Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Montferland

Verordening Rioolheffing 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMontferland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Rioolheffing 2012
CiteertitelVerordening Rioolheffing 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpGeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 228a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-12-201101-01-2013Nieuwe regeling

22-12-2011

De Gelderlander, 29 december 2011

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Rioolheffing 2012

Onderwerp:

De raad van de gemeente Montferland;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 november 2011;

gelet op de artikel 228a van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van Rioolheffing 2012

RAADSBESLUIT

Artikel 1 Begripomschrijvingen

  • a.

    perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

  • b.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • c.

    verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft;

  • d.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, verder te noemen; gebruikersdeel.

  • 2.

    Met betrekking tot het gebruikersdeel, wordt als gebruiker aangemerkt:

    a. degene die naar omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

    b. ingeval een gedeelte van een perceel –niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4- voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één perceel wordt aangemerkt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar het aantal kubieke meters dat vanuit het perceel wordt afgevoerd.

  • 2.

    Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in belastingjaar naar het perceel is toegevoerd of opgepompt.

  • 3.

    Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

    • a.

      watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen of

    • b.

      bedrijfsteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen. De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschied op grond van enige andere wettelijke bepaling.

  • 4.

    Indien blijkt, dat de toegevoerde water niet op de riolering is afgevoerd en indien deze hoeveelheid ten minste 20% van de toegevoerde hoeveelheid water bedraagt, wordt de op de voet van het eerste lid bepaalde hoeveelheid afvalwater verminderd met de op andere wijze afgevoerde hoeveelheid.

  • 5.

    Indien de in artikel 3, eerste lid bedoelde perceel, in verband met het ontbreken van een afzonderlijke watermeter, niet de hoeveelheid afvalwater kan worden vastgesteld zoals hiervoor omschreven wordt:

    • a.

      Voor tot woning dienende perceel de hoeveelheid afvalwater bepaald op 45 m³ per persoon, per jaar;

    • b.

      Voor de gebruikers van niet tot woning dienende percelen de verdeelsleutel gehanteerd zoals deze door de respectievelijke gebruikers worden gebruikt voor de onderlinge verdeling van de waternota van waterbedrijf Vitens N.V. en bij het ontbreken van een dergelijke regeling overgaan tot een zo reëel mogelijke verdeling op basis van de beschikbare gegevens.

Artikel 6 Belastingtarieven

Het gebruikersdeel bedraagt voor elke volle eenheid van 1m³ water € 1,49.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar omvat een aaneengesloten periode van 12 maanden, die gelijk is aan de tot 12 maanden herleide verbruiksperiode, met dien verstande dat indien die periode is gelegen in twee kalenderjaren het voor die kalenderjaren geldende tarief per 1m³ afvalwater naar tijdsevenredigheid wordt toegepast. Indien geen water wordt afgenomen van waterbedrijf Vitens N.V. is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De heffing als bedoeld in artikel 2 wordt geheven bij wege van een schriftelijke, gedagtekende kennisgeving;

  • 2.

    Als kennisgeving wordt aangemerkt de eindafrekeningnota van waterbedrijf Vitens N.V.;

  • 3.

    De door dit waterbedrijf verzonden voorschotnota’s worden aangemerkt als voorlopig gevorderde bedragen;

  • 4.

    Ingeval aan de belastingplichtige geen nota’s van waterbedrijf Vitens N.V. worden verzonden, wordt de heffing geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 Termijn van betaling

  • 1.

    Het gevorderde bedrag en de voorlopig gevorderde bedragen moeten worden voldaan binnen 14 dagen na de dagtekening van de nota’s van waterbedrijf Vitens N.V.

  • 2.

    Het bij wege van aanslag geheven heffing als bedoeld in artikel 8, 4e lid, moet in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 betaald worden in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het tweede lid geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso van het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet gemeentelijke heffingen niet meer is dan € 2.000,-, de aanslagen moeten worden betaald in 8 termijnen met een minimum van € 20,- per termijn. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later, dit met in achtneming van het in artikel 10 lid 3 van de Regeling Automatische Incasso Gemeentelijke Belastingen.

  • 4.

    De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien drie van de maximaal acht termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.

  • 5.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De heffing als bedoeld in artikel 2 is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht;

  • 2.

    Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor de heffing als bedoeld in artikel 2 in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de heffing verschuldigd voor zoveel 365e gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde heffing als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle dagen overblijven;

  • 3.

    Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor de heffing als bedoeld in artikel 2 in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt teruggaaf verleend voor zoveel 365e gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde heffing als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle dagen overblijven.

Artikel 11 Uitreiking kennisgeving

Bevoegd tot de toezending of uitreiking van kennisgevingen in de vorm van nota’s van waterbedrijf Vitens N.V. is de directeur van waterbedrijf Vitens of de directeur sector Klanten van dat bedrijf.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.

Artikel 13 Overgangsrecht

De “Verordening rioolheffing 2011” van 23 december 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van heffing is 1 januari 2012.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening Rioolheffing 2012”.

’s-Heerenberg, 22 december 2011.

De raad van de gemeente Montferland,

De griffier, De voorzitter,

D.Berends, C.C. Leppink-Schuitema