Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Baarn

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBaarn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2012
CiteertitelVerordening toeristenbelasting 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 216

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-12-201101-01-2013Aanpassing regeling

21-12-2011

Gemeentenieuws 29 december 2011

11RV000067

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2012

 

 

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2012

Raadsbesluit

Voorstelnummer

: 11RV000067

Onderwerp

: vaststellen belastingverordeningen 2012

De raad van de gemeente Baarn

  • -

    gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 november 2011;

  • -

    gehoord de Informatie aan de raad d.d. 29 november 2011;

  • -

    gehoord het Debat in de raad d.d. 7 december 2011;

     

    Besluit:

     

    vast te stellen de:

    VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING

    VAN TOERISTENBELASTING 2012

     

    Artikel 1

    Belastbaar feit

    Onder de naam “toeristenbelasting”wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.

     

    Artikel 2

    Belastingplicht

    1.Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

    • 2.

      De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

    • 3.

      Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

       

    Artikel 3

    Vrijstellingen

    De belasting wordt niet geheven voor verblijf:

    • a.

      van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

    • b.

      van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g en h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 1 van de verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

    • c.

      van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting verschuldigd is.

    • d.

      op vaartuigen voor welk verblijf watertoeristenbelasting is verschuldigd.

       

    Artikel 4

    Maatstaf van heffing

    De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

     

    Artikel 5

    Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

    • 1.

      Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      vakantie-onderkomens en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten bepaald op het aantal slaapplaatsen;

    • b.

      mobiele onderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op:

      2 personen indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt;

      3 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt;

    • c.

      mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen bepaald op de som van het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van maximaal drie personen, vermenigvuldigd met 2 en het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van meer dan drie personen, vermenigvuldigd met 3.

    • 2.

      Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt:

    • a.

      ingeval verblijf wordt gehouden in vakantie-onderkomens, niet beroepsmatig verhuurde ruimten dan wel op vaste standplaatsen, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van:

      ten hoogste drie maanden bepaald op 30;

      meer dan drie maanden doch ten hoogste zes maanden bepaald op 40;

      meer dan zes maanden doch ten hoogste negen maanden bepaald op 55;

      meer dan negen maanden doch ten hoogste twaalf maanden bepaald op 70;

    • b.

      ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen bepaald op 365.

    • c.

      Het aantal mobiele kampeeronderkomens als bedoeld in het eerste lid, letter c., wordt vastgesteld op het gemiddelde van een zestal tellingen gedurende het belastingjaar, waarbij iedere telling valt binnen een afzonderlijke periode van twee maanden.

       

    Artikel 6

    Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

    In afwijking van het bepaalde in artikel 5 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

     

    Artikel 7

    Belastingtarief

    Het tarief bedraagt per persoon, per overnachting, op of in een:

    • a.

      camping € 1,08

    • b.

      hotel € 1,47

    • c.

      andere vorm van overnachten € 0,82

       

    Artikel 8

    Belastingjaar

    Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

     

    Artikel 9

    Wijze van belastingheffing

    De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

     

    Artikel 10

    Aanslaggrens

    Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, tijdens het belastingjaar minder dan honderd zal of heeft belopen.

     

    Artikel 11

    Betalingstermijnen

    • 1.

      De aanslagen moeten worden betaald binnen één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

    • 2.

      De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

       

    Artikel 12

    Aanmeldingsplicht

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren van de gemeentelijke belastingen.

     

    Artikel 13

    Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van toeristenbelasting.

     

    Artikel 14

    Overgangsrecht

    De “Verordening toeristenbelasting 2011”, vastgesteld bij raadsbesluit van 22 december 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

     

    Artikel 15

    Inwerkingtreding

    • 1.

      Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

    • 2.

      De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

       

    Artikel 16

    Citeertitel

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2012”.

     

    Vastgesteld in de openbare vergadering

    op 21 december 2011

     

    de griffier, de voorzitter,