Organisatie | Sliedrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening houdende regels betreffende de verdeling van woonruimte gemeente Sliedrecht 2005 |
Citeertitel | Huisvestingsverordening Sliedrecht 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
verdeling woonruimte
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2008 | 01-01-2010 | Nieuwe regeling | 29-09-2008 Het Kompas, 16 oktober 2008 | onbekend |
HOOFDSTUK 2 Verdeling van woonruimte
Paragraaf 2.2 Huisvestingsvergunning
Artikel 2.2.1 Vereiste huisvestingsvergunning
Artikel 2.2.2 Aanvragen van een huisvestingsvergunning
Artikel 2.2.3 Verlenen van de huisvestingsvergunning
Artikel 2.2.4 Vruchteloze aanbieding
Artikel 2.2.5 Intrekken van de huisvestingsvergunning
HOOFDSTUK 2 Verdeling van woonruimte
Paragraaf 2.2 Huisvestingsvergunning
Artikel 2.2.2 Aanvragen van een huisvestingsvergunning
Een huisvestingsvergunning wordt aangevraagd bij burgemeester en wethouders, via een daartoe door hen beschikbaar te stellen aanvraagformulier. Op of bij het aanvraagformulier geven burgemeester en wethouders aan welke gegevens de aanvrager moet verstrekken en welke bewijsstukken hij moet overleggen.
Artikel 2.2.3 Verlenen van de huisvestingsvergunning
Indien de aanvraag voor een huisvestingsvergunning betrekking heeft op een dienstwoning wordt de huisvestingsvergunning verleend aan degene aan wie die woonruimte door de bevoegde instelling of het bevoegde bedrijf in verband met zijn functie bij die instelling of dat bedrijf is toegewezen. Het bepaalde in lid 1, onder c blijft in dat geval buiten toepassing.
Artikel 2.2.4 Vruchteloze aanbieding
In afwijking van het in artikel 2.2.3 bepaalde wordt de vergunning verleend, indien de woonruimte door de eigenaar overeenkomstig de in lid 2 weergegeven procedure gedurende twee maanden vruchteloos is aangeboden aan woningzoekende die op grond van artikel 2.2.3, lid 1 een huisvestingsvergunning voor die woning kunnen verkrijgen.
Artikel 2.2.5 Intrekken van de huisvestingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen een huisvestingsvergunning intrekken, indien:
Artikel 2.2.6 Niet verlenen van de huisvestingsvergunning
De huisvestingsvergunning wordt niet verleend indien de aanvrager voor de door hem te betrekken woonruimte aanspraken op huurtoeslag maakt of zal maken voor een woonruimte met een huurprijs die de aftoppingsgrens te boven gaat, tenzij burgemeester en wethouders daar positief over hebben geadviseerd.
Paragraaf 2.3 Voorrang bij woningtoewijzing
Artikel 2.3.1 Voorrangsverklaring
Burgemeester en wethouders kunnen een voorrangsverklaring verlenen op grond waarvan een woningzoekende met een ernstig huisvestingsprobleem met voorrang in aanmerking kan komen voor de toewijzing van een woonruimte.
Artikel 2.3.2 Toegang tot de voorrangsregeling
Toegang tot de voorrangsregeling heeft de woningzoekende die:
een maatschappelijke binding heeft met de regio in de zin dat hij op het moment van de aanvraag blijkens de Gemeentelijke Basisadministratie tenminste twee jaar onafgebroken ingezetene is van de regio, dan wel daar gedurende de voorafgaande tien jaar tenminste zes jaar onafgebroken ingezetene van is geweest, en;
Artikel 2.3.4 Inhoud van de voorrangsverklaring
Burgemeester en wethouder vermelden in een voorrangsverklaring de volgende zaken:
Paragraaf 2.4 Overeenkomst en klachtenregeling
Burgemeester en wethouders kunnen met een eigenaar van woonruimte een overeenkomst sluiten over het in gebruik geven daarvan. De overeenkomst is een aanvulling op de verordening en dient een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woonruimte te bevorderen. De inhoud van de overeenkomst wordt bekend gemaakt aan de inwoners van de gemeente en aan andere belanghebbenden.
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van het oplossen van specifieke knelpunten op de lokale woningmarkt besluiten in uitzonderlijke gevallen, voor een beperkte tijdsduur en na voorafgaande afstemming met het Drechtstedenbestuur lokaal maatwerk toe te passen bij de verdeling van woonruimte.
HOOFDSTUK 3 Verdere bepalingen
Degene die handelt in strijd met het bepaalde in artikel 2.2.1 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of geldboete van de derde categorie. De genoemde strafbaar gestelde feiten zijn
1.Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen personen.
2.De opsporing van de in artikel 3.1 strafbaar gestelde feiten is, behalve aan de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren en de in artikel 75, lid 2 van de wet aangewezen ambtenaren opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met het toezicht op de naleving zijn belast, voor zover zij tevens buitengewoon opsporingsambtenaar zijn.
Burgemeester en wethouders beslissen naar eigen, redelijk oordeel in gevallen waarin deze verordening niet voorziet en in gevallen waarin de toepassing van de verordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.
Artikel 3.4 Overleg bij wijziging
Bij de voorbereiding van een besluit tot wijziging van deze verordening overleggen burgemeester en wethouders met de in de gemeente werkzame, ingevolge artikel 70, eerste lid, of artikel 72, eerste lid, van de Woningwet (Stb 1991, 439) toegelaten instellingen en met andere daarvoor naar hun oordeel in aanmerking komende organisaties die binnen de gemeente op het gebied van de woonruimteverdeling werkzaam zijn.
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotbepalingen
Een aanvraag om een huisvestingsvergunning of voorrangsverklaring, die vóór of op de dag van inwerkingtreding van deze verordening is ingediend, wordt behandeld volgens het voordien geldende recht, indien dit voor de aanvrager gunstiger is.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 29 september 2008
TOELICHTING op de Huisvestingsverordening gemeente Sliedrecht 2005
De woonruimteverdeling is alleen van toepassing voor huurwoningen die vallen binnen de normen van de Wet op de Huurtoeslag.
Alleen zelfstandige woonruimten vallen onder het stelsel van de huisvestingsvergunning. Voor het betrekken van onzelfstandige woonruimten, woonwagens en woonschepen is geen huisvestingsvergunning nodig. Ook iemand die gaat inwonen heeft daarvoor geen huisvestingsvergunning nodig.
Regelt dat voor het in gebruik nemen van een huurwoning een huisvestingsvergunning nodig is. En bevat tevens een verbod richting verhuurder om een huurwoning in gebruik te geven aan iemand die niet over een huisvestingsvergunning beschikt.
Regelt wie in aanmerking kan komen voor een huisvestingsvergunning. Het bepaalde in lid 1, onder c is de uitwerking van een wettelijke bepaling die beoogt er voor te zorgen dat betaalbare huurwoningen zoveel mogelijk bij de doelgroep van het volkshuisvestingsbeleid terechtkomen.
Dit artikel biedt een woningeigenaar die er niet in slaagt een huurder te vinden die aan de voorwaarden van de huisvestingsverordening voldoet de mogelijkheid de woning aan iemand anders te verhuren.
In het kader van de prestatienormering huursubsidie is de gemeente het Rijk een financiële bijdrage verschuldigd als het aantal verhuizingen naar een woning met een rekenhuur boven de aftoppingsgrens van de Wet op de Huurtoeslag meer dan 4% van het totale aantal verhuizingen met huursubsidie bedraagt. Dit artikel beoogt vanuit de woonruimteverdeling grip te krijgen op het aantal mensen dat met huursubsidie naar een dure woning verhuist.
Dit artikel maakt het mogelijk om meer differentiatie aan te brengen in de inkomensopbouw in een bepaald complex, buurt of wijk. Ook geeft het de mogelijkheid de doorstroming te bevorderen door het achterwege laten van inkomenseisen bij de toewijzing.
Dit artikel vormt de basis voor de voorrangsregeling. Deze regeling is bedoeld om een passende oplossing te bieden aan mensen met een ernstig individueel huisvestingsprobleem, dat ze niet zelf kunnen oplossen.
Alleen mensen met een maatschappelijke binding aan de regio hebben toegang tot de voorrangsregeling en dan alleen nog als ze binnen de normen van de Wet op de Huurtoeslag vallen.
Een voorrangsverklaring is bedoeld om een passende oplossing te bieden voor een ernstig, individueel huisvestingsprobleem. In het huisvestingsprofiel dat in de voorrangsverklaring wordt vermeld, wordt aangegeven welk type huisvesting voor de desbetreffende woningzoekende van toepassing is om het huisvestingsprobleem op te lossen. In beginsel is dat een flatwoning. De geldigheidsduur van een voorrangsverklaring varieert. De termijn waarbinnen iemand moet worden gehuisvest wordt van geval tot geval bekeken. Hierdoor is het beter mogelijk om maatwerk te leveren.
Om snel(ler) en adequaat te kunnen inspelen op ontwikkelingen rond de voorrangsregeling, is burgemeester en wethouders de bevoegdheid toegekend om beleidsregels vast te stellen voor de uitvoering van de regeling. De verordening bevat de kaderregeling, de uitwerking van het beleid gebeurt in beleidsregels / overeenkomsten met verhuurders.
De bemiddeling van burgemeester en wethouders bestaat uit het maken van afspraken met verhuurders – al dan niet vast te leggen in overeenkomsten - over het huisvesten van woningzoekenden met een voorrangsverklaring.
Regelt in welke gevallen een voorrangsverklaring kan worden gewijzigd, ingetrokken, of vervalt.
De Huisvestingsverordening vormt het kader voor de woonruimteverdeling. De uitvoering van het woonruimteverdelingsbeleid wordt via overeenkomsten ‘uitbesteed’ aan eigenaren van woonruimte, lees verhuurders . In de overeenkomsten worden onder andere het verdelingsmodel vastgelegd en de bevoegdheden en verantwoordelijkheden over en weer.
Indien de gemeente met een eigenaar van woonruimte een overeenkomst op het gebied van de woonruimteverdeling sluit, is zij wettelijk verplicht om een klachtencommissie in te stellen, bij wie iedere woningzoekende die zich door een besluit of handelen ter uitvoering van de overeenkomst in zijn persoonlijk belang geschaad acht een klacht kan indienen. De klachtencommissie functioneert onafhankelijk van de gemeente en de desbetreffende woningeigenaar. De adviezen van de commissie zijn bindend.
Degene die zonder huisvestingsvergunning een woonruimte in gebruik neemt en degene die een woonruimte in gebruik geeft aan iemand die geen huisvestingsvergunning heeft, begaat een overtreding. Dit artikel regelt de strafmaat.
Regelt de bevoegdheid van burgemeester en wethouders om te beslissen in gevallen waarin de verordening niet voorziet en/of de toepassing van de verordening tot grote onbillijkheden leidt.
Regelt het overleg met woningcorporaties en belangenorganisaties ingeval van wijziging van de verordening.