Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hellevoetsluis

Beheersverordening begraafplaatsen Hellevoetsluis 2012.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHellevoetsluis
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeheersverordening begraafplaatsen Hellevoetsluis 2012.
CiteertitelBeheersverordening begraafplaatsen Hellevoetsluis 2012.
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpvaststellen regel voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke bergraafplaatsen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Hier hoort ''Beleidsregels gedenkteken Hellevoetsluis 2009​'' bij.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149 jo art. 35 Wet op de lijkbezorging.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-02-201220-06-2015Onbekend.

02-12-2011

Groot Hellevoet.

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

verordening op het beheer en gebruik van de algemene begraafplaats(en) in de gemeente Hellevoetsluis.

 

Nummer: 13-10-11/9

 

De raad der gemeente Hellevoetsluis;

gehoord de commissie wonen, werk en recreatie; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 september 2011, nummer: 13-10-11/9;

overwegende dat het vereist is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaats(en); gelet op artikel 35, eerste lid van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

 

besluit:

vast te stellen de verordening op het beheer en gebruik van de algemene begraafplaats(en) in de gemeente Hellevoetsluis.

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

 

a) begraafplaats(en): de begraafplaats(en) Rijksstraatweg, Smitsweg en Stoofweg;

b) algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

c) algemeen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer, op een speciaal daarvoor aangelegde grafakker, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van kinderlijken beneden de leeftijd van 12 jaar;

d) particulier graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk- of rechtspersoon het uitsluitend recht voor een bepaalde periode is verleend tot:

- het doen begraven en begraven houden van lijken;            

- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; - het doen verstrooien van as; 

e) particulier kindergraf tot 18 jaar: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk- of rechtspersoon het uitsluitend recht voor een bepaalde periode is verleend tot:            

- het doen begraven en begraven houden van lijken;            

- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; - het doen verstrooien van as;

f) grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

g) particulier urnengraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht voor een bepaalde periode is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

h) particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht voor een bepaalde periode is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

i) particuliere plaats in een urnentuin: een plaats in de urnentuin waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht voor een bepaalde periode is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; 

j) urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

k) asbus: een hermetisch gesloten bus ter berging van as van een overledene;

l) verstrooiingsplaats: in of boven een eigen graf of op het strooiveld op de begraafplaats aan de Stoofweg waarop de as van een overledene kan worden verstrooid;

m) grafbedekking: gedenkteken en/of beplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;

n) beheerder: de ambtenaar die belast is met de algehele leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

o) rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere gedenkplaats, dan wel die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

p) gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen: particulier graf en algemeen graf

  •  

    1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘particulier graf’ mede verstaan: particulier urnengraf, particuliere urnennis en particuliere gedenkplaats.

  •  

    2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘algemeen graf’ mede verstaan: algemeen urnengraf.

HOOFDSTUK 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3 Openstelling begraafplaats(en)

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maken deze tijden openbaar bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers, fotografen en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder werkzaamheden voor derden op de begraafplaats of aan grafbedekking op de begraafplaats(en) te verrichten.

     

  • 2.

    Het is op de begraafplaats(en) verboden:

     

    a) met motorvoertuigen en (brom)fietsen, niet zijnde invalidenvoertuigen, op de begraafplaatsen te rijden:

    b) met motorvoertuigen elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen te rijden;

    c) sneller te rijden dan 10 km per uur;

    d) honden of andere dieren niet aangelijnd mee te nemen; 

    e) op de graven te lopen of te zitten en gereedschappen of andere niet tot de graven behorende voorwerpen neer te leggen; 

    f) de begraafplaats(en) te verontreinigen; 

    g) zonder toestemming of opdracht van de nabestaanden een uitvaart te fotograferen, te filmen of anderszins te registreren; 

    h) bloemen of andere waren te koop aan te bieden of hiervoor reclame te maken; 

    i) as te verstrooien of andere vormen van lijkbezorging te bezigen anders dan na toestemming van de beheerder.

     

     

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder b van lid 2.

  • 4.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5.

    Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op de eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn   gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR DE LIJKBEZORGING

Artikel 7 Kennisgeving begraven en as bezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur, twee werkdagen voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van het graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het op de begraafplaats te werk gesteld personeel op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

  • 3.

    Een lijkomhulsel moet voldoen aan de voorwaarden zoals omschreven in de wet op de lijkbezorging artikel 5.6.2 lijkomhulselsbesluit 1998

Artikel 8 Te overleggen stukken

  • 1.

    Begraving of de bezorging van as mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder. Tevens dient een verklaring van de gebruikte materialen te worden overgelegd. De te gebruiken materialen dienen voor zover van toepassing te voldoen aan het Lijkomhulselbesluit 1998.

  • 2.

    Bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel dient ten minste 24 uur voorafgaand aan het tijdstip van begraving een schriftelijke verklaring aan de beheerder te worden overgelegd omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen. Indien van een lijkhoes gebruik wordt gemaakt, zal de aanbieder tevens moeten overleggen een afschrift van een rapport waaruit blijkt dat de gebruikte hoes voldoet aan de normen van het Lijkomhulselbesluit 1998.

  • 3.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 4.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of indien deze is overleden, door één van de personen genoemd in artikel 15, tweede lid.

  • 5.

    De in lid 4 bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op een heel jaar.

  • 6.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 9 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    • a.

      op werkdagen van 9.30 tot 15.30 uur;

    • b.

      op zaterdag van 9.30 tot 13.00 uur.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 10 Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaatsen Rijksstraatweg en Smitsweg worden geen nieuwe graven uitgegeven. Op deze begraafplaatsen kan alleen in particuliere graven worden begraven.

  • 2.

    Nieuwe graven worden alleen op de begraafplaats Stoofweg uitgegeven.

  • 3.

    Op de begraafplaats Stoofweg kunnen worden uitgegeven:

    a) algemene graven en algemene kindergraven;

    b) particuliere graven;

    c) particuliere kindergraven tot 18 jaar;

    d) particuliere urnennissen;

    e) particuliere urnengraven;

    f) particuliere plaatsen in de urnentuin.

  • 4.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken of hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in of op de onder a, b, c, d en e in het derde lid genoemde voorzieningen. Het college van burgemeester en wethouders bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur. De uitgifteduur kan hierbij niet korter zijn dan de minimum termijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

               

Artikel 11 Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De particuliere graven, particuliere  kindergraven, algemene graven en algemene kindergraven met uitzondering van de urnennissen worden uitsluitend voor directe begraving in volgorde van ligging uitgegeven. 

  • 2.

    Het college kan een eigen graf uitgeven anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien de situatie op de begraafplaats dit toelaat.

  • 3.

    Het college houdt zich het recht voor de indeling van de begraaf­plaats, de bestem­ming van de grafvel­den en het onder­scheid in graven vast te stellen en te wijzigen.

Artikel 12 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 13 Termijnen particuliere graven, urnennissen, urnengraven, plaatsen in de urnentuin en algemene graven

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hem schriftelijk in te dienen aanvraag, het recht:

    a) op een particulier graf voor een tijdvak van 20 jaar;

    b) op een particulier kindergraf voor een tijdvak van 40 jaar;

    c) voor het plaatsen van een asbus met of zonder urn in een particuliere urnennis, particulier urnengraf, of een particuliere plaats in de urnentuin voor een tijdvak van vijf jaar;

    d) voor het plaatsen van een gedenkplaatje op de gedenksteen (obelisk) voor een tijdvak van vijf jaar.

  • 2.

    De termijnen vangen aan op de datum waarop het recht genoemd onder het eerste lid van dit artikel is uitgegeven, waarbij deze termijnen genoemd onder a en b telkenmale met tien jaar kunnen worden verlengd en onder c en d met vijf jaar of zolang als de wettelijke termijn dat vereist.

  • 3.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaar voor een particulier graf of voor vijf jaar voor een asbus met of zonder urn en gedenkplaatje op de obelisk, mits de aanvraag daartoe vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 4.

    Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.

  • 5.

    Een recht als in dit artikel bedoeld kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 15, eerste lid. Verlenging van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 6.

    Het college stelt grafruimte ter beschikking voor algemene graven en algemene kindergraven voor een termijn van 20 jaar. Verlenging van de termijn is niet mogelijk. 

  • 7.

    Het college stelt grafruimte ter beschikking voor algemene kindergraven onder de 18 jaar voor een termijn van 40 jaar. Verlenging van de termijn is niet mogelijk.

     

Artikel 14 Keldergraf

  • 1.

    Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening aanbrengen van een keldergraf overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.  

  • 2.

    Werkzaamheden en daaruit voorkomende kosten betreffende het openen, onderhouden en sluiten van een keldergraf zijn voor rekening van de rechthebbende.

  • 3.

    Het college kan bij nadere regels bepalen dat grafkelders uitsluitend mogen worden aangebracht op een daartoe aangewezen gedeelte van de begraafplaats.

  • 4.

    Grafkelders mogen uitsluitend worden aangebracht door daartoe ter zake kundige personen en onder toezicht van de beheerder.

  • 5.

    De rechthebbende op een eigen graf waarop een kelder is aangebracht is na afloop van dat recht verplicht om de grafkelder op zijn kosten te doen verwijderen.

     

Artikel 15 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 16 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen, ten behoeve van de gemeente, van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van een zodanige verklaring doet het college van burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

HOOFDSTUK 5 GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 17 Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het aanbrengen en hebben van een grafbedekking is de schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    De rechthebbende van een eigen graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3.

    Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 5.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is;

    • e.

      de tekst of afbeelding op het gedenkteken naar het oordeel van het college aanstootgevend of kwetsend kan zijn.

Artikel 18 Beplanting (zie "uitvoeringsbeleid")

  • 1.

    Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de aard, de afmeting en de wijze van aanbrengen van de beplanting op de graven.

  • 2.

    Zonder voorafgaande waarschuwing, en zonder dat enige aanspraak op een vergoeding kan worden gemaakt, kunnen worden verwijderd:

    • a.

      beplantingen die ingevolge de in het eerste lid bedoelde nadere regels niet zijn toegestaan;

    • b.

      dode beplantingen;

    • c.

      beplantingen die, naar het oordeel van de beheerder, in een verwaarloosde staat verkeren;

    • d.

      losse bloemen, planten, kransen en dergelijke, die verwelkt zijn;

    • e.

      losstaande potten, vazen, slingers, vlaggen, speelgoed en dergelijke.

  • 3.

    Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 19 Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 3.

    Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Artikel 20 Onderhoud door de rechthebbende/gebruiker

  • 1.

    De rechthebbende/gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of zonodig te herstellen.

  • 2.

    Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien wekenter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende/gebruiker behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4.

    Het college kan de rechthebbende/gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

Artikel 21 Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in het schoonhouden van het gedenkteken, het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken en in de zorg voor de blijvende beplantingen voortvloeiende uit de herstelwerkzaamheden na een bijzetting.

HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 22 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden herbegraven en de as wordt verstrooid op daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 4.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 5.

    De rechthebbende op een particulier (eigen) graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze elders opnieuw te doen begraven of om de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de asbus ter beschikking te houden om elders te doen bijzetten of om de as te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 7 IN STAND HOUDEN VAN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 23 Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 8 INRICHTING REGISTER

Artikel 24 Voorschriften

  • 1.

    Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

HOOFDSTUK 9 SLOTBEPALINGEN

Artikel 25 Intrekken oude regeling

De Beheersverordening begraafplaatsen 2010, vastgesteld op 10 december 2009, wordt ingetrokken.

Artikel 26 Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de  “Beheersverordening begraafplaatsen Hellevoetsluis 2009” gelden als besluiten, genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de “Beheersverordening begraafplaatsen Hellevoetsluis 2010” is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

     

Artikel 27 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 3,4,5,6,7,8,9,17 en 20 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 28 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van uitgifte van …(het gemeente blad) waarin zij is geplaatst.

  • 2.

    De Verordening begraafplaatsen, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 10 december 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het eerste lid genoemde datum van inwerkingtreding.

Artikel 29 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Beheersverordening begraafplaatsen Hellevoetsluis 2012”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 13 oktober 2011.

De raad voornoemd

de griffier, de voorzitter,

H.J. van der Wel. C.A. Kleijwegt.

UITVOERINGSBESLUIT BEGRAAFPLAATSEN 2012

 

 

Behorende bij

Beheersverordening begraafplaatsen

Hellevoetsluis 2012  

 

Januari  2012

 

Uitvoeringsbesluit behorende bij de Beheersverordening begraafplaatsen Hellevoetsluis 2012

 

 

Artikel 3 Openstelling begraafplaats(en)

De openingstijden van de begraafplaatsen zijn voor het publiek dagelijks van zonsopgang tot zonsondergang.

 

 

Artikel 10 Indeling graven en asbezorging 

a.         In de algemene en particulier graven, afm. ca. 200 x 100 cm worden 2 lijken begraven ( er wordt in 2 lagen begraven )

b.         In de particuliere kindergraven tot 18 jaar, afm. 200x100 cm, wordt 1 lijk begraven

c.         In de particuliere urnennissen waar mogelijk kunnen maximaal 2 urnen worden geplaatst  

d.         In de particuliere urnengraven afm. ca. 80 x 80 cm kunnen maximaal 2 urnen worden geplaatst

e.         In de particuliere urnentuin afm. ca. 80 x 80 cm kunnen maximaal 2 urnen worden geplaatst        

 

Artikel 12 Categorieën

Voor de indeling van de categorieën van de graven begraafplaats Stoofweg zie tekening W01-18-0.19 d.d. 19-01-2006. 

 

Artikel 14 Keldergraf

De aan een keldergraf te stellen voorwaarden bestaan uit:

-           voor het aanbrengen van een keldergraf is een vergunning vereist inclusief tekening schaal 1:20, onder vermelding van de afmeting en de gebruikte materialen;

-           het keldergraf dient waterdicht uitgevoerd te worden;

-           in het keldergraf mogen maximaal 2 lijken bijgezet worden.

-           het keldergraf dient door een hier in gespecialiseerd bedrijf te worden aangebracht. 

 

Artikel 17 Vergunning grafbedekking

Bij de aanvraag van de vergunning dienen de navolgende gegevens overgelegd te worden:

-           nummer van het graf;

-           naam overledene;

-           naam en adres rechthebbende;

-           factuuradres (indien niet de rechthebbende);

-           tekening(en) van de gedenksteen of monument en eventueel daarbij behorende fundatie;

-           lijst van de te gebruiken materialen.

 

Voor de gedenkstenen of monumenten gelden de navolgende afmetingen :

a.         Voor de grafbedekking op de algemene graven en de algemene kindergraven is een liggende gedenksteen met een maximale afmeting van 60 x 60 cm toegestaan;

b.         Voor de grafbedekking van de eigen graven is een liggende gedenksteen afmeting 80 x 180 cm en/of een staande steen met een maximum breedte van 80 cm en een maximum hoogte van 100 cm boven het maaiveld toegestaan;

c.         Voor de grafbedekking van een urnengraf is een liggende gedenksteen in de afmetingen 60 x 60 cm en / of een staande gedenksteen met een maximum breedte van 60 cm en een maximum hoogte van 45 cm boven het maaiveld toegestaan;

d.         Voor het plaatsen van een hekwerk op het graf is een hek met de afmeting 80 x 180 cm met een maximum hoogte van 30 cm toegestaan;

e.         In de ruimte tussen de onderlinge gedenktekens en achter de gedenktekens is het niet toegestaan beplanting, steenslag, schelpen, losse voorwerpen of dergelijke te plaatsen of aan te brengen. 

 

Artikel 18 Beplanting

De nadere regels voor de beplanting op graven zijn:

 

-     Op een particulier graf en een urnengraf mogen winterharde meerja­rige planten worden aangebracht, mits deze in volle wasdom niet hoger dan 60 cm worden en de afmetingen van het graf niet worden overschreden. De maximale grootte van de plantvakken bedragen voor een eigen graf 80 x 180 cm en een eigen urnengraf 70 x 70 cm. In de ruimte tussen de onderlinge plantvakken is het niet toegestaan beplanting, steenslag, schelpen, losse voorwerpen of dergelijke te plaatsen of aan te brengen.

 

-      Op een algemeen­ graf mogen, op het voor een monument beschikba­re gedeelte, alleen winterharde meerja­rige planten worden aangebracht niet hoger dan 40 cm waarbij de afmetingen van het graf niet worden overschreden. De maximale grootte van de plantvakken bedragen voor een algemeen graf 100 x 80 cm. In de ruimte tussen de onderlinge plantvakken is het niet toegestaan beplanting, steenslag, schelpen, losse voorwerpen of dergelijke te plaatsen of aan te brengen.

 

-       Wanneer planten te hoog of te breed worden zal de rechthebbende of gebruiker worden aangeschreven en op dit voor­schrift worden geatten­deerd.

Indien de rechthebbende of gebruiker vervolgens niet binnen een maand de grafbeplanting in de gewenste toestand brengt, kan het college de grafbeplanting geheel of deels doen verwijderen op kosten van de nalatige rechthebbende of gebruiker.

 

-      Op en rond een strooiveld mogen geen planten of losse voorwerpen worden aangebracht.

 

-       Het is toegestaan om op een graf of aan de rand van het strooiveld losse bloemen te leggen of bloemen in steekvazen te plaatsen.

 

-       Het is niet toegestaan om op een graf losse voorwerpen te plaatsen die van glas zijn vervaardigd, of die weg kunnen waaien.

Verwelkte bloemen, verwaarloosde planten, losse en glazen voorwerpen kunnen worden verwijderd.