Organisatie | Diemen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2012 |
Citeertitel | Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Gemeentelijke heffingen |
Geen
Artikel 228a van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 31-12-2012 | Onbekend | 01-12-2011 Diemer Nieuws | 11-78c |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Indien een gedeelte van een in het eerste lid, onderdeel c, bedoeld eigendom blijkens zijn indeling bestemd is om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt;
Indien twee of meer eigendommen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, dezelfde genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht hebben, bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en naar de omstandigheden beoordeeld bij elkaar behoren, worden deze eigendommen als één eigendom aangemerkt.
Artikel 3 Maatstaf van heffing
Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de laatste in het belastingjaar afgesloten verbruiksperiode naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald op een hoeveelheid behorende bij een periode van twaalf maanden. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
Indien het gebruik van een eigendom door de belastingplichtige in de loop van het belastingjaar is aangevangen of beëindigd, wordt in afwijking van het derde lid het aantal kubieke meters afvalwater gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de laatste in het belastingjaar afgesloten verbruiksperiode die betrekking heeft op het gebruik door de belastingplichtige, naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt. De hoeveelheid water wordt, na toepassing van de tweede en derde volzin van het derde lid, door herleiding naar tijdsgelang bepaald op een hoeveelheid behorende bij een periode die gelijk is aan de periode gedurende welke de belastingplichtige in het belastingjaar het gebruik heeft van het eigendom. Bij die herleiding worden gedeelten van een kalendermaand buiten aanmerking gelaten.
Indien gedurende het belastingjaar geen verbruiksperiode die betrekking heeft op het gebruik door de belastingplichtige is afgesloten, wordt de hoeveelheid afvalwater met toepassing van het derde of derde en vierde lid bepaald op het aantal kubieke meters water dat in de eerste na afloop van het belastingjaar afgesloten verbruiksperiode naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt .
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien voor de rioolheffing kleinverbruik de belastingplicht met betrekking tot een eigendom in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de heffing verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien voor de rioolheffing kleinverbruik de belastingplicht met betrekking tot een eigendom in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde heffing als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 8 Termijnen van betaling
1.In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aan-slagen betaald worden in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de
laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
In afwijking van het eerste lid geldt dat, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer dan € 100,00 doch minder dan € 1.150,00 bedraagt en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elke volgende termijn telkens een maand later.
Automatische incasso wordt slechts verleend aan natuurlijke personen.
Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.