Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Utrecht (Utr)

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUtrecht (Utr)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs
CiteertitelVerordening mteriële financiële gelijkstelling onderwijs
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 140/141 Wet op het primair onderwijs; artikel 134/135 Wet op de expertisecentra; artikel 96g/96h Wet op het voortgezet onderwijs; artikelen XIII, XV en XVII Wet dualisering gemeentelijke medebewindbevoegdheden; artikel 5 Gemeentewet; hoofdstuk 4 Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-12-2011nieuwe regeling

08-12-2011

Gemeenteblad van utrecht 2011, nr. 78

Raadsvoorstel jaargang 2011, nr. 162

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs

 

 

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2011 Nr. 78

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs

(raadsbesluit van 8 december 2011)

De raad van de gemeente Utrecht;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 140 /141 van de Wet op het primair onderwijs , artikel 134 /135 van de Wet op de expertisecentra en artikel 96g /96h van de Wet op het voortgezet onderwijs ;

gelet op de artikelen XIII , XV en XVII van de Wet dualisering gemeentelijke medebewindbevoegdheden ;

gelet op artikel 5 van de Gemeentewet ;

gelet op hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht ;

BESLUIT

vast te stellen de volgende

VERORDENING materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Utrecht

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

  • b.

    schoolbestuur: bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school, of, voor zover in deze verordening is bepaald, van een nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging is gelegen in een andere gemeente;

  • c.

    school: school voor basisonderwijs, school voor (voortgezet) speciaal onderwijs of school voor voortgezet onderwijs;

    • -

      school voor basisonderwijs: een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

    • -

      school voor (voortgezet) speciaal onderwijs: een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de expertisecentra en een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

    • -

      school voor voortgezet onderwijs: school of scholengemeenschap voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor hoger en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, voor voorbereidend beroepsonderwijs en voor praktijkonderwijs.

  • d.

    nevenvestiging: deel van een school dat door de minister ingevolge artikel 85 van de Wet op het primair onderwijs , artikel 76a of artikel 76b van de Wet op de expertisecentra , artikel X van de wet van 31 mei 1995 (Stb. 319) of artikel 75 van de Wet op het voortgezet onderwijs voor bekostiging in aanmerking is gebracht;

  • e.

    voorziening: een voorziening zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening;

  • f.

    aanvullende voorziening: een door het college vastgestelde nieuwe voorziening waarmee de verordening tijdelijk wordt aangevuld;

  • g.

    indieningdatum: uiterste moment zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een aanvraag voor een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak moet zijn ingediend;

  • h.

    toekenningcriteria: de omstandigheden zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening of een aanvullende voorziening;

  • i.

    tijdvak: periode zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een voorziening wordt toegekend;

  • j.

    subsidieplafond: een bedrag zoals bedoeld in artikel 4:22 van de wet , dat beschikbaar is voor een voorziening, of een aanvullende voorziening;

  • k.

    feitelijke beschikbaarstelling: de beschikking van het college waarbij een voorziening of aanvullende voorziening in natura beschikbaar wordt gesteld;

  • l.

    subsidievaststelling: een beschikking zoals bedoeld in artikel 4:42 van de wet;

  • m.

    subsidieverlening: de beschikking van het college waarbij een voorwaardelijke financiële aanspraak ontstaat op het subsidiebedrag voor een voorziening of een aanvullende voorziening);

  • n.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht .

Artikel 2 Subsidieplafond en verdelingsregels

  • 1.

    De raad kan voor een voorziening een subsidieplafond vaststellen. Hierbij bepaalt de raad hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 2.

    De raad kan voor een voorziening het gestelde in het eerste lid overdragen aan het college. Het college neemt daarbij de gemeentebegroting in acht.

  • 3.

    Het college maakt het subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag, uiterlijk zes weken voor de indieningdatum aan de schoolbesturen bekend.

Artikel 3 Aanvullende voorziening

  • 1.

    Het college kan bepalen dat de verordening tijdelijk wordt aangevuld met een voorziening.

  • 2.

    Het college stelt de toekenningcriteria vast waaronder aanspraak bestaat op de aanvullende voorziening.

Artikel 4 Jaarlijks overzicht

Jaarlijks voor 1 juli zendt het college aan de schoolbesturen een overzicht van de op basis van deze verordening toegekende voorzieningen. Het overzicht omvat de periode van 1 juni van het voorafgaande jaar tot en met 31 mei van het jaar van toezending.

Hoofdstuk 2 Procedures

Paragraaf 2.1 Aanvraag voorzieningen; weigeringgronden

Artikel 5 Toevoegen, wijzigen en intrekken

Een wijziging van de verordening die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening, wordt uiterlijk zes weken voor de indieningdatum bekendgemaakt door het college.

Artikel 6 Indiening aanvraag

  • 1.

    Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgend tijdvak wenst, dient voor de indieningdatum een aanvraag in bij het college. De indieningdatum is niet van toepassing indien voor de voorziening is bepaald dat een indieningdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningdatum is ingediend, besluit het college om de aanvraag niet te behandelen. Bij de indiening van een aanvraag en de verstrekking van de gegevens dient het schoolbestuur gebruik te maken van het door burgemeester en wethouders vastgestelde formulier.

  • 2.

    De aanvraag vermeldt:

  • a.

    naam en adres van het schoolbestuur;

  • b.

    de dagtekening;

  • c.

    de gewenste voorziening;

  • d.

    de naam van de school en de onderwijssoort indien de voorziening is bestemd voor een school;

  • e.

    een motivering dat wordt voldaan aan de toekenningcriteria.

Bij het ontbreken van een of meer gegevens deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het college de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 7 Beslissingstermijn

  • 1.

    Het college besluit binnen twaalf weken na de indieningdatum op een aanvraag. Indien ten aanzien van een voorziening geen indieningdatum is voorgeschreven, beslist het college binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    Het college kan de termijn van twaalf weken met vier weken verlengen. Bij verlenging wordt uiterlijk twee weken voor het einde van de termijn van twaalf weken hiervan door het college schriftelijk mededeling gedaan aan het schoolbestuur. Hierbij geeft het college de reden voor de verlenging aan.

  • 3.

    Het college stelt binnen twee weken na de datum van de beschikking op de aanvraag het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 8 Weigeringgronden

Het college weigert de voorziening in ieder geval indien:

  • a.

    de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van deze verordening;

  • b.

    niet is voldaan aan één van de toekenningcriteria;

  • c.

    door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

Paragraaf 2.2 Aanvraag aanvullende voorzieningen; weigeringgronden

Artikel 9 Indiening aanvraag

  • 1.

    Het schoolbestuur dat een aanvullende voorziening wenst, dient een aanvraag in bij het college.

  • 2.

    Op de aanvraag is artikel 6, tweede en derde lid, van toepassing.

Artikel 10 Beslissingstermijn

Het college besluit binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag of binnen vier weken na de verstrekking van de aanvullende gegevens. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 11 Weigeringgronden

Het college weigert de aanvullende voorziening in ieder geval indien:

  • a.

    de gevraagde voorziening geen aanvullende voorziening zoals bedoeld in artikel 3 is;

  • b.

    niet is voldaan aan een van de toekenningcriteria.

Paragraaf 2.3 Toekenning; intrekking of wijziging; verbod vervreemding

Artikel 12 Inhoud beschikking tot toekenning; betaling

  • 1.

    De beschikking van het college tot toekenning van een voorziening of een aanvullende voorziening kan inhouden:

  • a.

    feitelijke beschikbaarstelling van de voorziening;

  • b.

    een subsidieverlening;

  • c.

    een subsidievaststelling

  • 2.

    De beschikking bevat:

  • a.

    het tijdvak en het doel waarvoor de voorziening is toegekend;

  • b.

    de wijze waarop het schoolbestuur de voorziening dient uit te voeren.

  • 3.

    De beschikking tot subsidieverlening of subsidievaststelling bevat voorts:

  • a.

    het bedrag van de subsidie of indien de beschikking tot subsidieverlening het bedrag niet vermeldt, het bedrag waarop de subsidie ten hoogste wordt vastgesteld;

  • b.

    het bedrag van het voorschot of de wijze van vaststelling daarvan indien de beschikking tot subsidieverlening bepaalt dat burgemeester en wethouders een voorschot verlenen;

  • 4.

    De betaling van het subsidiebedrag vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.

Artikel 13 Nadere voorschriften

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid nadere voorschriften te geven over de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegd aan burgemeester en wethouders over een subsidie welke krachtens deze verordening is verstrekt.

Artikel 14 Intrekken of wijzigen beschikking; terugvordering

Ten aanzien van het beleid tot intrekking, wijziging, stopzetting of verlaging van de afgegeven subsidiebeschikking dan wel terugvordering van gegeven subsidie is titel 4:2 van de wet van toepassing.

Artikel 15 Uitvoering beschikking tot subsidieverlening

  • 1.

    Na een beschikking tot subsidieverlening dient het schoolbestuur uiterlijk acht weken na afloop van het tijdvak waarvoor de voorziening is toegekend een aanvraag tot subsidievaststelling in. Burgemeester en wethouders stellen de subsidie ambtshalve vast indien de aanvraag achterwege blijft.

  • 2.

    Bij de aanvraag toont het schoolbestuur aan dat de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen als genoemd in artikel 12 zijn nagekomen.

3 Indien het schoolbestuur niet of niet voldoende aantoont dat de verplichtingen zijn nagekomen, delen burgemeester en wethouders dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Hierbij geven zij aan op welke onderdelen het schoolbestuur aanvullende informatie moet verschaffen. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na ontvangst van de mededeling de gevraagde informatie schriftelijk te verschaffen. Indien het schoolbestuur de gevraagde informatie niet binnen deze termijn verstrekt, stellen burgemeester en wethouders de subsidie ambtshalve vast.

Artikel 16 Subsidievaststelling volgend op verlening

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na de indiening van de aanvraag als bedoeld in artikel 14 of binnen acht weken na de verstrekking van de aanvullende informatie. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stellen burgemeester en wethouders het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders betalen het subsidiebedrag onder verrekening van de betaalde voorschotten, overeenkomstig de subsidievaststelling. De betaling vindt plaats binnen zes weken na de subsidievaststelling.

Artikel 17 Intrekken of wijzigen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een beschikking tot feitelijke beschikbaarstelling of subsidievaststelling intrekken of te nadele van het schoolbestuur wijzigen:

  • a.

    op grond van feiten en omstandigheden waarvan burgemeester en wethouders bij de toekenning van de voorziening redelijkerwijs niet op de hoogte konden zijn en op grond waarvan de toekenning van de voorziening anderszins zou hebben plaatsgevonden;

  • b.

    indien het schoolbestuur niet voldoet aan de in de beschikking gestelde verplichtingen;

  • c.

    indien de beschikking onjuist was en het schoolbestuur dit wist of behoorde te weten.

  • 2.

    De intrekking of wijziging van een beschikking tot subsidievaststelling werkt terug tot en met het tijdstip van toekenning van de voorziening, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 18 Verbod tot vervreemding

Vervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen, is niet toegestaan zonder toestemming van het college tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van samenvoeging van het betreffende schoolbestuur met een ander schoolbestuur.

Hoofdstuk 2a Voorzieningen

Tijdelijke regeling binnenmilieu huisvesting school voor (speciaal) basisonderwijs, school voor (voortgezet) speciaal onderwijs of school voor voortgezet onderwijs

Artikel 19a Toepassingen en begripsbepalingen

  • 1.

    De hoofdstukken 1 en 2 zijn slechts van toepassing voor zover daar in dit hoofdstuk niet van is afgeweken, onverminderd het bepaalde in artikel 19 i.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1 wordt verstaan onder:

  • a.

    lesgebouw: een gebouw of gebouwdeel van permanente bouwaard dat wordt aangewend voor het geven van onderwijs, waaronder leslokalen, speellokalen en Voor- en Vroegschoolse Educatieruimten (VVE) en dat niet wordt aangewend ten behoeve van lichamelijke opvoeding;

  • b.

    voorziening: de voorziening verbetering binnenmilieu scholen Klasse b, bestaande uit activiteiten als bedoeld in artikel 19b;

  • c.

    toekenningcriteria: de omstandigheden zoals opgenomen in dit hoofdstuk, waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor bekostiging van een voorziening;

  • 3.

    Voor activiteiten als bedoeld in artikel 19b zijn middelen beschikbaar voor de kalenderjaren 2011-2014. Aanvragen die ontvangen worden na 01-10-2014 worden buiten behandeling gelaten.

Artikel 19b Subsidiabele activiteiten

1.De activiteiten die voor bekostiging in aanmerking komen betreffen de getroffen maatregelen ter verbetering van binnenmilieu scholen die leiden tot het behalen van de prestatie eisen Binnenmilieu scholen ten aanzien van Luchtkwaliteit en Thermisch comfort zoals gesteld in volgende tabel:

Aanvullende prestatie-eisen groepsruimte

 

 

 

Omschrijving

Groepsruimte

1.Luchtkwaliteit

a.Maximale CO2-concentratie

[ppm]

1000

b.Spuiventilatie

 

T

 

 

 

2.Thermisch comfort

a.Minimale operatieve temperatuur *

[°C]

20

b.Maximale operatieve temperatuur bij een buitentemperatuur tbu <20°C *

[°C]

23

c.Maximale operatieve temperatuur bij een buitentemperatuur tbu >20°C *

[°C]

tbu + 3

d.Individuele beïnvloeding

 

Zomer & winter: ± 2°C

e.Zomer –Luchtsnelheid / tocht

[m/s]

< 0,20

f.Winter –Luchtsnelheid / tocht

[m/s]

< 0,16

g.Verticaal temperatuurgradiënt

[K/m]

<3

h.Vloertemperatuur (V)

[°C]

22

Tabel 1: Prestatie-eisen binnenmilieu luchtkwaliteit en thermisch klimaat

Opmerkingen:

T = te openen ramen

IB= individueel bedienbaar

V= waar kinderen op de vloer zitten

* Hanteer bij toetsing van het ontwerp d.m.v. simulatie van de temperatuuroverschrijding het referentiejaar 1995

  • 2.

    Het schoolbestuur kan voor de in lid 1 genoemde maatregelen ten behoeve van de verbetering van het binnenmilieu luchtkwaliteit en thermisch klimaat bekostiging aanvragen tot maximaal EUR 10.000,00, inclusief BTW, prijspeil 2009 en jaarlijks geïndexeerd, per leslokaal, speellokaal en een Voor- en Vroegschoolse Educatieruimte (VVE).

  • 3.

    De voorziening komt slechts voor bekostiging in aanmerking bij aanvraag van de voorzieningen nieuwbouw, renovatie en uitbreiding als bedoeld in de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Utrecht en voor bekostiging van bestaande gebouwen en indien het een lesgebouw betreft waarvan redelijkerwijs niet kan worden voorzien dat het schoolbestuur binnen vijf jaren na het aanvragen van de voorziening blijven zal ophouden het voor de school te gebruiken.

4 Advieskosten, begeleidingskosten en kosten voor overige diensten in verband met uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten als bedoeld in lid 1 komen niet voor afzonderlijke bekostiging in aanmerking.

Artikel 19c Subsidieplafond en normatieve vergoedingen

  • 1.

    Het subsidieplafond wordt overeenkomstig artikel 2 ten aanzien van de voorzieningen genoemd in artikel 19b vastgesteld op een totaal van EUR 27,4 miljoen.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie voor de voorziening met betrekking tot de activiteiten als genoemd in artikel 19b is gemaximeerd tot EUR 10.000,00, inclusief BTW, prijspeil 2009 en jaarlijks geïndexeerd, per leslokaal, speellokaal en een Voor- en Vroegschoolse Educatieruimte (VVE).

  • 3.

    Kosten boven het in het tweede lid gemaximeerde bedrag komen voor rekening van het schoolbestuur.

  • 4.

    Eerdere subsidies voor maatregelen ter verbetering van binnenmilieu scholen verstrekt op basis van de regeling vanuit het Rijk, genaamd Regeling verbetering binnenklimaat huisvesting primair onderwijs 2009 en de Subsidieregeling binnenmilieu schoolgebouwen gemeente Utrecht worden op het in het tweede lid genoemde bedrag in mindering gebracht.

  • 5.

    Indien er voor de voorzieningen als bedoeld in artikel 19b, eerste lid sprake is van extra, locatiegebonden of gebouwspecifieke bouwkosten kan het college op verzoek van het bevoegd gezag besluiten een opslag te verstrekken boven het geldende normbedrag van EUR 10.000,00 per lokaal.

Artikel 19d Aanvraag en indieningdatum

  • 1.

    Een aanvraag voor bekostiging van een voorziening als bedoeld in artikel 19b, eerste lid, dient uiterlijk 1 oktober 2014 door burgemeester en wethouders te zijn ontvangen.

  • 2.

    Voor het aanvragen van de voorziening dient gebruik te worden gemaakt van het door burgemeester en wethouders vastgestelde aanvraagformulier Binnenmilieu Scholen Gemeente Utrecht. Indien de aanvraag voor de voorziening tevens de aanvraag voor een huisvestingsvoorziening betreft als bedoeld in de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Utrecht, dient de aanvrager voor beide voorzieningen een aanvraagformulier in.

Artikel 19
  • 1.

    De beschikking tot subsidieverlening bevat een omschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verleend, alsmede de hoogte van de bedragen.

  • 2.

    Het schoolbestuur verstrekt bij de beschikking tot subsidieverlening een beschrijving van de te nemen maatregelen met een kostenraming op welke wijze aan de in artikel 19b eerste lid genoemde prestatie eisen zal worden voldaan, alsmede een toetsbaar advies van een onafhankelijk adviesbureau.

Artikel 19f Weigeringgronden

De subsidieverlening wordt door burgemeester en wethouders geweigerd indien:

  • a.

    de voorziening is aangevraagd bij de voorzieningen nieuwbouw, renovatie en uitbreiding als bedoeld in de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs en niet wordt voldaan aan de in artikel 19b genoemde prestatie eisen Binnenmilieu scholen ten aanzien van Luchtkwaliteit en Thermisch comfort; of

  • b.

    de voorziening is aangevraagd voor een bestaand schoolgebouw en niet wordt voldaan aan de in artikel 19b genoemde prestatie eisen Binnenmilieu scholen ten aanzien van Luchtkwaliteit en Thermisch comfort en het schoolbestuur niet kan aantonen te hebben voldaan aan de inspanningsverplichting om te voldoen aan de in artikel 19b genoemde prestatie eisen Binnenmilieu scholen ten aanzien van Luchtkwaliteit en Thermisch comfort; of

  • c.

    niet wordt voldaan aan nadere voorwaarden als bedoeld in het Programma van Eisen Binnenmilieu scholen Gemeente Utrecht; of

  • d.

    door verstrekking van subsidie het subsidieplafond, als bedoeld in artikel 19c, zou worden overschreden; of

  • e.

    een der gevallen van artikel 4:35 Algemene wet bestuursrecht zich voordoet.

Artikel 19g Subsidievaststelling

  • 1.

    De aanvraag voor de subsidievaststelling betreft alle activiteiten voor het betreffende lesgebouw waarvoor op grond van dit hoofdstuk subsidie is verleend.

  • 2.

    Bij oplevering van de gerealiseerde voorziening en na een stookseizoen en zomerseizoen wordt in opdracht van burgemeester en wethouders een toetsing uitgevoerd door een onafhankelijk expertisebureau aan de in artikel 19b gestelde prestatie eisen. Na vaststelling door een onafhankelijk expertisebureau dat is voldaan aan de prestatie eisen als genoemd in artikel 19b, of voor bestaande schoolgebouwen aan de inspanningsverplichting om aan de prestatie eisten als genoemd in artikel 19b wordt de subsidie vastgesteld.

Artikel 19h Uitvoering subsidiabele activiteiten bestaande schoolgebouwen

Aan de hand van een door burgemeester en wethouders opgestelde managementrapportage waarin bestaande schoolgebouwen naar rato van kwaliteit binnenmilieu zijn geclassificeerd wordt door burgemeester en wethouders de volgorde van uitvoering van subsidiabele activiteiten voor binnenmilieu schoolgebouwen voor bestaande schoolgebouwen vastgesteld.

Artikel 19i Toepassing overige bepalingen

Artikel 2, derde lid, artikelen 3 tot en met 5 en artikelen 9 tot en met 11 zijn niet van toepassing op dit hoofdstuk.

Hoofdstuk 3 Slotartikelen

Artikel 20 Informatieverstrekking

Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van het college nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 21 Beslissing van het college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van de verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 22 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    De verordening kan worden aangehaald als: Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Utrecht

  • 2.

    De verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na afkondiging.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 8 december 2011.

De griffier, De burgemeester,

Drs. A.A.H. Smits Mr. A. Wolfsen

Bekendmaking is geschied op 21 december 2011.

Deze verordening is in werking getreden op 29 december 2011