Overheidsorganisatie | Gemeente Blaricum |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Financiën en economie |
De 'Verordening rioolheffing 2010’ vervalt met ingang van de datum van heffing van de Verordening rioolheffing 2012, zijnde 1 januari 2012. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-12-2011 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 13-12-2011 Hei en wei 23-12-2011 | Raadsbesluit 13-12-2011 |
De raad van de gemeente Blaricum,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 november 2011,
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a van de Gemeentewet;
BESLUIT:
de
VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN RIOOLHEFFING
vast te stellen.
Deze verordening verstaat onder:
a. perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;
b. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van stedelijk afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;
c. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten
die voor de gemeente verbonden zijn aan:
a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater en
b. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken;
c. het door of vanwege de gemeente tot stand brengen van een aansluiting op de gemeentelijke riolering.
1 De belasting wordt geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering;
2 Met betrekking tot de belasting als bedoeld in lid 1 wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.
a. Het tarief als bedoeld in artikel 2 lid a en b bedraagt € 182,71;
b. Het tarief als bedoeld in artikel 2 lid c bedraagt eenmalig € 800,00.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
1 De belasting bedoeld onder artikel 2 lid a en b wordt geheven bij wege van aanslag.
2 a. De in artikel 2 lid c bedoelde belasting wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waarop het verschuldigde bedrag wordt vermeld.
b. Het college van burgemeester en wethouders stellen het model van de onder a bedoelde kennisgeving vast.
c. De onder a bedoelde rechten moeten worden voldaan op het tijdstip, waarop de in de verordening omschreven dienst wordt aangevraagd.
a. De belasting bedoeld onder artikel 2 lid a en b is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.
b. De belasting bedoeld onder artikel 2 lid c is verschuldigd op het tijdstip dat de door of vanwege de gemeente tot stand te brengen aansluiting op de gemeentelijke riolering is aangevraagd.
1 In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn, die vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
2 In afwijking van het 1e lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
3 De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
1 De 'Verordening rioolheffing 2010’ van 14 december 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.
4 Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening rioolheffing 2012'.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 13 december 2011.
P. de Groot J.N. de Zwart-Bloch
griffier voorzitter