Organisatie | Kaag en Braassem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening tot eerste wijziging van de Algemene subsidieverordening Kaag en Braassem 2012 |
Citeertitel | Algemene subsidieverordening Kaag en Braassem 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Aanpassing van de Algemene subsidieverordening Kaag en Braassem 2012 om de gewijzigde financieringssystematiek rechtmatig uit te kunnen voeren.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-10-2012 | 01-01-2015 | art. 1 sub e en f, art. 7 lid 2, art. 12 lid 4, art. 14 lid 1, art. 18 lid 4 | 08-10-2012 Witte Weekblad, 17-10-2012 | 12.087 | |
22-12-2011 | 01-01-2011 | Nieuwe regeling | 12-12-2011 Witte Weekblad, 21-12-2011 | 11.112 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. raad: raad van de gemeente Kaag en Braassem;
b. college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kaag en Braassem;
c. eenmalige subsidie: subsidie voor bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager;
d. jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar, voor een bepaald aantal boekjaren of jaarlijks aan een instelling wordt verstrekt voor voortdurende of jaarlijks terugkerende activiteiten.
e. Vrijwilligersorganisatie: een rechtspersoon die voor uitvoering en bestuur primair functioneert op basis van de inzet van vrijwilligers.
f. Professionele organisatie: een rechtspersoon die voor uitvoering en bestuur primair functioneert op basis van professioneel management en/of personeel.
Artikel 2 Reikwijdte verordening
Subsidies kunnen worden verstrekt voor activiteiten op de volgende beleidsterreinen :
b. openbare orde en veiligheid;
c. verkeer, vervoer en waterstaat;
g. sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening;
Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen, de subsidieplafonds en - indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd - onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.
Hoofdstuk 3 Aanvraag van de subsidie
Artikel 5 Bij aanvraag in te dienen gegevens
Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:
a. een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;
b. de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;
c. een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Indien voor dezelfde activiteit ook elders subsidie is aangevraagd moet dit worden vermeld inclusief de stand van zaken van die aanvraag;
d. een opgave van met de instelling gelieerde rechtspersonen alsmede de aard van de betrekking met die rechtspersonen.
Hoofdstuk 4 Weigering van de subsidie
Het college kan een aanvraag voor subsidie afwijzen indien
a. de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of niet of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;
b. de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate passen binnen de gemeentelijke doestellingen;
c. de aanvrager of de activiteiten niet openstaan voor alle individuen en groeperingen, dan wel onderscheid maakt op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook;
d. de instelling niet in staat is een correct overzicht van bezittingen en schulden en verkregen exploitatieresultaten, voorzien van bewijsstukken, te overleggen.
e. de subsidie-aanvrager niet voldoende samenwerkt met andere instellingen die dezelfde of op hetzelfde beleidsterrein activiteiten verzorgen;
f. de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden kan beschikken, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, om de kosten van de activiteiten te dekken;
g. de aanvrager onvoldoende gebruik maakt van de mogelijkheden andere inkomsten te verkrijgen;
h. in het beoogde doel of de voorgenomen activiteiten al op andere wijze in belangrijke mate is voorzien;
Hoofdstuk 6 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.
Artikel 12 Overige verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:
a. besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;
b. relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;
c. ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden of verplichtingen geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;
d. wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.
Bij subsidies, hoger dan € 5.000,-, die verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar gevraagd.
Hoofdstuk 7 Verantwoording en vaststelling van de subsidie
Artikel 13 Verantwoording subsidies tot € 5.000
Subsidies tot € 5.000 worden door het college:
a. vastgesteld zonder voorafgaande verlening, of;
b. ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht. In dat geval kan het college de aanvrager bij de subsidieverlening verplichten binnen een bepaalde tijd na afloop van de activiteiten op bepaalde wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Artikel 14 Verantwoording subsidies vanaf € 5.000
Bij een subsidieverlening vanaf € 5.000, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:
a. bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken nadat de activiteiten zijn verricht of binnen vier maanden na het subsidietijdvak waarvoor de subsidie is verleend;
b. bij een jaarlijkse subsidie, uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na het kalenderjaar waarin de gesubsidieerde activiteit plaats vond of binnen vier maanden na het subsidietijdvak waarvoor de subsidie is verleend.
De aanvraag tot vaststelling bevat:
a. een inhoudelijk verslag waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;
b. het activiteitenverslag bevat een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen indien de subsidie meer dan € 50.000 bedraagt;
c. een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);
d. een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;
e. een accountantsverklaring, indien de subsidie meer dan € 50.000 bedraagt.
Hoofdstuk 8 Overige bepalingen
Het college kan, in bijzondere gevallen, gemotiveerd een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken ten gunste van de aanvrager of subsidieontvanger indien strikte toepassing van de verordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.
Artikel 18 Overgangsbepalingen
Op subsidies die zijn verstrekt voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening en betrekking hebben op activiteiten die zijn uitgevoerd voor 1 januari 2011, zijn de Algemene subsidieverordening Jacobswoude 2002, Deelverordeningen overige subsidies Jacobswoude 2003, de Subsidieverordening Welzijn gemeente Alkemade 2006, Subsidieverordening oud papier Alkemade 1991, subsidieverordening recreatieve en promotioneel opgezette activiteiten 2009, bijdrageregeling voor molens in de gemeente Kaag en Braassem 2010 van toepassing zoals deze luidden op de datum van inwerkingtreding van deze verordening.