Organisatie | Zoeterwoude |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene subsidieverordening Zoeterwoude 2012 |
Citeertitel | Algemene Subsidieverordening Zoeterwoude 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Algemene Subsidieverordening Zoeterwoude van 15 maart 2007.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | nieuwe regeling | 22-12-2011 Leids Nieuwsblad, 28-12-2011 | 11/81 |
Artikel 1: begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
waarderingssubsidie: een subsidie, waarbij de aanspraak op financiële middelen bestaat uit een waardering van bepaalde activiteiten en/of te leveren prestaties en deze aanspraak geen verband houdt met het exploitatieresultaat van de activiteiten en/of prestaties, die de gemeente met deze subsidie waardeert;
productsubsidie: een structurele subsidie waarbij een professionele instelling een subsidiebedrag krijgt verleend om een van tevoren vastgelegd takenpakket uit te voeren. Over de te leveren prestaties worden output-afspraken gemaakt. Deze worden vastgelegd in een prestatieovereenkomst en -afspraken;
voorziening: vermogensbestanddelen voor toekomstige kosten die een periode van twee of meer jaren omvatten, die onvermijdelijk en nu reeds te voorzien zijn, die niet binnen de jaarlijkse exploitatie opgevangen kunnen worden, hun oorzaak in het verleden hebben en kwantificeerbaar en / of berekenbaar zijn;
Artikel 2: omvang en werking van deze verordening
Deze verordening is van toepassing op door de gemeente te verlenen subsidies als bepaald in artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 3: bevoegdheden van het college
Het college besluit over het al dan niet verlenen, vaststellen, wijzigen en intrekken van subsidies met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen, het eventuele subsidieplafond en het subsidieprogramma en, als de begroting nog niet is vastgesteld, onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.
Artikel 4: algemene bepalingen voor het verstrekken van subsidies
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel kan het college subsidie verstrekken aan instellingen die niet over rechtspersoonlijkheid met volledige rechtsbevoegdheid beschikken, indien de aard en omvang van de activiteiten en/of prestaties, waarvoor de subsidie is aangevraagd, in onevenredige verhouding staan met de kosten en/of de tijdsduur, die met het voldoen aan de verplichting om een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid tot stand te brengen, zijn gemoeid.
III Verantwoording en vaststelling van de subsidie
Artikel 8: verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede betalingen en ontvangsten kunnen worden gecontroleerd. De subsidieontvanger volgt de aanwijzingen die het college in het belang van de in de vorige zin bedoelde vaststelling noodzakelijk acht, op.
De subsidieontvanger verstrekt het college die inlichtingen, die zij voor de beoordeling van de rechtmatigheid en de doelmatigheid van de besteding van de verstrekte subsidie noodzakelijk acht. Onder deze verplichting is begrepen het recht van de gemeente op inzage in de boeken en bescheiden van de subsidieontvanger.
Het is de subsidieontvanger toegestaan om een algemene reserve (vrij besteedbaar eigen vermogen) te vormen, waarvan de hoogte in een boekjaar niet meer bedraagt dan maximaal 25 % van de subsidie die voor dat boekjaar is verleend.
Het college kan bij een hogere algemene reserve dan 25 %, de definitieve subsidie lager vaststellen.
Het college verleent de subsidieontvangers, met uitzondering van de (meer) professionele instellingen, vrijstelling van artikel 4.24 van de Awb, waarin de verplichting is opgenomen om tenminste éénmaal in de vijf jaar een verslag te publiceren over de doeltreffendheid en effecten van de subsidie. Het college bepaalt voor welke subsidieontvangers de vrijstelling niet geldt.