Organisatie | Lisse |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening toeristenbelasting 2012 |
Citeertitel | Verordening toeristenbelasting 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-12-2011 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 16-12-2011 Witte Weekblad, 21-12-2011 | onbekend |
De raad van de gemeente Lisse;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2011, nr W026005/5378;
gelet op het bepaalde in artikel 224 van de Gemeentewet;
De Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2012
Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.
1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.
2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
1. van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;
2. van een vreemdeling, als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f ,g h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
a. kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
b. kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen merendeels ten behoeve van recreatief verblijf.
c. vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar.
d. volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen.
e. woning: een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbaar ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen.
f. particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf;
g. particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.
2. Voor particulier verhuurde woningen en voor kampeermiddelen op vaste of volgtijdige standplaatsen kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.
3. Bij de forfaitaire berekening wordt het aantal personen dat heeft overnacht, met betrekking tot:
a. particulier verhuurde woningen bepaald op het aantal slaapplaatsen;
b. kampeermiddelen op vaste standplaatsen en volgtijdige standplaatsen bepaald op:
- 2 personen indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt;
- 4 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt.
4. Het aantal malen dat door de in het derde lid bedoelde personen is overnacht wordt:
a. ingeval verblijf wordt gehouden in particulier verhuurde woningen bepaald op 90;
b. ingeval verblijf wordt gehouden in kampeermiddelen op vaste standplaatsen en op volgtijdige standplaatsen, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van:
- ten hoogste drie maanden bepaald op 30;
- meer dan drie doch ten hoogste zes maanden bepaald op 60;
- meer dan zes doch ten hoogste negen maanden bepaald op 90;
- meer dan negen doch ten hoogste twaalf maanden bepaald op 120.
Artikel 6 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing
1. De belasting wordt geheven bij wege van:
a. voldoening op aangifte voor zover het verschuldigde bedrag daarvan wordt berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.
b. aanslag voor zover het verschuldigde bedrag daarvan wordt berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.
2. Er kan een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld.
De belastingplichtige aan wie niet binnen veertien dagen na afloop van het belastingtijdvak een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen veertien dagen na afloop van die termijn bij de heffingsambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.
Artikel 12 Termijnen van betaling
1. Voor zover de belasting wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, moet de belasting gelijktijdig met de aangifte aan de in artikel 231, tweede lid, onderdeel c, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar worden betaald.
2. Voor zover de belasting wordt geheven bij wege van aanslag als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder b, moet de aanslag, In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden betaald uiterlijk 2 maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.
3. Voor zover een voorlopige aanslag wordt opgelegd als bedoeld in artikel 9, tweede lid, moet de aanslag, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden betaald uiterlijk 2 maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande lid gestelde termijnen.
1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden een nachtverblijfregister bij te houden.
2. Het nachtverblijfregister bevat met betrekking tot ieder aan wie gelegenheid tot overnachten wordt verschaft ten minste gegevens betreffende:
• datum van aankomst en datum van vertrek;
• het aantal overnachtingen ter zake waarvan belasting verschuldigd is.
De “Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2011” van 16 december 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 18, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die tijd hebben voorgedaan.