Organisatie | Steenwijkerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van bruggeld 2012 |
Citeertitel | Verordening bruggeld Steenwijkerland 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt de Verordening bruggeld Steenwijkerland 2004.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.
Gemeentewet, artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-11-2011 | 17-12-2016 | Nieuwe regeling | 08-11-2011 gemeenteblad, 2011, nr. 27 | 2011/99b |
De raad van de gemeente Steenwijkerland;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 september 2011, nummer 2011/99b;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van bruggeld 2012.
Onder de naam “bruggeld” wordt een recht geheven voor het van gemeentewege openen en geopend houden van de brug over de Kalenbergergracht te Kalenberg en de brug over het Steenwijkerdiep te Scheerwolde, ten behoeve van de doorvaart van vaartuigen.
Geen bruggeld wordt geheven van vaartuigen in dienst van het rijk, de provincie Overijssel, de gemeente Steenwijkerland en die worden gebruikt voor de uitoefening van enig beroep of bedrijf.
Het bruggeld wordt geheven bij wege van mondelinge dan wel schriftelijke kennisgeving van de in artikel 1 bedoelde dienst.
Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het bruggeld.
De “Verordening bruggeld Steenwijkerland 2004” van 11 november 2003, nummer 2003/102b, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 16 december 2003, nummer 2003/108c, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 10, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.