Organisatie | Grave |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Grave 2012 |
Citeertitel | Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Grave 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | WO |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 28-06-2012 | Nieuwe regeling | 13-12-2011 Graafsche Courant, 27-12-2011 | WO |
De gemeenteraad van de gemeente Grave,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 8 november 2011,
gezien het advies van de Burgerparticipatie raad Wmo gemeente Grave,
gelet op artikel 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning,
met inachtneming van artikel 149 van de Gemeentewet,
overwegende dat het noodzakelijk is het verlenen van voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning bij verordening te regelen;
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen
Compensatieplicht: De plicht van het College aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de wet het College de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is.
Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van een beperking en/of chronische psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt bij de normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoerssystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden.
Mantelzorg: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, door personen uit diens directe omgeving waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt (artikel 1 lid 1 sub b van de wet).
Het gesprek: het eerste contact na een aanmelding, waarin de gehele situatie van belanghebbende wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de ondersteuningsbehoefte, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden, via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke collectieve, (wettelijk) voorliggende en individuele voorzieningen.
Algemene voorziening: een voorliggende voorziening die weliswaar niet bestemd is voor, noch te gebruiken is door alle personen als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de wet, maar die anderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is, zonder aanvraagprocedure, op eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is.
Hoofdstuk 3. Hoe te komen tot de te bereiken resultaten
Artikel 3. Scheiding aanmelding en aanvraag
Aan een aanvraag voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet gaat een aanmelding voor een gesprek vooraf indien:
a. De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die nog niet eerder een aanvraag in het kader van de wet heeft gedaan.
b. De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die al eerder een gesprek heeft gevoerd maar waarbij sprake is van gewijzigde omstandigheden of gewijzigde te bereiken resultaten;
Artikel 4. Aanmelding voor een gesprek
Een aanmelding voor een gesprek kan schriftelijk, elektronisch, mondeling of telefonisch worden gedaan bij het Wmo-loket door of namens belanghebbende, die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren.
Het verslag van het gesprek bevat in ieder geval:
a. Een omschrijving van de beperking, het chronisch psychisch probleem en/of het psychosociaal probleem zoals ervaren door belanghebbende;
b. De mogelijkheden die belanghebbende heeft of kan ontwikkelen ondanks dit probleem;
c. De belemmeringen die belanghebbende ondervindt vanwege dit probleem;
d. De resultaten die belanghebbende wil bereiken op de in artikel 2 omschreven terreinen;
e. Hetgeen belanghebbende zelf heeft gedaan om bestaande problemen op te lossen;
f. mogelijkheden die belanghebbende heeft om oplossingen te bewerkstelligen door middel van eigen mogelijkheden, via mogelijkheden van zijn sociaal netwerk dan wel via algemene voorzieningen, algemeen gebruikelijke voorzieningen, collectieve
voorzieningen of andere al dan niet wettelijk voorliggende voorzieningen;
Hoofdstuk 5. Beoordeling van de te bereiken resultaten
Artikel 8. Het maken van een afweging
Bij het beoordelen of en zo ja welke voorzieningen getroffen gaan worden neemt het college het verslag van het gesprek (indien aanwezig) als uitgangspunt. Het college gaat uit van de behoeften en persoonskenmerken van de belanghebbende. Daarbij zal onderzoek
gedaan worden naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat.
Paragraaf 5.2 De te bereiken resultaten
Artikel 9. Een schoon en leefbaar huis
Indien het (gezamenlijk) inkomen van belanghebbende meer bedraagt dan 2 x het norminkomen, zoals vermeld in artikel 4 van het Besluit, wordt belanghebbende geacht zelfredzaam te zijn in de kosten van de hulp bij het huishouden tot 3 uur per week en wordt geen individuele voorziening, zoals bedoeld in lid 2, verstrekt.
Artikel 10. Wonen in een geschikt huis
Het tweede te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van de woning waar men over beschikt of gaat beschikken en waar men hoofdverblijf heeft. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer,
slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimten, berging, tuin of balkon.
Voor zover belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning en de verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat, wordt geen individuele woonvoorziening verstrekt, indien de aanpassing van de woning, zoals bedoeld in lid 2, hoger is dan het bedrag zoals vermeld in artikel 9 van het Besluit.
In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woning indien belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ instelling. Bij bezoekbaar maken bestaat het te behalen resultaat uit de toegang tot de woning en buitenruimte en het normaal gebruik van de woonkamer en één toilet. Voor het bezoekbaar maken geldt een gemaximeerde
financiële tegemoetkoming zoals vermeld in artikel 9 lid 8 van het Besluit.
Het bepaalde in lid 1 en 2 is niet van toepassing op het treffen van bouwkundige en bouwtechnische voorzieningen:
a. aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, verzorgingstehuizen, kloosters, vakantiewoningen, recreatiewoningen, tweede woningen en kamerverhuur;
b. aan specifiek op personen met beperkingen en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten;
c. die bij (nieuw)brouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden;
d. aan woonwagens en woonschepen die een technische levensduur hebben van minder dan 5 jaar;
e. aan woningen die binnen een termijn van 5 jaar gesloopt worden.
Artikel 11. Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften
Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen of voor zover belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare boodschappenservice of maaltijdvoorziening die kan leiden tot het te bereiken resultaat, wordt geen individuele voorziening, zoals bedoeld in lid 2, verstrekt.
Indien het (gezamenlijke) inkomen van belanghebbende meer bedraagt dan 2 x het norminkomen zoals vermeld in artikel 4 van het Besluit, wordt belanghebbende geacht zelfredzaam te zijn in de kosten verband houdend met het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften en wordt geen individuele voorziening verstrekt.
Artikel 12 Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding en bed-en linnengoed
Indien belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die in het kader van de gebruikelijke zorg, beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden uit te voeren c.q. over te nemen, of belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare was- en strijkservice die kan leiden tot het te bereiken resultaat, wordt geen individuele voorziening, zoals bedoeld in lid 2, verstrekt.
Indien het (gezamenlijke) inkomen van belanghebbende meer bedraagt dan 2 x het norminkomen, zoals vermeld in artikel 4 van het Besluit, wordt belanghebbende geacht zelfredzaam te zijn ten aanzien van kosten verband houdend met het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding en bed- en linnengoed en wordt geen individuele voorziening, zoals bedoeld in lid 2, verstrekt.
Artikel 13. Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren
Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het – zo mogelijk tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen – vervangen van de ouder die in principe voor de kinderen zorgt.
Indien het (gezamenlijke) inkomen van belanghebbende meer bedraagt dan 2 x het norminkomen, zoals vermeld in artikel 4 van het Besluit, wordt belanghebbende geacht zelfredzaam te zijn in de kosten verband houdend met het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren en wordt geen individuele voorziening, zoals bedoeld in lid 2, verstrekt.
Artikel 14 Zich verplaatsen in en om de woning
Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, het slaapvertrek en/of de slaapvertrekken, de keuken, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon te kunnen bereiken en er zich zodanig te kunnen redden dat normaal functioneren mogelijk is.
Artikel 15. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Indien het (gezamenlijke) inkomen van belanghebbende meer bedraagt dan 1,5 x het norminkomen, zoals vermeld in artikel 4 van het Besluit, wordt hij geacht zelfredzaam te zijn in de kosten verband houdend met het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en wordt geen individuele voorziening, als bedoeld in lid 2, verstrekt.
Artikel 16. De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten
Het te bereiken resultaat ten aanzien van de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten bestaat uit het zo mogelijk kunnen afleggen van gewenste bezoeken en het deelnemen aan gewenste activiteiten binnen de directe regio.
Indien het (gezamenlijke) inkomen van belanghebbende meer bedraagt dan 1,5 x het norminkomen, zoals vermeld in artikel 4 van het Besluit, wordt belanghebbende geacht zelfredzaam te zijn in de kosten verband houdend met het hebben van contacten met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten en wordt geen individuele voorziening, zoals bedoeld in lid 2, verstrekt.
Hoofdstuk 6. Verstrekkingwijze, eigen bijdrage en eigen aandeel
Paragraaf 6.3 Verstrekking als persoonsgebonden budget
Artikel 19. Overwegende bezwaren
Het College legt in het Besluit vast in welke situaties er sprake is van overwegende bezwaren op grond waarvan geen persoonsgebonden budget verstrekt wordt.
Paragraaf 6.5 Eigen bijdrage en eigen aandeel
Artikel 22. Eigen bijdragen en eigen aandeel
Bij het verstrekken van een individuele voorziening is een eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd ten aanzien van de volgende resultaten:
a. een schoon en leefbaar huis;
b. wonen in een geschikt huis;
c. beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;
d. beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;
e. het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;
f. zich verplaatsen in, om en nabij de woning, voor zover het geen rolstoel betreft
g. zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, voor zover het geen collectief vraagafhankelijk vervoersysteem (CVV) betreft;
h. de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten, voor zover het geen collectief vraagafhankelijk vervoersysteem (CVV) betreft,
Hoofdstuk 7. Procedurele bepalingen
Artikel 24 Voorwaarden voor toekenning en weigeringgronden
Géén voorziening wordt toegekend:
a. Indien de voorziening algemeen gebruikelijk is.
b. Indien de belanghebbende niet woonachtig is in de gemeente Grave
c. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan het moment van aanvragen of het moment van beschikken heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of deze voorziening noodzakelijk was en als goedkoopst compenserend aan te merken valt.
d. Voor zover de voorziening waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling is verstrekt, en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan belanghebbende zijn toe te rekenen,
e. Voor zover er aan de zijde van belanghebbende geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor de voorziening is aangevraagd.
Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op de aangevraagde voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend of bij gebruikelijke zorg diens relevante huisgenoten:
a. Op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te bevragen;
b. Op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen en/of onderzoeken.
Artikel 26. Wijziging situatie
Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.
Artikel 27. Intrekking van een voorziening
1.Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:
a. niet of niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;
b. beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen;
c. belanghebbende een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid heeft betoond;
d. blijkt dat gedurende een periode van meer dan drie maanden geen gebruik is gemaakt van de verstrekte voorziening.
Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen drie maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden of nog geen opdracht is gegeven tot levering van de dienst of het product.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie, zoals bepaald in artikel 4.5 lid 1 van het landelijke Besluit maatschappelijke ondersteuning (Stb. 2006, 450).
De wijze van uitvoering van deze verordening wordt eenmaal per 2 jaar geëvalueerd.
Het college zendt hiertoe 2 jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.
Bij deze evaluatie zal ook de Burgerparticipatie raad Wmo gemeente Grave worden betrokken.
Artikel 32. Inwerkingtreding en overgangsbepaling
1.Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.