Organisatie | Hellevoetsluis |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beheersverordening begraafplaatsen Hellevoetsluis 2012. |
Citeertitel | Beheersverordening begraafplaatsen Hellevoetsluis 2012. |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | vaststellen regel voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke bergraafplaatsen |
Hier hoort ''Beleidsregels gedenkteken Hellevoetsluis 2009'' bij.
Gemeentewet, art. 149 jo art. 35 Wet op de lijkbezorging.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-02-2012 | 20-06-2015 | Onbekend. | 02-12-2011 Groot Hellevoet. | Onbekend. |
De raad der gemeente Hellevoetsluis;
gehoord de commissie wonen, werk en recreatie; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 september 2011, nummer: 13-10-11/9;
overwegende dat het vereist is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaats(en); gelet op artikel 35, eerste lid van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;
vast te stellen de verordening op het beheer en gebruik van de algemene begraafplaats(en) in de gemeente Hellevoetsluis.
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN
a) begraafplaats(en): de begraafplaats(en) Rijksstraatweg, Smitsweg en Stoofweg;
b) algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;
c) algemeen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer, op een speciaal daarvoor aangelegde grafakker, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van kinderlijken beneden de leeftijd van 12 jaar;
d) particulier graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk- of rechtspersoon het uitsluitend recht voor een bepaalde periode is verleend tot:
- het doen begraven en begraven houden van lijken;
- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; - het doen verstrooien van as;
e) particulier kindergraf tot 18 jaar: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk- of rechtspersoon het uitsluitend recht voor een bepaalde periode is verleend tot:
- het doen begraven en begraven houden van lijken;
- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; - het doen verstrooien van as;
f) grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;
g) particulier urnengraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht voor een bepaalde periode is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
h) particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht voor een bepaalde periode is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
i) particuliere plaats in een urnentuin: een plaats in de urnentuin waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht voor een bepaalde periode is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
j) urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;
k) asbus: een hermetisch gesloten bus ter berging van as van een overledene;
l) verstrooiingsplaats: in of boven een eigen graf of op het strooiveld op de begraafplaats aan de Stoofweg waarop de as van een overledene kan worden verstrooid;
m) grafbedekking: gedenkteken en/of beplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;
n) beheerder: de ambtenaar die belast is met de algehele leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;
o) rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere gedenkplaats, dan wel die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;
p) gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.
HOOFDSTUK 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS
Het is op de begraafplaats(en) verboden:
a) met motorvoertuigen en (brom)fietsen, niet zijnde invalidenvoertuigen, op de begraafplaatsen te rijden:
b) met motorvoertuigen elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen te rijden;
c) sneller te rijden dan 10 km per uur;
d) honden of andere dieren niet aangelijnd mee te nemen;
e) op de graven te lopen of te zitten en gereedschappen of andere niet tot de graven behorende voorwerpen neer te leggen;
f) de begraafplaats(en) te verontreinigen;
g) zonder toestemming of opdracht van de nabestaanden een uitvaart te fotograferen, te filmen of anderszins te registreren;
h) bloemen of andere waren te koop aan te bieden of hiervoor reclame te maken;
i) as te verstrooien of andere vormen van lijkbezorging te bezigen anders dan na toestemming van de beheerder.
Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.
HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR DE LIJKBEZORGING
Artikel 7 Kennisgeving begraven en as bezorging, openen en sluiten van het graf
Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur, twee werkdagen voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.
Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van het graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het op de begraafplaats te werk gesteld personeel op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.
Artikel 8 Te overleggen stukken
Begraving of de bezorging van as mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder. Tevens dient een verklaring van de gebruikte materialen te worden overgelegd. De te gebruiken materialen dienen voor zover van toepassing te voldoen aan het Lijkomhulselbesluit 1998.
Bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel dient ten minste 24 uur voorafgaand aan het tijdstip van begraving een schriftelijke verklaring aan de beheerder te worden overgelegd omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen. Indien van een lijkhoes gebruik wordt gemaakt, zal de aanbieder tevens moeten overleggen een afschrift van een rapport waaruit blijkt dat de gebruikte hoes voldoet aan de normen van het Lijkomhulselbesluit 1998.
Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of indien deze is overleden, door één van de personen genoemd in artikel 15, tweede lid.
HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN
Artikel 10 Indeling graven en asbezorging
Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken of hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in of op de onder a, b, c, d en e in het derde lid genoemde voorzieningen. Het college van burgemeester en wethouders bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur. De uitgifteduur kan hierbij niet korter zijn dan de minimum termijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.
Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.
Artikel 13 Termijnen particuliere graven, urnennissen, urnengraven, plaatsen in de urnentuin en algemene graven
Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hem schriftelijk in te dienen aanvraag, het recht:
a) op een particulier graf voor een tijdvak van 20 jaar;
b) op een particulier kindergraf voor een tijdvak van 40 jaar;
c) voor het plaatsen van een asbus met of zonder urn in een particuliere urnennis, particulier urnengraf, of een particuliere plaats in de urnentuin voor een tijdvak van vijf jaar;
d) voor het plaatsen van een gedenkplaatje op de gedenksteen (obelisk) voor een tijdvak van vijf jaar.
Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaar voor een particulier graf of voor vijf jaar voor een asbus met of zonder urn en gedenkplaatje op de obelisk, mits de aanvraag daartoe vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.
Artikel 15 Overschrijving van verleende rechten
Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.
Artikel 16 Afstand doen van graven
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen, ten behoeve van de gemeente, van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van een zodanige verklaring doet het college van burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
Artikel 19 Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn
Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.
Artikel 20 Onderhoud door de rechthebbende/gebruiker
Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien wekenter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende/gebruiker behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
Het college kan de rechthebbende/gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.
HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN
Artikel 22 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.
Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.
De rechthebbende op een particulier (eigen) graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze elders opnieuw te doen begraven of om de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de asbus ter beschikking te houden om elders te doen bijzetten of om de as te doen verstrooien.
Artikel 25 Intrekken oude regeling
De Beheersverordening begraafplaatsen 2010, vastgesteld op 10 december 2009, wordt ingetrokken.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de “Beheersverordening begraafplaatsen Hellevoetsluis 2010” is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
Hij die handelt in strijd met de artikelen 3,4,5,6,7,8,9,17 en 20 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 13 oktober 2011.
De raad voornoemd
de griffier, de voorzitter,
H.J. van der Wel. C.A. Kleijwegt.
UITVOERINGSBESLUIT BEGRAAFPLAATSEN 2012
Beheersverordening begraafplaatsen
Uitvoeringsbesluit behorende bij de Beheersverordening begraafplaatsen Hellevoetsluis 2012
Artikel 3 Openstelling begraafplaats(en)
De openingstijden van de begraafplaatsen zijn voor het publiek dagelijks van zonsopgang tot zonsondergang.
Artikel 10 Indeling graven en asbezorging
a. In de algemene en particulier graven, afm. ca. 200 x 100 cm worden 2 lijken begraven ( er wordt in 2 lagen begraven )
b. In de particuliere kindergraven tot 18 jaar, afm. 200x100 cm, wordt 1 lijk begraven
c. In de particuliere urnennissen waar mogelijk kunnen maximaal 2 urnen worden geplaatst
d. In de particuliere urnengraven afm. ca. 80 x 80 cm kunnen maximaal 2 urnen worden geplaatst
e. In de particuliere urnentuin afm. ca. 80 x 80 cm kunnen maximaal 2 urnen worden geplaatst
Voor de indeling van de categorieën van de graven begraafplaats Stoofweg zie tekening W01-18-0.19 d.d. 19-01-2006.
De aan een keldergraf te stellen voorwaarden bestaan uit:
- voor het aanbrengen van een keldergraf is een vergunning vereist inclusief tekening schaal 1:20, onder vermelding van de afmeting en de gebruikte materialen;
- het keldergraf dient waterdicht uitgevoerd te worden;
- in het keldergraf mogen maximaal 2 lijken bijgezet worden.
- het keldergraf dient door een hier in gespecialiseerd bedrijf te worden aangebracht.
Artikel 17 Vergunning grafbedekking
Bij de aanvraag van de vergunning dienen de navolgende gegevens overgelegd te worden:
- naam en adres rechthebbende;
- factuuradres (indien niet de rechthebbende);
- tekening(en) van de gedenksteen of monument en eventueel daarbij behorende fundatie;
- lijst van de te gebruiken materialen.
Voor de gedenkstenen of monumenten gelden de navolgende afmetingen :
a. Voor de grafbedekking op de algemene graven en de algemene kindergraven is een liggende gedenksteen met een maximale afmeting van 60 x 60 cm toegestaan;
b. Voor de grafbedekking van de eigen graven is een liggende gedenksteen afmeting 80 x 180 cm en/of een staande steen met een maximum breedte van 80 cm en een maximum hoogte van 100 cm boven het maaiveld toegestaan;
c. Voor de grafbedekking van een urnengraf is een liggende gedenksteen in de afmetingen 60 x 60 cm en / of een staande gedenksteen met een maximum breedte van 60 cm en een maximum hoogte van 45 cm boven het maaiveld toegestaan;
d. Voor het plaatsen van een hekwerk op het graf is een hek met de afmeting 80 x 180 cm met een maximum hoogte van 30 cm toegestaan;
e. In de ruimte tussen de onderlinge gedenktekens en achter de gedenktekens is het niet toegestaan beplanting, steenslag, schelpen, losse voorwerpen of dergelijke te plaatsen of aan te brengen.
De nadere regels voor de beplanting op graven zijn:
- Op een particulier graf en een urnengraf mogen winterharde meerjarige planten worden aangebracht, mits deze in volle wasdom niet hoger dan 60 cm worden en de afmetingen van het graf niet worden overschreden. De maximale grootte van de plantvakken bedragen voor een eigen graf 80 x 180 cm en een eigen urnengraf 70 x 70 cm. In de ruimte tussen de onderlinge plantvakken is het niet toegestaan beplanting, steenslag, schelpen, losse voorwerpen of dergelijke te plaatsen of aan te brengen.
- Op een algemeen graf mogen, op het voor een monument beschikbare gedeelte, alleen winterharde meerjarige planten worden aangebracht niet hoger dan 40 cm waarbij de afmetingen van het graf niet worden overschreden. De maximale grootte van de plantvakken bedragen voor een algemeen graf 100 x 80 cm. In de ruimte tussen de onderlinge plantvakken is het niet toegestaan beplanting, steenslag, schelpen, losse voorwerpen of dergelijke te plaatsen of aan te brengen.
- Wanneer planten te hoog of te breed worden zal de rechthebbende of gebruiker worden aangeschreven en op dit voorschrift worden geattendeerd.
Indien de rechthebbende of gebruiker vervolgens niet binnen een maand de grafbeplanting in de gewenste toestand brengt, kan het college de grafbeplanting geheel of deels doen verwijderen op kosten van de nalatige rechthebbende of gebruiker.
- Op en rond een strooiveld mogen geen planten of losse voorwerpen worden aangebracht.
- Het is toegestaan om op een graf of aan de rand van het strooiveld losse bloemen te leggen of bloemen in steekvazen te plaatsen.
- Het is niet toegestaan om op een graf losse voorwerpen te plaatsen die van glas zijn vervaardigd, of die weg kunnen waaien.
Verwelkte bloemen, verwaarloosde planten, losse en glazen voorwerpen kunnen worden verwijderd.