Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zoeterwoude

Algemene subsidieverordening Zoeterwoude 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZoeterwoude
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening Zoeterwoude 2012
CiteertitelAlgemene Subsidieverordening Zoeterwoude 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Algemene Subsidieverordening Zoeterwoude van 15 maart 2007.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht, art. 4, lid 23
  2. Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2012nieuwe regeling

22-12-2011

Leids Nieuwsblad, 28-12-2011

11/81

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van de Raad

De raad van de gemeente Zoeterwoude,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 november 2011,

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet,

 

Besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening.

 

De Algemene subsidieverordening Zoeterwoude 2012.

I Algemene bepalingen

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING ZOETERWOUDE 2012

 

Artikel 1: begripsomschrijvingen

  • 1.

    De begrippen in deze verordening hebben dezelfde betekenis als de begrippen uit de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      gemeente: de gemeente Zoeterwoude;

    • b.

      college: het college van burgemeester en wethouders van Zoeterwoude;

    • c.

      raad: de gemeenteraad van Zoeterwoude;

    • d.

      een subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan van de gemeente verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten en/of prestaties anders dan als betaling voor de levering van goederen en/of diensten;

    • e.

      éénmalige subsidie: subsidie voor incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager;

    • f.

      exploitatiesubsidie: een subsidie waarbij de aanspraak op financiële middelen bestaat uit een bedrag ten behoeve van de exploitatie van de activiteiten;

    • g.

      waarderingssubsidie: een subsidie, waarbij de aanspraak op financiële middelen bestaat uit een waardering van bepaalde activiteiten en/of te leveren prestaties en deze aanspraak geen verband houdt met het exploitatieresultaat van de activiteiten en/of prestaties, die de gemeente met deze subsidie waardeert;

    • h.

      productsubsidie: een structurele subsidie waarbij een professionele instelling een subsidiebedrag krijgt verleend om een van tevoren vastgelegd takenpakket uit te voeren. Over de te leveren prestaties worden output-afspraken gemaakt. Deze worden vastgelegd in een prestatieovereenkomst en -afspraken;

    • i.

      eigen vermogen: het verschil tussen de bezittingen (activa) en de schulden (vreemd vermogen van de passiva) op de balans;

    • j.

      algemene reserve: onderdeel van het eigen vermogen, dat vrij besteedbaar is;

    • k.

      bestemmingsreserve: bestanddeel van het eigen vermogen dat bestemd is om in de toekomst uitgaven die zijn verbonden aan beoogde specifieke doelen te kunnen bekostigen, waarbij aannemelijk is dat toekomstige middelen daarvoor tekortschieten;

    • l.

      voorziening: vermogensbestanddelen voor toekomstige kosten die een periode van twee of meer jaren omvatten, die onvermijdelijk en nu reeds te voorzien zijn, die niet binnen de jaarlijkse exploitatie opgevangen kunnen worden, hun oorzaak in het verleden hebben en kwantificeerbaar en / of berekenbaar zijn;

    • m.

      het subsidieprogramma: het besluit van de raad, waarbij de maximaal beschikbare subsidiebedragen (de subsidieplafonds) zijn vastgesteld;

    • o.

      de subsidieverlening: de beschikking waarbij een financiële aanspraak wordt verleend voor bepaalde activiteiten en/of prestaties, waardoor een voorwaardelijke aanspraak ontstaat;

    • p.

      het voorschot: de betaling van een deel van de subsidie voorafgaand aan de subsidievaststelling;

    • q.

      de subsidievaststelling: de beschikking waarin het bedrag van de subsidie wordt vastgesteld en waaruit het recht op betaling van dat bedrag ontstaat.

Artikel 2: omvang en werking van deze verordening

Deze verordening is van toepassing op door de gemeente te verlenen subsidies als bepaald in artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 3: bevoegdheden van het college

  • 1.

    Het college besluit over het al dan niet verlenen, vaststellen, wijzigen en intrekken van subsidies met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen, het eventuele subsidieplafond en het subsidieprogramma en, als de begroting nog niet is vastgesteld, onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2.

    Het college besluit over voorschriften en voorwaarden, die aan de verlening verbonden kunnen worden, alsmede over het aangaan en ontbinden van een prestatieovereenkomst.

  • 3.

    Het college besluit omtrent het al dan niet verlenen van subsidies waarvoor een wettelijke grondslag, zoals bedoeld in artikel 4:23 lid 3 van de Algemene wet bestuursrecht, ontbreekt.

  • 4.

    Het college kan huurbedragen voor gemeentelijke accommodaties en overige vorderingen op een subsidieontvanger rechtstreeks met voorschotten verrekenen.

  • 5.

    Het college kan ter uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Artikel 4: algemene bepalingen voor het verstrekken van subsidies

  • 1.

    Het college verstrekt slechts subsidie aan instellingen, die over rechtspersoonlijkheid met volledige rechtsbevoegdheid beschikken.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel kan het college subsidie verstrekken aan instellingen die niet over rechtspersoonlijkheid met volledige rechtsbevoegdheid beschikken, indien de aard en omvang van de activiteiten en/of prestaties, waarvoor de subsidie is aangevraagd, in onevenredige verhouding staan met de kosten en/of de tijdsduur, die met het voldoen aan de verplichting om een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid tot stand te brengen, zijn gemoeid.

  • 3.

    In aanvulling op de weigeringsgronden genoemd in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht verstrekt het college geen subsidie aan instellingen:

    • a.

      waarvan de doelstelling of het handelen in strijd is met de wet, het algemeen belang, de openbare orde, de veiligheid en de gezondheid;

    • b.

      waarvan de activiteiten niet, niet direct en/of niet aanwijsbaar ten goede komen aan de inwoners van de gemeente Zoeterwoude;

    • c.

      die niet openstaan voor alle mensen zonder onderscheid naar ras, godsdienst, levens-overtuiging, sekse, geaardheid of fysieke gesteldheid (antidiscriminatiebepaling).

Hoofdstuk II De subsidieaanvraag

Artikel 5: aanvragen van meerjarensubsidies

  • 1.

    Vóór 1 april van het jaar voorafgaand aan het nieuwe meerjarensubsidietijdvak nodigt het college de instellingen uit een schriftelijke aanvraag in te dienen voor subsidie over het meerjarensubsidietijdvak dat aanvangt in het komend kalenderjaar.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde uitnodiging zal ook gepubliceerd worden in een plaatselijke krant en/of een huis-aan-huis blad, om instellingen die geen meerjarensubsidie ontvangen, de gelegenheid te geven deze aan te vragen.

  • 3.

    Een subsidieaanvraag dient vóór 1 mei van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het meerjarentijdvak waarop de aanvraag betrekking heeft, te zijn ingediend.

  • 4.

    De instelling gebruikt een beschikbaargesteld aanvraagformulier, tenzij anders is overeengekomen.

  • 5.

    Bij een subsidieaanvraag overlegt de instelling in elk geval de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten en/of prestaties waarvoor de instelling subsidie vraagt;

    • b.

      een begroting van baten en lasten over het subsidietijdvak met toelichting;

    • c.

      de balans- en resultatenrekening van het voorgaande boekjaar.

  • 6.

    Een instelling die voor het eerst subsidie aanvraagt, stuurt het college daarnaast ook nog toe:

    • a.

      een recente opgave van de bestuurssamenstelling;

    • b.

      ingeval de aanvrager een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is, een afschrift van de notariële akte van oprichting en statuten en, indien van toepassing, afschriften van de nadien gepasseerde akte(n) van statutenwijziging;

    • c.

      het bankrekeningnummer.

Artikel 6: aanvragen van éénmalige subsidies

  • 1.

    Een instelling die een éénmalige subsidie wil aanvragen, stuurt minimaal acht weken voor de geplande activiteit een subsidieaanvraag naar het college.

  • 2.

    De instelling gebruikt een voor de aanvraag beschikbaargesteld aanvraagformulier.

  • 3.

    In de subsidieaanvraag vermeldt de instelling de aard, inhoud en het doel van de activiteit, met een begroting van de daaraan verbonden kosten en inkomsten.

III Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Artikel 7: de vaststelling van het subsidieprogramma

  • 1.

    De voorbereiding van het raadsbesluit tot vaststelling van het subsidieprogramma geschiedt op de wijze als bepaald in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    De raad stelt het meerjarensubsidieprogramma vast voor een periode van maximaal vier boekjaren.

  • 3.

    Het college betrekt de ingebrachte zienswijzen bij de voorstellen tot vaststelling van het subsidieprogramma. Het subsidieprogramma wordt tegelijk met de vaststelling van de gemeentebegroting voorgelegd.

Artikel 8: verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede betalingen en ontvangsten kunnen worden gecontroleerd. De subsidieontvanger volgt de aanwijzingen die het college in het belang van de in de vorige zin bedoelde vaststelling noodzakelijk acht, op.

  • 3.

    De subsidieontvanger verstrekt het college die inlichtingen, die zij voor de beoordeling van de rechtmatigheid en de doelmatigheid van de besteding van de verstrekte subsidie noodzakelijk acht. Onder deze verplichting is begrepen het recht van de gemeente op inzage in de boeken en bescheiden van de subsidieontvanger.

  • 4.

    De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzingingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe leiden dat aan de in de beschikking tot subsidieverlening gestelde voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kan worden voldaan;

    • d.

      wijziging van de statuten, voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 5.

    De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Algemene wet bestuursrecht.

  • 6.

    De subsidieontvanger verzekert zich tegen schade aan de in zijn eigendom zijnde opstallen en inboedel op basis van nieuwwaarde.

  • 7.

    Het is de subsidieontvanger toegestaan om een algemene reserve (vrij besteedbaar eigen vermogen) te vormen, waarvan de hoogte in een boekjaar niet meer bedraagt dan maximaal 25 % van de subsidie die voor dat boekjaar is verleend. 

    Het college kan bij een hogere algemene reserve dan 25 %, de definitieve subsidie lager vaststellen.

  • 8.

    Van het bepaalde in het vorige lid kan het college afwijken indien gewichtige redenen, gebaseerd op een investeringsplan, tijdelijk een hogere reserve eist of in geval de aard van de instelling een hogere algemene reserve rechtvaardigt.

  • 9.

    De besteding van de vrijbesteedbare reserve moet volledig dienen ter bereiking van de doelen van de instelling, die door burgemeester en wethouders worden onderschreven.

  • 10.

    Het is een instelling toegestaan bestemmingsreserves en/of voorzieningen te vormen, mits het doel en de onderbouwing de hoogte van de reserve of voorziening rechtvaardigt.

  • 11.

    Het college verleent de subsidieontvangers, met uitzondering van de (meer) professionele instellingen, vrijstelling van artikel 4.24 van de Awb, waarin de verplichting is opgenomen om tenminste éénmaal in de vijf jaar een verslag te publiceren over de doeltreffendheid en effecten van de subsidie. Het college bepaalt voor welke subsidieontvangers de vrijstelling niet geldt.

Artikel 9: bijzondere bepalingen voor het verlenen van éénmalige subsidies

  • 1.

    Eénmalig subsidies worden door het college:

    • a.

      direct vastgesteld of

    • b.

      ambtshalve of na ontvangst van de verantwoording vastgesteld binnen drie maanden, nadat de activiteiten en/of prestaties, waarvoor deze subsidie is verleend, zijn voltooid of de verantwoording is ontvangen.

  • 2.

    Het college kan aan instellingen ten behoeve van de viering van een bepaald jubileum een éénmalige subsidie in de vorm van een jubileumsubsidie toekennen.

  • 3.

    Jubileumsubsidies bedragen bij 10-jarig bestaan € 75, bij 25-jarig bestaan € 150, bij 50- jarig bestaan € 250, bij 75-jarig bestaan € 350 en bij 100-jarige en verdere jubilea met een veelvoud van 25 jaar, € 500.

Artikel 10 Vaststelling subsidies tot en met 5.000 euro

  • 1.

    Subsidies tot en met € 5.000 worden door het college:

    • a.

      direct vastgesteld of

    • b

      ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken na afloop van het boekjaar waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    Het college kan aan directe of ambtshalve subsidievaststelling nadere voorwaarden verbinden, zoals het insturen van de jaarstukken en/of een inhoudelijk verslag. In voorkomende gevallen staan deze voorwaarden opgenomen in de beschikking.

Artikel 11 Vaststelling subsidies vanaf 5.000 euro

  • 1.

    Als het verleende subsidiebedrag meer bedraagt dan € 5.000, stuurt de subsidieontvanger ten behoeve van de subsidievaststelling, vóór 1 mei na afloop van het boekjaar, waarvoor de subsidie is verleend, het college de jaarstukken met een toelichting daarop.

  • 2.

    Als het college de jaarstukken niet vóór 1 mei ontvangen heeft, dient de instelling gemotiveerd uitstel aan te vragen waarna uitstel kan worden verleend tot een nader te bepalen datum.

  • 3.

    Als de instelling de gevraagde gegevens niet of niet volledig instuurt, kan het college overgaan tot lagere vaststelling van het subsidiebedrag, in het uiterste geval op nihil.

  • 4.

    Instellingen die meer dan € 50.000 subsidie ontvangen, sturen een accountants- of samenstellingsverklaring mee. Bij een subsidieverlening onder de € 50.000 kan in de subsidiebeschikking verzocht worden een accountantsverklaring te overleggen.

  • 5.

    Het college stelt binnen acht maanden na ontvangst van de in artikel 1 genoemde stukken de subsidie vast.

  • 6.

    Het college kan bepalen dat een ontvanger van een subsidie van meer dan € 5.000 geen jaarrekening als bedoeld in lid 1 hoeft toe te zenden. De subsidie wordt dan ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken na afloop van het boekjaar waarvoor subsidie is verleend.

Artikel 12 het intrekken, wijzigen, bevoorschotten, betalen en terugvorderen van subsidies

Intrekking, wijziging, betaling en terugvordering van subsidies geschiedt overeenkomstig het bepaalde in de artikelen van de afdelingen 4.2.6 en 4.2.7 van de Algemene wet bestuursrecht.

IV Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 13: overgangs- en slotbepalingen

  • 1.

    Het college beslist in alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van deze verordening, voor zover een strikte toepassing ervan, gelet op het belang van een goede subsidieregeling, leidt tot onbillijkheid van zwaarwegende aard. Het college motiveert een dergelijk besluit in de beschikking.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als de "Algemene Subsidieverordening Zoeterwoude 2012"

  • 4.

    Deze verordening treedt, na bekendmaking, met ingang van 1 januari 2012 in werking. Deze verordening vervangt de Algemene Subsidieverordening Zoeterwoude van 15 maart 2007 die wordt ingetrokken gelijktijdig met het inwerkingtreden van deze verordening.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 22 december 2011,

de griffier,

G.J. Schouten

de voorzitter,

E.G.E.M. Bloemen