Organisatie | Amstelveen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Amstelveen |
Citeertitel | Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Amstelveen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2008 gemeente Amstelveen, vastgesteld op 25 juni 2008.
Wet maatschappelijke ondersteuning
Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Amstelveen, Financieel besluit wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Amstelveen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 14-12-2011 Gemeenteblad, 2011, week 51, blz.4 | Nr. 11-73 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:
Compensatieplicht: de plicht van het college aan personen met een (lichamelijke) beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem en aan mantelzorgers voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan;
Belanghebbende: een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een aanmelding of een aanvraag doet of laat doen;
Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven en waarbij men zich enige beperkingen getroost;
Algemene voorziening: een voorliggende voorziening die weliswaar niet bestemd is voor, noch te gebruiken is door alle personen als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de wet, maar die anderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is op eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is, zonder een ingewikkelde aanvraagprocedure;
Persoonsgebonden budget: een geldbedrag om te gebruiken voor het gewenste resultaat, zoals bedoeld in artikel 6 van de Wmo en waarop de in deze verordening en de beleidsregels wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Amstelveen te stellen regels van toepassing zijn, alternatief voor voorziening in natura;
Artikel 2 Reikwijdte van de verordening
Een individuele voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:
Geen voorziening wordt toegekend:
Voor zover een voorziening waarop de aanvraag betrekking heeft eerder in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, of dat het de aanvrager verwijtbaar is dat de eerder verstrekte voorziening verloren is gegaan, tenzij de voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan belanghebbende zijn toe te rekenen, of tenzij belanghebbende tegemoet komt in de veroorzaakte kosten;
HOOFDSTUK 2 PROCEDURE BEPALINGEN ROND ONDERZOEK, ADVIES EN BESLUITVORMING
De termijn waarbinnen een besluit genomen moet worden bedraagt maximaal 8 weken vanaf het moment van de aanvraag.
Artikel 6 Wijzigingen in de situatie
Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk en schriftelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.
HOOFDSTUK 4 HOE TE KOMEN TOT DE TE BEREIKEN RESULTATEN
Een gesprek naar aanleiding van een aanmelding kan worden afgesloten met een verslag. Opmerkingen van belanghebbende over dit verslag kunnen als bijlage aan het verslag worden toegevoegd. Uitsluitend een door belanghebbende ondertekend verslag kan als aanvraagformulier dienen als bedoeld in artikel 10 lid 4.
HOOFDSTUK 6 BEOORDELEN VAN DE TE BEREIKEN RESULTATEN
Artikel 11 Het maken van een afweging
Bij het beoordelen of compensatie kan gaan plaatsvinden gaat het college allereerst uit van de zelfredzaamheid en de eigen verantwoordelijkheid en de inzet van de eigen sociale omgeving van de belanghebbende. Hierbij wordt ook beoordeeld of de inzet van de compensatie te verwachten of te voorspellen was.
HOOFDSTUK 7 RESULTAAT 1: EEN HUISHOUDEN VOEREN
Artikel 13 Een huishouden voeren
Te bereiken resultaten ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaan onder andere uit het kunnen wonen in een huis dat schoon is, kunnen voorzien in de dagelijks benodigde levensbehoeften zoals maaltijden en toilet- en schoonmaakartikelen, het doen van de dagelijkse was, de zorg voor kinderen die tot het gezin behoren en het organiseren van de administratie. Er kan voor de belanghebbende een individuele voorziening getroffen worden ten aanzien van deze onderdelen.
Indien de belanghebbende gebruik kan maken van een voorliggende voorziening zoals een aanwezige en bruikbare boodschappenservice of maaltijdvoorziening of het eigen vervoer die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat als bedoeld in lid 1 en lid 2 wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.
Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een voorliggende voorziening zoals aanwezige en bruikbare voor- tussen- en naschoolse opvang, kinderopvang of andere opvangmogelijkheden die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat als bedoeld in lid 1 en lid 2 worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.
HOOFDSTUK 8 RESULTAAT 2: ZICH VERPLAATSEN IN EN OM DE WONING
HOOFDSTUK 9 RESULTAAT 3: ZICH LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL
HOOFDSTUK 10 RESULTAAT 4: MEDEMENSEN ONTMOETEN EN OP BASIS DAARVAN SOCIALE CONTACTEN AANGAAN
Artikel 16 Deelnemen aan maatschappelijke activiteiten
Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van één of meer aanwezige en bruikbare voorliggende voorzieningen zoals activiteiten van en binnen vrijwilligers- en welzijnsorganisaties, van de huisgenoten in het kader van gebruikelijke zorg als bedoeld in artikel 1, lid 1 onder w en/of van aanwezig en bruikbaar collectief vraagafhankelijk vervoer van deur tot deur die in de individuele situatie van belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.
HOOFDSTUK 11 VERSTREKKING IN NATURA, ALS PERSOONSGEBONDEN BUDGET EN ALS FINANCIELE TEGEMOETKOMING EN EIGEN BIJDRAGEN
Artikel 17 Mogelijke verstrekkingswijzen
Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming en als persoonsgebonden budget.
Artikel 21 Verantwoording Persoonsgebonden budget
Met betrekking tot een individuele voorziening vermeldt het college bij beschikking een nauwkeurig omschreven programma van eisen om volstrekt duidelijk te laten zijn wat met het persoonsgebonden budget dient te worden aangeschaft en aan welke vereisten de aan te schaffen voorziening dient te voldoen.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en de op deze verordening berustende Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Amstelveen en financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Amstelveen geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex voor de gezinsconsumptie, zoals bepaald in artikel 4.5 lid 1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Stb. 2006, 450)
Het door het raad gevoerde beleid wordt minimaal eenmaal per vier jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast. Het college zendt hiertoe telkens na vier jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de raad een verslag over de doeltreffendheid en de effectiviteit van het beleid in de praktijk.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Amstelveen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 december 2011.
De verordening Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) wordt ten eerste gewijzigd om één doel van het gemeentelijk beleid en de wettelijke verplichting, namelijk het compenseren van beperkingen vorm te geven in de verordening. Ten tweede hebben gemeenten, burgers, VNG en verschillende landelijke participatieraden in de afgelopen periode nadere invulling gegeven aan de compensatieplicht volgens de bedoeling van de wet, het zogenaamde kantelingsproces. Deze verordening is de uitkomst van gemeentelijke en maatschappelijke ontwikkelingen (kantelingsproces).
De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is op 1 januari 2007 van kracht geworden. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) geeft gemeenten de opdracht om ervoor te zorgen dat mensen mee kunnen doen in de samenleving. Eén van de doelen van het Amstelveense Wmo-beleid voor de komende jaren is het compenseren van lichamelijke en psychische beperkingen.
Dit doel, de verplichting om beperkingen te compenseren zodat mensen kunnen deelnemen aan de samenleving is ook een wettelijke verplichting en wordt vormgegeven in deze verordening. Door de gemeente betaalde ondersteuning in de vorm van professionele hulp of individuele voorzieningen dient als vangnet als andere opties ontoereikend zijn. Om te komen tot de juiste ondersteuning wordt maatwerk geleverd: de persoonskenmerken van de cliënt staat centraal. Het is de kunst om de maatschappelijke ondersteuning te organiseren, uitgaande van wat de cliënt nodig heeft en daarbij in de eerste plaats zelf kan doen. Uiteraard wordt hierbij een efficiënte en klantvriendelijke werkwijze gevolgd.
De Wmo is een brede wet die zegt: Iedereen moet kunnen meedoen. In de Wmo is de compensatieplicht opgenomen, die de verantwoordelijkheid van de gemeente regelt om mensen met een beperking en ouderen te ondersteunen. Het proces van gemeenten en burgers om tot een invulling van de compensatieplicht te komen, volgens de bedoeling van deze wet, heet de kanteling. De compensatieplicht houdt in dat in elke individuele situatie de meest adequate oplossing wordt getroffen. Zo wordt bereikt dat de gewenste zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie mogelijk is.
In samenwerking tussen VNG enerzijds en CG-Raad en gezamenlijke Ouderenbonden anderzijds is op basis van het kantelingsproces - een proces om de Wmo te doen kantelen naar een wijze van uitvoeren die recht doet aan de bedoeling van de wetgever, met name ten aanzien van het nieuwe begrip “compensatieplicht” – een nieuwe modelverordening ontwikkeld. Ook is rekening gehouden met de jurisprudentie, met name die van de Centrale Raad van Beroep.
De opbouw van de modelverordening is als basis gebruikt voor deze verordening Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Amstelveen.
Het resultaat is een geheel andere verordening dan de voorafgaande verordening en die van de Wvg. In deze verordening ligt het zwaartepunt op de te behalen resultaten in plaats van op voorzieningen en op een gesprek naar aanleiding van een aanmelding naast of in plaats van een gerichte aanvraag voor een voorziening. In dit gesprek wordt samen met de persoon die compensatie behoeft een zo volledig mogelijke inventarisatie gemaakt van zijn persoonskenmerken, zijn mogelijkheden en onmogelijkheden, zijn wensen en de problemen die om een oplossing vragen. Leidend hierbij is het te bereiken resultaat. Op basis hiervan kan bekeken worden welke mogelijkheden er zijn om dit resultaat te bereiken met oplossingen die al voorhanden zijn, zoals eigen mogelijkheden, (wettelijk) voorliggende voorzieningen, algemene voorzieningen, algemeen gebruikelijke voorzieningen of collectieve voorzieningen. Daarna wordt duidelijk op welke punten nog individuele voorzieningen nodig zijn.
Na de begripsomschrijvingen ligt de focus op de te bereiken resultaten. Daarin zal per onderdeel van de Wmo, zoals geschetst in artikel 4 lid 1 van de wet (een huishouden voeren, zich verplaatsen in en om de woning, zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en medemensen ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aangaan) uitgewerkt worden wat daarbij als resultaat bereikt moet worden.
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
De omschrijving van het cruciale begrip “compensatieplicht” is ontleend aan de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 10 december 2008. In deze uitspraak wordt voor het eerst een fundamenteel standpunt gegeven over de Wmo.
De compensatieplicht houdt een plicht in voor het college. Die plicht geldt in ieder geval ten aanzien van personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem, waaronder ook ouderen kunnen vallen. Daarbij moet het gaan om ondervonden beperkingen op het gebied van de zelfredzaamheid en de maatschappelijke participatie. Doel is betrokkenen in staat te stellen de resultaten te bereiken zoals genoemd in artikel 4 van de Wmo.
Bij wat het college ook besluit geldt: het moet gaan om maatwerk. Uitgegaan moet worden van de persoonskenmerken en behoeften van de aanvrager. Dat legt een beperking op aan de mogelijkheid om bijvoorbeeld primaten, oftewel een algemene regel, te hanteren. Dat is toegestaan, mits in het individuele geval steeds wordt nagegaan of die algemene maatregel wel leidt tot maatwerk.
Lid 1, Ad d en e aanmelding en gesprek
Naar aanleiding van een aanmelding wordt een gesprek gevoerd. Dit gesprek is niet het onderzoek naar een te verstrekken voorziening, maar het onderzoek naar de situatie van betrokkene,
wat betrokkene nog zelf kan, wat de te bereiken resultaten zijn in de ogen van betrokkene, wat de behoeften daarbij zijn, welke oplossingen er in de maatschappij beschikbaar zijn via algemene voorzieningen, algemeen gebruikelijke, voorliggende voorzieningen en collectieve, zodat een basis ontstaat voor het zoeken naar oplossingen voor de problemen. Ook wordt gekeken naar het sociale netwerk en de oplossingen die een belanghebbende eventueel zelf kan regelen. Met die oplossingen wordt het te bereiken resultaat gerealiseerd, voor zover die resultaten niet in die gesprekken al te behalen zijn. Dit traject kan uiteindelijk leiden tot een aanvraag voor een individuele voorziening.
Het gesprek is evenwel geen vrijblijvende zaak: dit gesprek is mede de basis voor de eventuele aanvraag voor een individuele voorziening. Van het gesprek worden aantekeningen gemaakt die zonodig uitgewerkt worden tot een verslag, dat bij de aanvraag gevoegd kan worden om te voorkomen dat zaken dubbel gedaan moeten worden.
Een gesprek naar aanleiding van een aanmelding kan achterwege kan blijven als de situatie van betrokkene helder is en betrokkene goed bekend is bij de gemeente. Op dat moment kan direct een aanvraag worden gedaan. Hiervan kan sprake zijn bij bijvoorbeeld vervanging van voorzieningen wegens het bereiken van de afschrijvingstermijn, of als een goed bekende aanvrager een nieuwe aanvraag doet.
Lid 1, Ad g en h belanghebbende en mantelzorger
Doordat in de wet gesproken wordt over mantelzorgers en vrijwilligers als doelgroep voor de compensatieplicht, kan het begrip ‘belanghebbende’ ruimer zijn dan alleen betrokkene zelf. Daarom is het begrip belanghebbende opgenomen. Onder belanghebbende kan dus ook verstaan worden de mantelzorger(s) van betrokkene.
Het begrip psychosociaal probleem is vanuit de AWBZ in de Wmo opgenomen, maar inmiddels als “grondslag” uit de AWBZ geschrapt. Dit is gebeurd omdat gebleken is dat deze grondslag in de AWBZ financieel moeilijk te beheersen was. In de Wmo heeft – volgens de parlementaire behandeling - dit begrip een heel specifieke betekenis. Deze betekenis wordt hier als begripsomschrijving gehanteerd en is overgenomen uit een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Het betreft met name verlies van zelfstandigheid of deelname aan het maatschappelijk verkeer, de kerndoelstelling van de Wmo.
Lid 1, Ad l algemene voorziening
Voorbeelden van algemene voorzieningen zijn: de dagrecreatie voor ouderen, sociale alarmering, de boodschappenplusbus, de maaltijdvoorziening, klussendienst, kinderopvang in al zijn verschijningsvormen. Een algemene voorziening is per definitie geen individuele voorziening en de Wmo-regels rond eigen bijdragen gelden niet.
Lid 1, Ad m algemeen gebruikelijke voorziening
Volgens de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep is een voorziening, met name producten, algemeen gebruikelijk als het gaat om een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, zodat de voorziening ook op grote schaal door iedereen kan worden gebruikt, die gewoon in een normale winkel en niet in een vakhandel gericht op revalidatie te koop is en die qua prijs niet (aanzienlijk) duurder is dan vergelijkbare producten.
De Centrale Raad heeft aangegeven dat als het gaat om vervanging van een zaak die (nog lang) niet afgeschreven is en als het gaat om een persoon die een inkomen heeft dat door onvermijdbare kosten op grond van de beperking onder de relevante bijstandsnorm komt, wellicht een uitzondering op dit principe gemaakt moet worden.
Lid 1, Ad o voorliggende voorziening
Voorliggende voorzieningen kunnen zijn algemeen gebruikelijke voorzieningen, algemene voorzieningen of collectieve voorzieningen. Bij deze voorzieningen is de functie bepalend: zij gaan voor individuele voorzieningen.
Het begrip is omschreven naar het aantal nachten dat men doorbrengt op een locatie. Bij twijfel kan de plaats waar per jaar de meeste nachten worden doorgebracht, beschouwd worden als de plaats waar iemand zijn hoofdverblijf heeft. Dit kan een rol spelen als iemand meerdere plaatsen heeft waar een groot deel van het jaar wordt doorgebracht, zoals personen die het jaar deels in het buitenland doorbrengen, personen die deels in een AWBZ-instelling verblijven en deels elders, enz. Bij twijfel kan de gemeentelijke basisadministratie gebruikt worden als informatiebron.
Onder a wordt bepaald dat het noodzakelijk is dat een voorziening langdurig noodzakelijk is. Er bestaat echter een duidelijke uitzondering: hulp bij het huishouden na een ziekte of ziekenhuisopname. Als deze kortdurende hulp bij het huishouden binnen een gemeente niet geleverd kan worden als voorliggende voorziening, waardoor geen individuele voorziening meer nodig zal zijn, zal deze hulp als individuele voorziening verstrekt moeten worden.
Wat langdurig noodzakelijk is hangt geheel af van de situatie, maar ook een te bereiken resultaat voor een belanghebbende die terminaal is dient gerekend te worden tot langdurig noodzakelijk. De voorziening zal immers voor de belanghebbende het gehele verdere leven noodzakelijk zijn.
Onder b wordt bepaald dat de voorziening als de goedkoopst compenserende voorziening aangemerkt moet kunnen worden. Het gaat daarbij in de eerste plaats om een voorziening die compenserend is voor de ondervonden problemen, zodat het te bereiken doel daadwerkelijk bereikt kan worden. Maar wanneer dan meerdere voorzieningen compenserend blijken te zijn mag volstaan worden met de goedkoopste voorziening.
Er wordt geen voorziening toegekend als niet meer is na te gaan of de voorziening noodzakelijk was en of wel sprake was van een goedkoopst compenserende voorziening. Is de voorziening te duur geweest dan kan de gemeente volstaan met het vergoeden van een lager bedrag conform de goedkoopst compenserende voorziening.
HOOFDSTUK 3 PROCEDURE BEPALINGEN ROND ONDERZOEK, ADVIES EN BESLUITVORMING
De Algemene wet bestuursrecht regelt dat, als bij wettelijk voorschrift niet anders is bepaald, een besluit genomen dient te worden binnen een termijn van 8 weken. De Wmo bepaalt niets over beslistermijnen. Het college heeft de mogelijkheid om afwijkende termijnen vast te stellen. Dit geldt met name voor bouwkundige woonvoorzieningen.
Indien de beschikking niet binnen acht weken kan worden afgegeven dan stelt de gemeente de aanvrager daarvan ex artikel 4:14 van de Awb in kennis en noemt daarbij een redelijk termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.
Is de aanvrager niet bereid tot medewerking, dan zal het college moeten beoordelen of zonder deze medewerking een zorgvuldig besluit te nemen is. Is dat niet mogelijk dan zal het college de aanvraag buiten behandeling kunnen stellen. Is wel een zorgvuldig besluit mogelijk dan zal dat besluit genomen moeten worden.
HOOFDSTUK 4 HOE TE KOMEN TOT DE TE BEREIKEN RESULTATEN.
In dit hoofdstuk en artikel wordt een onderscheid gemaakt tussen een aanmelding, een gesprek en een aanvraag.
Aanmelding: Kan in een drietal situaties, namelijk
Gesprek: Naar aanleiding van een aanmelding kan een gesprek worden gevoerd.
Tijdens het gesprek wordt – geheel uitgaande van degene die aangeeft behoefte te hebben aan compensatie, verder belanghebbende genoemd – een complete inventarisatie gemaakt.
Aanvraag: Een gesprek naar aanleiding van een aanmelding kan achterwege blijven als de situatie van betrokkene helder is en betrokkene goed bekend is bij de gemeente. Op dat moment kan direct een aanvraag worden gedaan. Hiervan kan sprake zijn bij bijvoorbeeld vervanging van voorzieningen wegens het bereiken van de afschrijvingstermijn, of als een goed bekende aanvrager een nieuwe aanvraag doet.
Globaal kan gesteld worden dat een aanvraag pas gedaan kan worden als op basis van een gesprek naar aanleiding van een aanmelding een uitgebreide inventarisatie heeft plaatsgevonden en alle mogelijke niet-individuele voorzieningen al zijn beoordeeld om tot de te bereiken resultaten te komen.
Men dient zich te realiseren dat het gesprek gevoerd wordt vanuit de belanghebbende en zijn behoeften en persoonskenmerken. Van het verslag kan dan ook niet verwacht worden dat het een objectieve weergave van de situatie van betrokkene weergeeft: het zal duidelijk subjectieve aspecten bevatten. Deze subjectieve aspecten zullen als zodanig herkenbaar moeten zijn.
HOOFDSTUK 6 BEOORDELING VAN DE TE BEREIKEN RESULTATEN
Het principe van het gesprek naar aanleiding van een aanmelding en de daaropvolgende aanvraag is zodanig dat niet een bepaalde voorziening in de procedure centraal moet staan maar het te bereiken resultaat en hoe dat mogelijk is. Focussen op een bepaalde voorziening kan de aandacht daarvan zodanig afleiden dat de verkeerde voorziening wordt toegekend.
"Uitgaan van" betekent dat het college die persoonskenmerken en behoeften als vertrekpunt van het onderzoek en de afweging neemt. Bij het onderzoek zal gekeken worden naar wat nodig is, wat mogelijk is en hoe maatwerk ten aanzien van de te bereiken resultaten mogelijk is. Er wordt zowel bij een aanmelding als een aanvraag eerst beoordeeld welke voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen een oplossing zouden kunnen bieden om het te bereiken resultaat daadwerkelijk te bereiken.
HOOFDSTUK 7 RESULTAAT 1: EEN HUISHOUDEN VOEREN
Als er geen huisgenoten zijn of als de huisgenoten met enige regelmaat langdurig afwezig zijn zal er plicht tot compensatie bestaan. Compensatieplicht bestaat er uiteraard ook als de huisgenoot zelf ook niet in staat is het huishoudelijk werk te verrichten. Hiertoe zal onderzoek gedaan moeten worden om dit vast te stellen. Ook dreigende overbelasting of bestaande overbelasting van huisgenoten, waaronder begrepen de kinderen, kan compensatieplicht betekenen.
De definitie van een schoon huis is ontleend aan gangbare ideeën die bestaan in de maatschappij. Er zijn beperkingen ten aanzien van de omvang van de woning, zoals het aantal kamers, de oppervlakte van de kamers, waarbij uitgangspunt is de omvang van een nieuwe woning binnen de sociale woningbouw. Dit uitgangspunt is niet star: er zijn altijd mogelijkheden bij te stellen naar boven of naar beneden (maatwerk).
Dit onderdeel is beperkt tot het verzorgen van kleding die iemand in zijn bezit heeft. Een wasmachine en droger worden gezien als voorliggende voorzieningen bij het doen van de dagelijkse was. Ten aanzien van het strijken van de was worden alleen de noodzakelijke stukken gestreken. Begeleiding bij het kopen van kleding valt niet onder afdwingbare compensatie, maar als daar behoefte aan bestaat, kan de gemeente wel bemiddelen bij het regelen dat er geschikte en passende kleding wordt gekocht, bijvoorbeeld met inschakeling van vrijwilligers of via de kledingbank.
Er kunnen individuele voorzieningen beschikbaar gesteld worden om het huis schoon te houden. Dat gaat via licht en zwaar huishoudelijk werk, d.w.z. om het droog en nat schoon en stofvrij maken en houden van de woning. Daarbij valt bijvoorbeeld het reinigen van de ramen aan de buitenkant niet onder de compensatieplicht, omdat daarvoor een algemeen gebruikelijke voorziening bestaat: de glazenwasser.
Compensatie houdt niet per definitie in dat de aanvrager zelf de boodschappen moet kunnen doen. Het resultaat kan bereikt worden met een boodschappenservice, waarbij wel opgelet wordt dat de supermarkt qua prijsniveau past bij het bestedingspatroon van de aanvrager. Het gaat niet alleen om de ingrediënten maar ook om de maaltijden zelf. Compensatie betekent dat de aanvrager beschikt over de verschillende maaltijden door de dag heen. Daarbij dient rekening te worden gehouden met medische geïndiceerde diëten en kan rekening worden gehouden met de wensen van de aanvrager.
Het is niet de bedoeling dat de gemeente de boodschappen voor de belanghebbende financiert. De belanghebbende moet in staat gesteld worden de boodschappen in huis te krijgen.
Als mobiliteit het probleem is, kan gedacht worden aan een vervoersvoorziening om dat probleem op te lossen. Als er hulp bij het huishouden aanwezig is, zou dit de oplossing kunnen bieden.
Bij afwezigheid van dergelijke diensten, of indien de kosten van de dienst, zowel wat betreft producten als wat betreft extra bezorgkosten, dat rechtvaardigen, kan gekozen worden voor het inzetten van hulp om de boodschappen te doen. Daarbij zal goedkoopst compenserend de leidraad zijn, ook hier is het te bereiken resultaat van belang en is de manier waarop daaraan ondergeschikt.
Om te bepalen of een boodschappenservice of maaltijdvoorziening bruikbaar is, zal gekeken moeten worden naar gezinssamenstelling, kosten en concrete beschikbaarheid.
Gebruikelijke zorg voor kinderen kan onder de compensatieplicht behoren als een ouder met beperkingen dat zelf niet kan. Compensatie is dan bedoeld als ondersteuning en niet als volledige overname. In die situatie zullen andere oplossingen gezocht moeten worden, zoals kinderopvang.
Een voorziening kan ingezet worden - tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen – ter vervanging van de ouder die in principe voor de kinderen zorgt.
Organiseren van huishouden en de administratie
Een voorziening kan ingezet worden - tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen – als bijvoorbeeld sprake is van psychosociale problematiek.
HOOFDSTUK 8 RESULTAAT 2: ZICH VERPLAATSEN IN EN OM DE WONING
De woning staat bij alle verplaatsingen centraal. Bij deze verplaatsingen horen de verplaatsing naar een centrale hal in een flat, waar veelal de brievenbussen zijn, of het gebruik van een balkon of de tuin. Wat de tuin betreft moet het mogelijk zijn in die tuin te komen, de inrichting van de tuin is een eigen verantwoordelijkheid.
Als er een berging is, moet ook de berging bereikt kunnen worden, als belanghebbende deze daadwerkelijk voor noodzakelijke doeleinden gebruikt. In principe zullen zolders, veelal bereikbaar zonder vaste trap, met bijvoorbeeld een vlizotrap, niet onder de compensatieplicht vallen.
Als het gaat om het wonen in een geschikte woning hebben we het over de woonvoorzieningen, zowel bouwkundig als niet-bouwkundig. Uitgangspunt is daarbij dat men zelf al beschikt of zal beschikken over een woning. Het is niet zo dat een gemeente voor een woning moet zorgen: dat is een eigen verantwoordelijkheid van de aanvrager. De gemeente kan wel ondersteunen of bemiddelen bij het zoeken naar een (geschikte) woning. Daarbij is uitgangspunt dat iedereen altijd zoekt naar een voor hem op dat moment meest geschikte beschikbare woning, uiteraard passend bij het bestedingspatroon, gezinssamenstelling en beperkingen.
Ook nu gaat het weer om woningen op het niveau sociale woningbouw. Er kan altijd afgeweken worden naar boven of beneden, maar omvangrijke woningen en zeer grote ruimten zullen niet als uitgangspunt voor compensatie gelden.
Het kan mogelijk zijn de woning aan te passen, maar ook kan het mogelijk zijn dat er een andere woning beschikbaar is die geschikt is, of een woning die gemakkelijker geschikt te maken is. Uitgangspunt daarbij zijn de behoeften van de aanvrager en de noodzaak tot een doelmatige besteding van gemeenschapsgelden.
Aan noodzaak voor een rolstoel voor dagelijks gebruik gaat vaak een periode vooraf waarin gebruik wordt gemaakt van andere hulpmiddelen, (ooit) verstrekt op basis van de Zorgverzekeringswet, AWBZ of zelf aangeschaft.
De zogenaamde rolstoel voor incidenteel gebruik valt hier niet onder: deze rolstoel wordt immers niet gebruikt voor verplaatsen in, om en nabij de woning, maar wordt vooral gebruikt als men zich elders moet verplaatsen en dat zonder een rolstoel niet kan, zoals tijdens een uitstapje. Voor dit soort rolstoelen kan gebruik gemaakt worden van speciaal hiervoor beschikbare uitleendepots of van rolstoelen die op de plaats van bestemming beschikbaar zijn, zoals in pretparken, dierentuinen en dergelijke. Uitgangspunt is dat een rolstoel alleen verstrekt wordt indien die noodzakelijk is voor het verplaatsen in, om en nabij de woning.
Ten aanzien van de vraag of er aangepast dient te worden spelen afwegingen over afschrijving van de voorziening en over de vraag of de voorziening later hergebruikt kan worden een belangrijke rol. Gestreefd wordt aanpassingen die bestaan uit een aanbouw alleen dan te realiseren als vastgelegd kan worden dat deze aanpassing tijdens de gehele looptijd beschikbaar kan blijven voor een persoon met een beperking. Dit zal over het algemeen uitsluitend te realiseren zijn bij huurwoningen van sociaal verhuurders. Bij een koopwoning wordt eventueel de overwaarde bij verkoop gedeeltelijk aan gemeente terugbetaald.
Verhuizing naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning kan een snelle(re) oplossing bieden dan het aanpassen van een woning. Bovendien kan een woning zich niet lenen voor aanpassing. Bij het zoeken naar alternatieven wordt in de afweging bepaald hoe de behoeften van de aanvrager zich verhouden tot de belangen (met name financiële) van de gemeente.
HOOFDSTUK 9 RESULTAAT 3: ZICH LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL
Het te bereiken resultaat is dat de aanvrager zich met een vervoermiddel binnen zijn
eigen woonplaats kan verplaatsen.Die verplaatsingen moeten passen in het kader van het leven van alledag. Dat zijn alle verplaatsingen die niet uitsluitend te maken hebben met verplaatsingen in het kader van een betaalde baan of puur recreatief. Heeft men voor dat soort verplaatsingen een aparte voorziening nodig, die verder gaat dan de normale voorziening voor het verplaatsen in het kader van het leven van alledag, dan zal deze voorziening niet onder de compensatieplicht vallen maar vergoed dienen te worden vanuit de voorzieningen ten behoeve van werken: zoals de Wia, verstrekt via UWV.
Uitgesloten zijn verplaatsingen die met een speciaal middel gemaakt moeten worden in verband met betaalde arbeid. Verder zijn ook vakanties en ander recreatief verblijf buiten de woonplaats uitgesloten.
Daarvoor wordt door het Ministerie van VWS Valys beschikbaar gesteld. Valys is bedoeld voor sociaal-recreatieve uitstapjes van meer dan vijf openbaar vervoer zones vanaf het woonadres en aanvullend op de door de Wmo te compenseren voorzieningen en valt buiten de verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders.
Wel gaat het om verplaatsingen nodig voor het doen van boodschappen (zodat ook op deze wijze het resultaat van het kunnen beschikken over de eerste levensbehoeften wordt bereikt), nodig om op bezoek te gaan, nodig om naar artsen, paramedici, specialisten te gaan en voor ziekenhuisonderzoek, voor zover het zogenaamde zittend ziekenvervoer daar geen oplossing voor biedt.
Dit medisch vervoer betreft vooral situaties waarbij dat vervoer zo frequent is dat het beschikbaar gestelde vervoer bijna geheel aan dit medisch vervoer gebruikt zou worden.
De omvang van de te bieden compensatie zal over het algemeen liggen tussen 1500 en 2000 kilometer per jaar. Van belang is allereerst vast te stellen of de vervoersbehoefte realistisch is, gezien de medische, maar ook gezien de financiële situatie van de aanvrager.
HOOFDSTUK 10 RESULTAAT 4: MEDEMENSEN ONTMOETEN EN OP BASIS DAARVAN SOCIALE VERBANDEN AANGAAN
Het te bereiken resultaat bestaat uit het kunnen afleggen van bezoeken en het deelnemen aan activiteiten. Daarbij kan gedacht worden aan familiebezoek, aan het bezoeken van bijeenkomsten of het bezoeken van kerkdiensten, het deelnemen aan het verenigingsleven, maar ook het volgen van cursussen om de vrije tijd op een aangename wijze te kunnen invullen, mits deze activiteiten binnen de gemeente plaatsvinden. Voorwaarden hiervoor zijn bijvoorbeeld het zich kunnen verplaatsen naar deze bestemmingen. Daarvoor zal artikel 16 over het algemeen een voldoende oplossing kunnen bieden.
HOOFDSTUK 11. VERSTREKKEN IN NATURA, ALS PERSOONSGEBONDEN BUDGET, ALS FINANCIELE TEGEMOETKOMING EN EIGEN BIJDRAGEN
De financiële tegemoetkomingen kunnen niet ontbreken (hoewel er in feite geen verschil bestaat tussen een persoonsgebonden budget en een financiële tegemoetkoming) omdat artikel 7 lid 2 Wmo spreekt over een “financiële tegemoetkoming voor een bouwkundige of woontechnische ingreep in of aan de woonruimte”.
Bij het verstrekken van een financiële tegemoetkoming bestaat de mogelijkheid een eigen aandeel te vragen. De berekening van het eigen aandeel kan, in tegenstelling tot de eigen bijdrage – geregeld door het CAK - ,door het college plaatsvinden. Als een college zelf het eigen aandeel berekent dient er zorg voor te worden gedragen dat de regels rond de cumulatie van eigen bijdragen in acht worden genomen. Met name als al een eigen bijdrage AWBZ wordt betaald zal herberekening (en wel wat de eigen bijdrage AWBZ betreft door het CAK) plaats moeten vinden, aangezien een eigen aandeel op basis van de Wmo voor gaat op een eigen bijdrage in het kader van de AWBZ.
Overwegende bezwaren kunnen er zijn als vast staat dat belanghebbende niet in staat is de gelden te beheren. Ook kan dit een situatie zijn waarin het gaat om zeer kortdurende hulp bij het huishouden en het verstrekken van een persoonsgebonden budget niet praktisch uitvoerbaar is. Ook het collectief vraagafhankelijk vervoer kan, als vrijheid tot keuze van een persoonsgebonden budget zou leiden tot leegloop, een argument zijn geen keuzevrijheid te bieden. Dit moet onderbouwd kunnen worden en uitzonderingen moeten mogelijk zijn.
Bepaalde bedragen zullen jaarlijks aangepast worden zonder dat het college hier iets voor hoeft te doen. Te denken valt daarbij aan de bedragen voor de eigen bijdrage en het eigen aandeel. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zal deze bedragen jaarlijks aanpassen. Het college is op basis van dit artikel ook bevoegd eigen bijdragen aan te passen.