Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sliedrecht

Verordening op het gebruik en beheer van de algemene begraafplaats

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSliedrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op het gebruik en beheer van de algemene begraafplaats
CiteertitelBeheersverordening algemene begraafplaats Sliedrecht
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpPlantsoen en Reiniging

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentwet, art. 149
  2. Wet op de Lijkbezorging
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-09-200901-01-2011erlenging termijn voor kindergravenv

12-12-2005

Het Kompas, 10 september 2009

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het gebruik en beheer van de algemene begraafplaats Sliedrecht

Versie geldig vanaf 1 januari 2006

 

De raad der gemeente Sliedrecht;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 mei 1994;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de bepalingen van de Wet op de lijkbezorging;

besluit vast te stellen de navolgende:

Verordening op het gebruik en beheer van de algemene begraafplaats Sliedrecht

Begripsomschrijvingen

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: de algemene begraafplaats te Sliedrecht;

  • b.

    familiegraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • d.

    urnengraf: een plaats in de urnenmuur waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • e.

    asbus: hermetisch te sluiten bus ter berging van de as van een overledene;

  • f.

    urn: een voorwerp ter berging van een asbus;

  • g.

    grafdekking: een gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

  • h.

    gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften en/of figuren;

  • i.

    rechthebbende: de rechthebbende op een familiegraf of een urnengraf;

  • j.

    heffingsverordening: de Verordening begrafenisrechten Sliedrecht.

Beheer en administratie

Artikel 2
  • 1.

    Het beheer van de algemene begraafplaats is opgedragen aan burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De dagelijkse leiding berust bij het hoofd van de sector Openbare Werken.

Artikel 3

De administratie van de algemene begraafplaats wordt gevoerd door de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen afdeling.

Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 4
  • 1.

    De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk van 09.00 uur tot zonsondergang, doch niet later dan 21.00 uur.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Kinderen beneden de leeftijd van 14 jaar hebben zonder geleide geen toegang tot de begraafplaats.

  • 4.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bijzetting van een asbus.

Artikel 5

Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.

Artikel 6
  • 1.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

    • a.

      anders dan voor een begrafenis of het vervoeren van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van lid 1.

Artikel 7

Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 8

Degenen, die één of meer bepalingen van de artikelen 4 tot en met 7 overtreden, kunnen van de begraafplaats worden verwijderd, terwijl burgemeester en wethouders hun de toegang tot de begraafplaats voor bepaalde of onbepaalde tijd kunnen ontzeggen.

Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 9
  • 1.

    De tijd van begraven of bijzetten van stoffelijke resten is:

    • 1.

      van maandag tot en met vrijdag van 09.00 tot 16.00 uur en op zaterdag van 09.00 tot 12.00 uur.

    • 2.

      Op hetzelfde tijdstip mag niet meer dan één begraving of bijzetting plaatshebben.

    • 3.

      Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen toestaan dat van het bepaalde in het 1e lid wordt afgeweken.

Artikel 10
  • 1.

    Het openen en sluiten van graven, alsmede het opgraven van lijken en het herbegraven, mag uitsluitend geschieden vanwege de gemeente door of onder toezicht van het daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen personeel.

  • 2.

    Alle werkzaamheden aan een graf ten behoeve van een begraving, opgraving, bijzetting of herbegraving, met uitzondering van het stichten van een grafkelder, geschieden van gemeentewege tegen betaling van de daarvoor verschuldigde rechten.

Artikel 11

Het begraven van lijken op kosten van de gemeente, overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 20 tot en met 22 van de Wet op de lijkbezorging, geschiedt op de wijze, door burgemeester en wethouders te bepalen.

INDELING EN UITGIFTE DER GRAVEN

Artikel 12
  • 1.

    De begraafplaats wordt ingedeeld in velden en de velden in graven. De graven worden genummerd.

  • 2.

    Op de begraafplaats is een afzonderlijk gedeelte waarin uitsluitend stoffelijke resten van leden van de Rooms-Katholieke kerk kunnen worden begraven.

  • 3.

    De indeling bedoeld in het 1e en 2e lid geschiedt door burgemeester en wethouders.

  • 4.

    Er zijn afzonderlijke velden voor:

    • a.

      familiegraven;

    • b.

      algemene graven;

    • c.

      urnengraven.

  • 5.

    De algemene graven worden onderverdeeld in:

    • a.

      graven, bestemd voor de begraving van stoffelijke resten van personen van 12 jaar en ouder;

    • b.

      kindergraven, bestemd voor de begraving van stoffelijke resten van kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar en doodgeboren kinderen.

Artikel 13

De graven hebben de volgende afmetingen:

  • a.

    familiegraven : lengte 2.20 m en breedte 1.00 m;

  • b.

    algemene graven : lengte 2.20 m en breedte 1.00 m;

  • c.

    urnenruimten : lengte 0.30 m, breedte 0.30 m en hoogte 0.35 m.

Artikel 14

Van de in artikel 12, 1e lid, bedoelde indeling worden plattegrondtekeningen gemaakt, waarop de velden alsmede de graven zijn aangegeven.

Artikel 15
  • 1.

    De uitgifte van graven geschiedt door of namens burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De plaats van de te verkrijgen grafruimte wordt bepaald door de volgorde van uitgifte. Burgemeester en wethouders kunnen toestaan dat meerdere aaneen gelegen grafruimten aan één gegadigde worden uitgegeven.

Artikel 16
  • 1.

    In een familiegraf en een algemeen graf mogen niet meer dan de stoffelijke resten van twee personen worden begraven.

  • 2.

    In een urnengraf is plaats voor één asbus, bevattende de as van één overledene.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in bijzondere gevallen te hunner beoordeling toe te staan, dat een groter aantal stoffelijke resten of asbussen in één graf wordt begraven.

Artikel 17
  • 1.

    Het uitsluitend recht tot het doen begraven of tot het doen bijzetten in een bepaald graf wordt slechts verleend voor de in artikel 12, lid 4, onder a en c vermelde graven.

  • 2.

    Het in lid 1 genoemde recht wordt door burgemeester en wethouders verleend voor:

    • a.

      familiegraven voor de tijd van 30 jaar;

    • b.

      urnengraven voor de tijd van 20 jaar;

met dien verstande, dat het recht niet langer wordt verleend dan tot het tijdstip, waarop de begraafplaats of een gedeelte daarvan, gesloten is verklaard.

  • 3.

    De in lid 2 genoemde tijdvakken kunnen door burgemeester en wethouders worden verlengd met telkens een periode van 10 jaren, indien daartoe door de rechthebbende in de twee jaren, voorafgaande aan de datum van afloop van de termijn een verzoek wordt gedaan.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in bijzondere gevallen te hunner beoordeling, de verlenging toe te staan, indien het verzoek daartoe niet binnen de daarvoor gestelde termijn is gedaan. In dit geval wordt de verlenging geacht te zijn verleend en te zijn ingegaan met ingang van de dag volgende op die, waarop het recht verviel.

Artikel 18
  • 1.

    Het recht op een familiegraf of urnengraf wordt verleend op schriftelijk verzoek van belanghebbende.

  • 2.

    Het model van het verzoekschrift wordt door burgemeester en wethouders vastgesteld.

  • 3.

    Het recht op een familiegraf of urnengraf wordt eerst van kracht, nadat de hiervoor verschuldigde rechten krachtens de heffingsverordening zijn voldaan.

Artikel 19
  • 1.

    De uitgifte van een familiegraf of urnengraf wordt ingeschreven in het daartoe bestemde register.

  • 2.

    Het recht op een familiegraf of urnengraf wordt na het overlijden van de rechthebbende op schriftelijk verzoek van zijn erfgenamen ten name van één hunner in dat register overgeboekt, indien dit verzoek binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende aan burgemeester en wethouders wordt gedaan.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders zijn in bijzondere gevallen te hunner beoordeling bevoegd:

    • a.

      de termijn, vermeld in lid 2 van dit artikel te verlengen;

    • b.

      het recht op een familiegraf of urnengraf voor het overlijden van de rechthebbende op zijn verzoek over te boeken op de echtgeno(o)t(e) of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad

Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 20

Het recht op een familiegraf of urnengraf vervalt:

  • a.

    wanneer de tijd waarvoor het recht is verleend is verstreken;

  • b.

    wanneer de rechthebbende ten behoeve van de gemeente afstand doet van het recht;

  • c.

    wanneer de desbetreffende begraafplaats of het desbetreffende gedeelte daarvan gesloten is verklaard;

  • d.

    wanneer de in artikel 19 bedoelde overboeking niet is gevraagd of verkregen of wanneer het hiervoor verschuldigde recht krachtens de verordening begrafenisrechten door de nieuwe rechthebbende niet is betaald.

GRAFKELDERS

Artikel 21

Burgemeester en wethouders kunnen, tegen betaling van het in de heffingsverordening daarvoor vastgestelde recht, vergunning verlenen aan de rechthebbende op een familiegraf tot het doen aanbrengen van een grafkelder in die grafruimte.

GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 22
  • 1.

    Voor het plaatsen van een gedenkteken, alsmede voor het aanbrengen van beplanting op een graf, is schriftelijk vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De aanvraag om vergunning moet worden ingediend bij burgemeester en wethouders onder opgaaf van:

    • a.

      het graf, waarvoor de vergunning wordt aangevraagd;

    • b.

      een gedetailleerde omschrijving van het gedenkteken en beplanting.

Overgelegd moet worden een tekening op een schaal van 1:20, waarop plattegrond en het boven-, voor- en zij-aanzicht van het gedenkteken, de opschriften, alsmede de fundering duidelijk moeten zijn aangegeven, terwijl hoogte-, breedte-, lengte- en diktematen moeten zijn vermeld. Op de tekening dient voorts te zijn aangegeven een omschrijving van de toe te passen materialen en de bewerking daarvan.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

    • a.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • b.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 23
  • 1.

    De vergunning, bedoeld in artikel 22, 1e lid, wordt verleend:

    • a.

      voor wat de familiegraven betreft, voor de tijd, gedurende welke het recht op het graf bestaat;

    • b.

      voor wat de algemene graven betreft, niet zijnde kindergraven, voor de duur van tien jaar; deze termijn kan éénmaal op schriftelijk verzoek van de houder van de vergunning voor de tijd van ten hoogste tien achtereenvolgende jaren worden verlengd.

    • c.

      voor wat de algemene graven betreft, zijnde kindergraven, voor de duur van tien; deze termijn kan driemaal op schriftelijk verzoek van de houder van de vergunning voor de tijd van telkens tien achtereenvolgende jaren worden verlengd.

  • 2.

    Wanneer ten behoeve van de gemeente van het recht tot het uitsluitend begraven in een grafruimte afstand wordt gedaan of geacht wordt te zijn gedaan, alsmede bij het vervallen van zodanig recht, vervalt het van rechtswege een ingevolge dit artikel voor de desbetreffende grafruimte verleende vergunning.

  • 3.

    Bij overboeking van het recht tot het uitsluitend begraven in een grafruimte ten name van een andere rechthebbende, wordt een vergunning als bedoeld in lid 1, geacht van de datum van overboeking af te zijn verleend aan de nieuwe rechthebbende, die van het tijdstip af aansprakelijk is voor de nakoming van de uit de vergunning voortvloeiende verplichtingen.

Artikel 24

Op de graven mogen de volgende grafbedekkingen worden aangebracht:

  • 1.

    Familiegraven

    Gedenktekening en/of beplanting:

    • -

      hoogte maximaal 1.50 m:

    • -

      lengte maximaal 1.50 m;

    • -

      breedte maximaal 0.70 m.

  • 2.

    Algemene graven

    a. Gedenkteken en/of beplanting:

    • -

      hoogte maximaal 0.60 m;

    • -

      lengte maximaal 0.60 m;

    • -

      breedte maximaal 0.40 m.

De beplanting mag uitsluitend in vazen, potten of bakken worden aangebracht.

  • b.

    Het gedenkteken behorende bij het eerste gedolven graf moet 25 cm uit de achterzijde van het graf worden geplaatst. De ruimte tussen het eerste en tweede gedenkteken moet 50 cm bedragen.

    • 3.

      Urnengraven

      De sluitplaat van een urnengraf wordt van gemeentewege beschikbaar gesteld. Het graveren van het opschrift op genoemde plaat geschiedt door en voor rekening van de rechthebbende.

Artikel 25

De rechthebbende is verplicht bij het plaatsen van een gedenkteken het nummer van het graf op dit gedenkteken te laten aanbrengen, zo mogelijk aan de rechterzijde en 60 cm boven het maaiveld, cijfergrootte 2,5 cm in Arabisch schrift.

Artikel 26

Een gedenkteken moet tenminste 30 cm uit de achterzijde van het graf worden opgericht.

Artikel 27

Het plaatsen van een firmanaam of enige andere reclame op de gedenktekens is niet toegestaan.

Artikel 28

Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende drie maanden ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondeling of schriftelijk verzoek heeft gedaan bij de beheerder.

Artikel 29

De gemeente is niet aansprakelijk voor de zich op de graven bevindende gedenktekens of voor schade daaraan.

Artikel 30
  • 1.

    De rechthebbende op een graf moet gedogen, dat een gedenkteken tijdelijk wordt weggenomen of verplaatst, indien dit ter begraving van stoffelijke resten in de nabijheid van het graf, of om andere redenen noodzakelijk is.

  • 2.

    De op de graven geplaatste gedenktekens en aangebrachte beplantingen, moeten op eerste aanschrijving van burgemeester en wethouders door en voor rekening van de rechthebbende onmiddellijk worden verwijderd, indien zij zijn aangebracht of geplant in strijd met deze verordening of de verleende vergunning.

  • 3.

    Bij nalatigheid vindt verwijdering van gemeentewege plaats. Het verwijderde gedenkteken vervalt alsdan aan de gemeente.

Artikel 31
  • 1.

    Wanneer het uitsluitend recht tot het doen begraven in een familiegraf is geëindigd of vervallen, anders dan als gevolg van sluiting van de begraafplaats, blijft het daarop aanwezige gedenkteken gedurende drie maanden op dat graf ter beschikking van de laatste rechthebbende of diens erfgenamen, die, zo mogelijk, daaromtrent door burgemeester en wethouders worden ingelicht.

  • 2.

    Wanneer de termijn tot het hebben van een vergunning voor een gedenkteken op een algemeen graf, eventueel na verlenging, is verstreken, blijft het daarop aanwezige gedenkteken gedurende drie maanden op dat graf ter beschikking van de vergunninghouder of diens erfgenamen, die, zo mogelijk, daaromtrent door burgemeester en wethouders worden ingelicht.

  • 3.

    Na afloop van de in het 1e en 2e lid genoemde termijnen, vervallen de gedenktekens aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

ONDERHOUD GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 32
  • 1.

    Het onderhoud van een graf en de daarop geplaatste grafbedekking geschiedt van gemeentewege tegen betaling van het daarvoor verschuldigde recht en bestaat onder andere uit:

    • a.

      het geregeld maaien van het gras;

    • b.

      het onkruid vrijhouden en snoeien van beplantingen;

    • c.

      het éénmaal per jaar schoonmaken van het gedenkteken;

    • d.

      het ophalen van het graf en het rechtzetten van een gedenkteken na verzakking van een graf;

    • e.

      het schilderen van de tekst op het gedenkteken.

Artikel 33
  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen toestaan dat het in artikel 32 bedoelde jaarlijks verschuldigde onderhoudsrecht wordt afgekocht door de rechthebbende tegen betaling ineens van een afkoopsom, nader bepaald in de heffingverordening.

  • 2.

    De aanvaarding van de in het 1e lid bedoelde afkoopsom zal alleen dan geschieden, indien het voorwerp waarvoor de afkoop van het onderhoud wordt gevraagd, zich naar het oordeel van burgemeester en wethouders in goede staat bevindt.

RUIMING VAN GRAVEN

Artikel 34
  • 1.

    Wanneer het recht op een bepaalde grafruimte is vervallen, zijn burgemeester en wethouders bevoegd, met inachtneming van de bij of krachtens de wet gestelde regels, dat graf te ruimen. met de overblijfselen van lijken, urnen en kisten wordt gehandeld als in het 3e lid van dit artikel is bepaald.

  • 2.

    De ruiming van de algemene graven geschiedt met inachtneming van de bij of krachtens de wet gestelde regels, op last van burgemeester en wethouders.

  • 3.

    De overblijfselen van lijken, urnen en kisten worden begraven op een afzonderlijk gedeelte van de begraafplaats.

BIJZONDERE UITVOERINGSBEPALINGEN

Artikel 35

Bij iedere begraving of bijzetting kan desverlangd gebruik worden gemaakt van de aula, al dan niet met gebruikmaking van het orgel, tegen betaling van het hiervoor in de heffingsverordening vastgestelde bedrag.

Artikel 36
  • 1.

    De benodigde werktuigen tot het vervoer van stoffelijke resten op de begraafplaats en tot het neerlaten daarvan in de graven worden van gemeentewege beschikbaar gesteld.

  • 2.

    De bediening van het begraaftoestel geschiedt door het dienstdoende personeel van de begraafplaats.

KLACHTEN

Artikel 37
  • 1.

    Ingezetenen en in de gemeente een belanghebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij burgemeester en wethouders een schriftelijke klacht indienen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen vier weken na ontvangst van de klacht. Zij kunnen deze termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

STRAF- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 38

Hij die handelt in strijd met de artikelen 4 tot en met 7 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 39
  • 1.

    Ten aanzien van de voor het in werking treden van deze verordening uitgegeven recht op familie-, urnen- en algemene graven blijven de bepalingen van kracht die bij de uitgifte van die graven golden en worden, voor zover zij ook bij deze verordening zijn vereist, geacht onder dezelfde voorwaarden krachtens deze verordening te zijn verleend.

  • 2.

    De voor het in werking treden van deze verordening verleende vergunningen tot het aanbrengen van gedenktekenen, enz. en gegeven toestemmingen tot het onderhouden van graven, verliezen door het in werking treden van deze verordening hun kracht niet en worden, voor zover zij ook bij deze verordening zijn vereist, geacht onder dezelfde voorwaarden krachtens deze verordening te zijn verleend.

Artikel 40

De verordening treedt in werking op de achtste dag volgend op die van de bekendmaking van deze verordening. Alsdan vervalt de “Verordening op het gebruik en beheer van de algemene begraafplaats”, zoals is vastgesteld bij raadsbesluit van 1 maart 1993.

Artikel 41

Deze verordening kan worden aangehaald als “Beheersverordening algemene begraafplaats Sliedrecht".

Vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad der gemeente Sliedrecht op

30 mei 1994

De secretaris, De voorzitter,