Organisatie | Delfzijl |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | nadere regels subsidie voor welzijnsactiviteiten |
Citeertitel | nadere regels subsidie voor welzijnsactiviteiten |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Nadere regels subsidie voor welzijnsactiviteiten 2017.
Algemene Subsidieverordening Gemeente Delfzijl, art. 3, lid 2
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2017 | art. 3, 6, 7 | 02-12-2014 Eemsbode, 17-12-2014 | Geen | |
01-01-2013 | 01-01-2015 | art. 3, 5, 6 | 20-11-2012 Eemsbode, 26-12-2012 | Geen | |
01-01-2012 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 13-12-2011 Eemsbode, 28-12-2011 | Geen |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Delfzijl;
overwegende dat in de "Algemene Subsidieverordening Gemeente Delfzijl" de wettelijke grondslag voor de subsidieverstrekking ten behoeve van activiteiten is vastgelegd;
dat zij op grond van artikel 3, lid 2, van de Algemene Subsidieverordening Gemeente Delfzijl bevoegd zijn nadere regels te stellen waarin de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie per beleidsterrein worden beschreven;
De OZB- subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor zover de OZB betrekking heeft op bijzondere gebouwen, te weten jeugdgebouwen, gebouwen voor sociaal-culturele activiteiten, verenigingsgebouwen, dorps- en buurthuizen en sportvoorzieningen. Onder bijzondere gebouwen wordt niet begrepen gebouwen, waarin activiteiten van politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke aard plaatsvinden.
Om voor subsidie voor één of meer welzijnsactiviteiten in aanmerking te komen, dient de aanvraag naast het bepaalde in de algemene subsidieverordening aan de volgende voorwaarden te voldoen:
ingeval van een aanvraag om subsidie voor de exploitatie van een rolstoelbus wordt naast een begroting en jaarrekening een overzicht gegeven van het aantal kilometers, vrijwilligers en het aantal personen dat de bus gebruikt op jaarbasis. Ook dient inzage te worden verstrekt in de gebruikersintensiteit. Bij de aanvraag blijkt ook op welke wijze de buurt gebruik kan maken van de rolstoelbus om een bijdrage te leveren aan de bereikbaarheid van en de leefbaarheid in het dorp of wijk.
Artikel 7 Verdeling van het subsidieplafond
Aanvragen worden, met uitzondering van de subsidie voor OZB- bijzondere gebouwen, behandeld op volgorde van binnenkomst. Wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld. Als meerdere subsidieaanvragen op hetzelfde tijdstip binnenkomen wordt er door middel van loting besloten aan welke subsidieaanvraag tegemoet wordt gekomen. Dit is alleen van belang wanneer het subsidieplafond bijna is bereikt en wanneer
een van deze aanvragen het subsidieplafond zou overschrijden.
Artikel 8 Reservevorming en verrekening
Voor de hoogte van de subsidie per kalenderjaar geldt de regel dat, voor zover de subsidie niet geheel is gebruikt, deze subsidie gereserveerd mag worden. Deze reservering mag echter niet meer bedragen dan 15% van de totale jaaromzet volgens de laatste exploitatierekening. Het meerdere wordt verrekend met de verstrekte subsidie.
De hoogte van de subsidie per kalenderjaar wordt vastgesteld overeenkomstig de subsidieverlening met dien verstande dat voor zover de subsidie niet geheel gebruikt is voor de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, het bedrag van de niet gebruikte subsidie gereserveerd mag worden tot maximaal 15% van het maximale bedrag, waarvoor subsidie is verleend. Indien daarna nog een restbedrag van de niet gebruikte subsidie overblijft, wordt de subsidie dienovereenkomstig lager vastgesteld. In de situatie dat sprake is van meerdere subsidiegevers wordt het bedrag dat geacht wordt niet te zijn gebruikt door ons college bepaald op basis van een toerekening van de niet benodigde middelen aan de verschillende subsidiegevers naar rato van het door ieder verstrekte subsidiebedrag.
Indien sprake is van een onverschuldigd betaald subsidiebedrag wordt dit verrekend met de aan dezelfde subsidieontvanger voor een ander tijdvak verstrekte subsidie voor dezelfde activiteiten
“Stel, aan een instelling is door ons college in een subsidieverleningbeschikking een bedrag van maximaal € 1.000,00 toegekend. Dit bedrag is via een voorschot betaald. Daarnaast heeft een andere subsidiegever de instelling een subsidie van € 500,00 toegekend. De verhouding is dus 2/3 gemeentelijke subsidie en 1/3 van de andere subsidiegever. De activiteiten hebben € 1.200,00 gekost. Het beoogde gemeentelijke aandeel daarin is 2/3 van € 1.200,00 is € 800,00. De niet gebruikte subsidie is in totaal € 300,00. Op basis van de aangegeven verhouding is het bedrag van de niet gebruikte gemeentelijke subsidie derhalve 2/3 van € 300,00 is € 200,00.
Van de niet gebruikte gemeentelijke subsidie mag maximaal 15% van het totale subsidiebedrag dat verleend is, gereserveerd worden. In dit geval maximaal 15% van € 1.000,00 is € 150,00.
Bij de vaststelling wordt vervolgens het definitieve subsidiebedrag bepaald op € 800,00 plus € 150,00 is € 950,00.
Het voorgaande houdt in dat € 1.000,00 (het voorschot) minus € 950,00 (de vastgestelde subsidie) is € 50,00 teveel is betaald. Dit bedrag wordt als onverschuldigd teruggevorderd en vervolgens verrekend met de subsidie voor een ander tijdvak.