Organisatie | Vlissingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van een toeristenbelasting Vlissingen 2012 |
Citeertitel | Verordening toeristenbelasting Vlissingen 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De “Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2011” van 9 november 2010, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2012. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Gemeentewet, art. 224
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2011 | 04-02-2013 | Nieuwe regeling | 10-11-2011 Gemeenteblad, 2011, IX.29 | Onbekend |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Ter zake van het houden van verblijf met overnachtingen binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam ‘toeristenbelasting’ een directe belasting geheven.
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
2. van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, wordt:
a. in geval van het eerste lid, sub a, bepaald op: 55;
b. in geval van het eerste lid, sub b, bepaald op: 53;
c. in geval van het eerste lid, sub c, bepaald op: 40;
d. in geval van het eerste lid, sub d, bepaald op:
1o 29, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;
2o 39, indien sprake is van een verlengd voorseizoenarrangement;
3o 15, indien sprake is van een naseizoenarrangement; 4o 12, indien sprake is van een maandarrangement.
Artikel 7 (Opteren voor) niet-forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen.
Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.
Artikel 12 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen betaald worden in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen rioolrechten of andere heffingen minder is dan € 5.000,- dat, indien een machtiging voor automatische incasso is afgegeven, de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.
Artikel 16 Nadere regels door het college
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de toeristenbelasting.