel “breed” te noemen. Enige afgrenzing van de “doelgroep” is overigens wel aan de orde. Duidelijk moet zijn, dat de verordening zich met name richt tot personen die enige affiniteit hebben met alle genoemde voorzieningen en/of wetten.

Artikel 2 Doel participatie

Participatie kent velerlei verschijningsvormen. In deze verordening is voor realisatie van participatie het middel van advisering gekozen. Door middel van het advies van klanten en maatschappelijke organisaties wordt invloed uitgeoefend op beleid van de gemeente op het terrein van werk, inkomen en zorg, alsook op de daarop gerichte dienstverlening en communicatie. De ervaringsdeskundigheid van de leden van de cliëntenadviesraad is een belangrijke basis voor dit advies. De verordening is dus niet van toepassing op andere vormen van belangenbehartiging van klanten. Met name de individuele belangenbehartiging is uitgezonderd.

HOOFDSTUK 2. De Cliëntenadviesraad Werk, Inkomen en Zorg

Artikel 3 Samenstelling en omvang

Eerste en derde lid Omdat het gaat om participatie ligt het in de rede dat de cliëntenadviesraad voor een deel bestaat uit leden van de doelgroep zelf. Daarb moet door alle betrokkenen worden gestreefd naar een representatieve afspiegeling van de doelgroep. Het andere deel van de cliëntenadviesraad bestaat uit vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties. Van burgers mag verwacht en gevraagd worden dat zij deelnemen in verbanden die vorm en inhoud gegeven aan hun maatschappelijke participatie en/of dat zij dergelijke verbanden vormen. De participatie is immers geen vorm van het nastreven van individuele belangen. Hiervoor is bovendien gekozen, omdat maatschappelijke organisaties vanuit hun professionaliteit een waardevolle inbreng kunnen leveren en mede de continuiteit van de cliëntenadviesraad kunnen waarborgen. Tweede lid. Als de cliëntenadviesraad te klein wordt, kan het uitbrengen van een voldragen advies in gevaar komen. Op burgemeester en wethouders rust een inspanningsverplichting om deelnemers te werven, als het minimumaantal van zeven leden niet vervuld is. De cliëntenadviesraad blijft evenwel ook in die situatie fungeren, om continuiteit van werkzaamheden te garanderen. Vijfde lid. Een evenwichtige verdeling van het aantal leden over diverse delen van de doelgroep is nodig. Dit is een aandachtspunt bij elke individuele benoeming en in laatste instantie een verantwoordelijkheid van college op het moment van benoeming. Uiteraard dient de cliëntenadviesraad bij de voordracht van nieuwe leden rekening te houden met dit voorschrift. Zesde lid. De onverenigbaarheden zijn benoemd. De onafhankelijke positie van een cliëntenadviesraad brengt met zich mee dat de leden niet deel uitmaken van het gemeentebestuur (college, raad, reguliere raadscommissies) of onder gezag daarvan werkzaam zijn. Zevende lid. De verantwoordelijkheid van het college voor de instandhouding van een goed functionerende participatie in de gemeente brengt met zich mee dat het gehouden is tijdig zorg te dragen voor een nieuwe aanwas van leden van de cliëntenadviesraad. Het college kan deze taak door een ander laten vervullen. Het kan bijvoorbeeld ook de cliëntenadviesraad uitnodigen om kandidaten voor te dragen.

Artikel 4 Voordracht en benoeming van de leden van de Cliëntenadviesraad

De leden van de cliëntenadviesraad worden door het college benoemd. De cliëntenadviesraad adviseert aan het college. Bij de start van de nieuwe cliëntenadviesraad worden de leden aangezocht en benoemd door het college.

Artikel 5 De voorzitter

De (waarnemend) voorzitter wordt gekozen door en uit de leden van de cliëntenadviesraad. De (waarnemend) voorzitter draagt zorg voor een correct verloop van de vergadering en hij zorgt ervoor dat de leden goed geïnformeerd worden, De (waarnemend) voorzitter komt voort uit de cliëntenadviesraad en vandaar dat hij stemrecht heeft. Om vermenging van functies tegen te gaan mag hij geen lid zijn van de gemeenteraad.

Artikel 6 De secretaris

De secretaris van de cliëntenadviesraad wordt uit en door de cliëntenadviesraad zelf aangewezen en heeft vandaar dan ook stemrecht. Zijn functie bestaat uit de ondersteuning van de cliëntenadviesraad, maar bestaat niet in hoofdzaak uit uitvoerende werkzaamheden. Welke taken hij daadwerkelijk gaat uitvoeren is in hoge mate afhankelijk van eigen keuzes van de cliëntenadviesraad. De taakinhoud van de secretaris en die van de ambtelijke ondersteuning van artikel 10 vormen in wezen communicerende vaten: kan de secretaris een noodzakelijke activiteit niet vervullen, dan springt in principe de ambtelijke ondersteuning in.

Artikel 7 Zittingsduur en beëindiging lidmaatschap

Eerste lid.

De cliëntenadviesraad wordt benoemd nadat er een nieuwe Raad is aangetreden (en een nieuw college is gevormd dat het vertrouwen heeft van die Raad). Vanaf het moment van de aanvang van de nieuwe raadsperiode tot het moment van benoeming van de nieuwe cliëntenadviesraad, kan de oude chëntenadviesraad blijven functioneren, om de continuiteit van de advisering te waarborgen. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1januari 2006. Op 7 maart 2006 volgen de gemeenteraadsverkiezingen. Naar aanleiding hiervan worden de leden van de cliëntenadviesraad, die bij de start aangezocht worden door de gemeente, nu benoemd tot en met de raadsperiode die eindigt in maart 2010.

Tweede lid.

In onderdeel d wordt de mogelijkheid geschapen het lidmaatschap van een lid dat door zijn gedrag het functioneren van de cliëntenadviesraad ernstig en langdurig schaadt, te beëindigen. Omdat dit niet te lichtvaardig en niet te gemakkelijk mag geschieden, is door de keuze van alle overige zitting hebbende leden, die genoemd lidmaatschap zouden willen beëindigen, een hoge drempel aangebracht. In onderdeel e wordt het college de mogelijkheid geboden het lidmaatschap te beëindigen, als een lid van de cliëntenadviesraad door zijn handelen te kennen heeft gegeven zijn lidmaatschap niet waardig te zijn. Hierbij moet gedacht worden aan handelingen die de cliëntenadviesraad in diskrediet brengen, waartoe in ieder geval het plegen van misdrijven moet worden gerekend. Derde lid. Slechts in de situatie dat de zittingsduur van een lid is verstreken, kan onmiddellijke herbenoeming door het college en de raad plaatsvinden. Het derde lid slaat dus enkel op beëindiging van het lidmaatschap als bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

HOOFDSTUK 3.

Taken en rechten van de Cliëntenadviesraad

Hoofdstuk 3 regelt behalve de taakstelling van de cliëntenadviesraad tevens het adviesrecht, het recht op informatie en het geven van ambtelijke en secretariële ondersteuning. De toekenning/regeling hiervan beoogt de participatie te versterken. De mate van facilitering door de gemeente bepaalt immers in niet onbelangrijke mate het succes van participatie. Bij de facilitering gaat het vooral om ondersteuning op inhoudelijke en op organisatorische aspecten. Behalve in dit hoofdstuk hebben zij ook een plaats gekregen in hoofdstuk 5.

Artikel 8 Taak Cliëntenadviesraad

De cliëntenadviesraad is een adviesorgaan voor het college. In het eerste lid van dit artikel wordt zijn taak afgebakend tot de onder a, b en c genoemde onderdelen. In lid 1 sub a wordt gesproken over de vorming, uitvoering en evaluatie van het integrale gemeentelijke beleid met betrekking tot werk, inkomen en zorg waarb onder zorg valt de prestatievelden 5 en 6 van de WMO. De WMC kent negen prestatievelden waarbij in deze verordening uitdrukkelijk bedoeld wordt dat alleen de prestatievelden 5 en 6 tot het werkterrein van de cliëntenadviesraad behoren. Deze prestatievelden zijn in de WMO als volgt omschreven: • het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en het bevorderen van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem; • het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijk verkeer. In onderdeel b en c wordt gesproken over “de klant”. Hiermee wordt bedoeld de klant zoals omschreven in artikel 1 onder b van de verordening. De behandeling van klachten, bezwaren en andere aangelegenheden die de individuele klant of de individuele medewerker betreffen, behoort daarom niet tot het werkterrein van de cliëntenadviesraad. Tweede lid In de in artikel 8 geformuleerde taakstelling van de cliëntenadviesraad ligt het adviesrecht van de cliëntenadviesraad besloten. Dit recht op advies wordt in het tweede lid verder uitgewerkt. Wanneer het college advies vraagt, moet dit advies van invloed kunnen zijn op de besluitvorming. Hiermede wordt het belang, dat de gemeente aan participatie hecht, onderstreept. Derde lid Dit geldt eveneens voor het derde lid, waarin nogmaals tot uitdrukking komt dat het advies van de cliëntenadviesraad niet vrijblijvend is. Het college zal te allen tijde aan de cliëntenadviesraad moeten berichten waarom het een bepaald advies niet of niet geheel overneemt. Dit kan schriftelijk, of mondeling ter vergadering, waarna de motivering zal blijken uit de vastiegging daarvan in de notulen. Vierde lid Van belang is dat de cliëntenadviesraad niet in een isolement opereert. Een belangrijke taak van de cliëntenadviesraad zal zijn om maatschappelijke wensen en ontwikkelingen te signaleren en op een gestructureerde manier in verband te brengen met het bestaande en het te ontwikkelen welzijnsbeleid. Uitwisseling van gedachten en standpunten met maatschappelijke organisaties is daarvoor van wezenlijk belang.

Artikel 9 lnformatierecht

Deze bepaling regelt het passieve informatierecht van de cliëntenadviesraad. Het is vorm gegeven in een actieve informatieplicht van het college. Het college vormt hier dus een belangrijke functie. Het college dient uit eigen beweging te zorgen dat de cliëntenadviesraad tdig de nodige informatie ontvangt die voor zijn functioneren noodzakelijk of dienstbaar is. Naast dit passieve informatierecht bezit de cliëntenadviesraad ook een actief informatierecht: Hij kan zelf om bepaalde inlichtingen en/of gegevens vragen.

Artikel 10 Ambtelijke ondersteuning De

Cliëntenadviesraad ontvangt ambtelijke ondersteuning van de afdeling Inwoners. De inhoud van en de mate waarin deze ambtelijke ondersteuning wordt gegeven, wordt bewust niet nader in de verordening omschreven. Tot de ondersteuning behoort bijvoorbeeld uitvoering van feitelijke secretariële werkzaamheden, maar daartoe kan ook inhoudelijke kennisondersteuning (uitzoekwerk) behoren. Deze moet worden afgestemd op de mate van deskundigheid en zelfstandigheid van de cliëntenadviesraad. Het verrichten van facilitaire diensten als het (mede) verzorgen van de vergaderstukken, de zorg voor de openbare aankondigingen van de vergaderingen, de zorg voor de oproepingen voor de vergadering van de leden, de zorg voor adequate vergaderruimte, de zorg voor de algemene correspondentie en administratie van de cliëntenadviesraad, het organiseren en werven van klanten voor participatieactiviteiten, het (mede)organiseren van participatieactiviteiten, het verzorgen van communicatieactiviteiten omvat het recht op secretariële ondersteuning tevens de ondersteuning genoemd in de toelichting op het vorige artikel.

Artikel 11 Geheimhoudingsplicht

Artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht luidt: 1. Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet al uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit. 2. Het eerste lid is mede van toepassing op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die door een bestuursorgaan worden betrokken bij de uitvoering van zijn taak, en op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die een bij of krachtens de wet toegekende taak uitoefenen. Omdat de mogelijkheid bestaat dat de cliëntenadviesraad kennis neemt van vertrouwelijke informatie is het goed zich ervan rekenschap te geven dat hierop de geheimhoudingplicht van artikel 2: 5 van de Algemene wet bestuursrecht rust. Na vooraf verkregen schriftelijke toestemming van het college mag de cliëntenadviesraad genoemde informatie aan derden verstrekken of publiek maken. Deze geheimhoudingsplicht geldt uiteraard ook de individuele leden, de secretaris en de voorzitter.

HOOFDSTUK 4. Vergaderingen, vergaderorde en beslissingen

Artikel 12 Vergadering Eerste lid

Er is een minimaal aantal van 2 vergaderingen per jaar vastgesteld. Daarnaast kunnen leden verzoeken om extra vergaderingen. Uiteraard kan ook het college verzoeken om vergaderingen, met name wanneer zij het inwinnen van een advies over een concreet onderwerp bepaaldelijk aangewezen achten. Het ligt voor de hand dat de cliëntenadviesraad zelf een rooster vaststelt. Tweede lid Om aan de beraadslagingen deel te nemen, moet men benoemd zijn als lid. Desalniettemin wordt, op verzoek, aan klanten gelegenheid gegeven tot inspreken (hetgeen overigens iets anders is dan het deelnemen aan de beraadslagingen).

Artikel 13 Leiding van de vergadering

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 14 Schriftelijke oproeping

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 15 Agenda

In het tweede lid van dit artikel wordt voldaan aan de eis dat de verordening de wijze moet aangeven waarop de klanten of hun vertegenwoordigers onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden. Deze eis is vervat in artikel 47, onderdeel b, van de Wet werk en bijstand.

Artikel 16 Besluitvorming

Alleen de leden van de cliëntenadviesraad hebben stemrecht. Dit recht komt daarom niet toe aan insprekers, personen aanwezig op de publieke tribune of (bijvoorbeeld om informatie te geven) uitgenodigde aanwezigen. Vijfde lid. Met het verbod van last wordt vastgelegd dat een lid van de cliëntenadviesraad niet gebonden is standpunten van zijn organisatie of van anderen in de cliëntenadviesraad in te brengen en in overeenstemming met hun wens te stemmen. Elk bindend mandaat is daarom nietig. Op een dergelijk mandaat kan nimmer een beroep worden gedaan, noch door het lid, noch door anderen. Overigens blijft een onder mandaat uitgebrachte stem zijn geldigheid behouden. Artikel 17 Voorbereiding van adviezen Ten opzichte van het brede veld waarover geadviseerd kan en/of moet worden, heeft de cliëntenadviesraad zelf een relatief bescheiden omvang. In de praktijk zal daarom vaak blijken, dat de cliëntenadviesraad een of meer specialismen niet zelf in huis heeft. Dit is een bedoeld effect. Het heeft immers niet zoveel zin om een groot aantal specialisten bij elkaar te brengen en vervolgens het zicht op het geheel te verliezen of als lid frequent bijeenkomsten hij te wonen over onderwerpen waarmee men geen affiniteit heeft. Het is de taak van de cliëntenadviesraad om juist daar waar nodig het specialisme in te winnen. Hiertoe wordt in dit artikel de figuur van de projectgroep in het leven geroepen. Op momenten en onderwerpen waar dat nodig is, wordt via de projectgroep kennis en ondersteuning ingewonnen. De cliëntenadviesraad bewaakt, dat de werkzaamheden van de projectgroep(en) passen binnen het geheel van de adviseringstaak. Vaak zal men gebruik moeten maken van vakkennis die juist bij medewerkers van gesubsidieerde instellingen of uitvoerende opdrachtnemers van de gemeente aanwezig is. Om die reden zijn de

onverenigbaarheden uit artikel 3 lid 6, niet van toepassing verklaard op de deelname in de projectgroepen. De cliëntenadviesraad bewaakt zelf de eigen onafhankelijkheid bij het samenstellen van de projectgroep, het formuleren van de werkopdracht voor de projectgroep en het evalueren en gebruiken van de resultaten van de werkzaamheden van de projectgroep.

Artikel 18 Verslag

Dit artikel behoeft geen toelichting.

HOOFDSTUK 5. Faciliteiten en vergoedingen

Artikel 19 Faciliteiten

Het college stelt kosteloos alle faciliteiten ter beschikking om het overleg met de cliëntenadviesraad adequaat te doen verlopen. In ieder geval behoren hiertoe:

• vergaderruimte;

• verzorging van de vergaderstukken;

• faciliteiten voor het verzorgen van public relations en voorlichting;

• het gebruik maken van kopieerapparatuur; postverwerking ed.;

Artikel 20 Vergoedingen

Eerste lid. Hoewel het college kosteloos faciliteiten ter beschikking stelt van de cliëntenadviesraad, kan het voorkomen dat de cliëntenadviesraad ook andere voor de uitoefening van zijn taak noodzakelijke kosten moet maken. Het betreft kosten die direct samenhangen met de onafhankelijkheid en het zelfstandig functioneren van de cliëntenadviesraad. Ook deze kosten worden door het college binnen redelijke grenzen vergoed. Hiervoor wordt jaarlijks aan de cliëntenadviesraad een bepaald werkbudget ter beschikking gesteld. De cliëntenadviesraad zal de kosten moeten aantonen door het overleggen van betaalbewijzen. Derde lid. In het derde lid worden enkele kostensoorten genoemd, die tot de kosten onder lid 1 kunnen worden gerekend. Zo bekostigt het college bijvoorbeeld op schriftelijk verzoek van de cliëntenadviesraad en binnen de grenzen van het in de begroting vastgestelde budget de deskundigheidsbevordering van de leden van de cliëntenadviesraad, de aanschaf van literatuur, enz. Een aantal van de genoemde kostensoorten ondersteunt het informatierecht van artikel 9. De informatie die verstrekt wordt moet immers voor de informatieontvangende toegankelijk zijn. Dit kan inhouden dat ondersteuning moet worden gegeven bij het toegankelijk maken van de informatie. Het kan tevens inhouden dat de deskundigheid van leden van de cliëntenadviesraad dient te worden bevorderd. Denk hierbij aan het bevorderen van kennis en inzicht, het leren vergaderen en communiceren met de uitvoerders, het leren lezen van beleidsnota’s, het formuleren en onderbouwen van de adviezen, het planmatig werken, enz. Ook aan het instellen van projectgroepen kunnen kosten verbonden zijn. Een vacatiegeld voor de deelnemers is bijvoorbeeld niet uitgesloten. Uiteraard moeten de kosten binnen het toegekende budget blijven. Indien vacatiegelden beschikbaar zouden worden gesteld, zouden dezen in redelijkheid maximaal het bedrag mogen belopen, dat ingevolge lid 4 voor de leden van de cliëntenadviesraad zelf zal worden vastgesteld. Vierde lid. De cliëntenadviesraad is een belangrijke schakel tussen de gemeentelijke organisatie en een goede dienstverlening aan de klanten. De leden van de cliëntenadviesraad zetten zich op vrijwillige basis in voor het belang van de klant. Zij ontvangen hiervoor geen geldelijke beloning. Echter zal de individuele inzet van de leden van de cliëntenadviesraad hoe dan ook extra kosten met zich meebrengen. Deze zijn veelal moeilijk definieerbaar en aantoonbaar. Om deze kosten te dekken en in de wetenschap dat een onkostenvergoeding het lidmaatschap aan de cliëntenadviesraad zeker niet onaantrekkelijker maakt, is een jaarlijkse onkostenvergoeding een goede optie.

HOOFDSTUK 6. Slotbepalingen

Artikel 21 Onvoorziene omstandigheden

Dit artikel behoeft geen toelichting

Artikel 22 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 23 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.