Organisatie | Bunschoten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening marktgeld Bunschoten 2012 |
Citeertitel | Verordening marktgeld Bunschoten 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de Verordening marktgeld Bunschoten 2011 met ingang van 1 januari 2012 ingetrokken.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-12-2011 | 20-12-2012 | nieuwe regeling | 12-12-2011 Gemeenteblad 2011, 14 |
De raad van de gemeente Bunschoten;
gezien het voorstel van het college burgemeester en wethouders van 2 december 2011, nr. 719;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;
"Verordening op de heffing en de invordering van marktgeld 2012"
Onder de naam marktgelden worden rechten geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, bestaande uit het ter beschikking stellen van een standplaats voor het uitoefenen van de markthandel en daarmee verband houdende handelingen en/of gebruik van verstrekte hulpmiddelen.
Artikel 3 Maatstaf van heffing
De maatstaf van heffing voor de berekening van het marktgeld is de frontbreedte van de standplaats.
Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht van het marktgeld voor vaste plaatsen in de loop van een kalenderjaar aanvangt, is het marktgeld verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor het jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalender-maanden overblijven.
Indien de belastingplicht van het marktgeld voor vaste plaatsen in de loop van een kalenderjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 7 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het marktgeld voor dagplaatsen worden betaald op het moment van de uitreiking van de nota.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het marktgeld voor vaste plaatsen, die worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking heeft, worden betaald in zes gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van de nota is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking van lid 2a geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige worden afgeschreven, de nota moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van de nota nog maanden in het belastingjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste acht bedraagt. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten andere nota's dan genoemd in de leden 2a en 2b, worden betaald in zes gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van de nota is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.
Van het geheven marktgeld wordt geen kwijtschelding verleend als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 (stb. 221).
Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van marktgelden.
Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel
De "Verordening marktgeld Bunschoten 2011” van 9 december 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.