Organisatie | Vlissingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordering afvalstoffenheffing Vlissingen 2012 |
Citeertitel | Verordening afvalstoffenheffing Vlissingen 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Vervangt de verordening reinigingsheffingen 2011, vastgesteld op 9 november 2010 en de wijzigingsverordening afvalstoffenheffing 2011, vastgesteld op 16 december 2010.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2011 | 20-03-2018 | Nieuwe regeling | 10-11-2011 Gemeenteblad, 2011, IX.27 | Onbekend |
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken”: gebruik maken in de zin artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit
De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarief
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid bedraagt de heffing voor het op aanvraag inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, grof huisvuil, snoeisel, tuinafval e.d., op tijdstippen vallende buiten de door burgemeester en wethouders vastgestelde tijdstippen € 18,20 per halve m³ of gedeelte daarvan.
Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in artikel 4 eerste lid, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de belasting bedoeld in artikel 4, eerste lid voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn één maand later.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen afvalstoffenheffing of andere heffingen minder is dan € 5.000,- , dat indien een machtiging voor automatische incasso is afgegeven, de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. Het minimum totaalbedrag aan gemeentelijke belastingen voor de automatische incasso bedraagt € 50,-
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgermeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
De ‘Verordening reinigingsheffingen Vlissingen 2011’, vastgesteld bij raadsbesluit van 9 november 2010 alsmede de ‘1e Wijzigingsverordening afvalstoffenverordening 2011’ van 16 december 2010 worden ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.