Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lisse

Verordening afvalstoffenheffing 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLisse
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening afvalstoffenheffing 2012
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Geen

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-12-201101-01-2013nieuwe regeling

16-12-2011

Witte Weekblad, 21-12-2011

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening afvalstoffenheffing 2012

De raad van de gemeente Lisse;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2011, nr W026005/5378;

gelet op het bepaalde in artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer ;

B e s l u i t :

vast te stellen:

De Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2012

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer .

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer .

2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21  en 10.22 van de Wet Milieubeheer  een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21  en 10.22 van de Wet Milieubeheer  een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

1De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:

  a.indien dat perceel wordt gebruikt door één persoon: € 211,20;

  b.indien dat perceel gebruikt wordt door meer dan één persoon: € 285,60;

  c.onverminderd het bepaalde in de leden a en b bedraagt de belasting voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen per kubieke meter of een gedeelte daarvan € 15,95.

2. De belasting als bedoeld in het eerste lid onder a en b wordt vermeerderd voor het in bruikleen hebben van extra containers. De vermeerdering bedraagt per:

 a. container van 140 liter, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval, per container: € 108,00

 b.container van 240 liter, bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen, per container € 160,20

3.De in het eerste en het tweede lid genoemde bedragen zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

1. De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

2.In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, wordt de belasting bedoeld in artikel 4, eerste lid onderdeel c geheven bij wege van een gedagtekende kennisgeving waarop de verschuldigde belasting is vermeld.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.

1.De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2.Indien de belastingplicht, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdelen a en b, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3.Indien de belastingplicht, bedoeld in artikel 4, tweede lid, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven, met dien verstande dat de belasting altijd voor ten minste drie kalendermaanden is verschuldigd. Een gedeelte van een kalendermaand wordt bij de toepassing van dit artikellid als een gehele kalendermaand gerekend.

4.Indien de belastingplicht, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdelen a en b, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle maanden overblijven.

5. Indien de belastingplicht, bedoeld in artikel 4, tweede lid, in de loop van het belastingjaar eindigt; bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelte van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle maanden overblijven, minus de drie maanden die ingevolge het derde lid in ieder geval verschuldigd zijn.

6. Het tweede, derde, vierde en vijfde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

7.De belasting bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel c, is verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening.

Artikel 8 Termijnen van betaling

1.In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990  moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk 2 maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

2.In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de aanslagen zijn geheven van natuurlijke personen en de verschuldigde bedragen door middel van een automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 7 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

3.De afvalstoffenheffing, voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen, moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 6, tweede lid, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 8 dagen na dagtekening van de kennisgeving.

4.De Algemene termijnenwet  is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 10 Overgangsrecht

De “Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2011” van 16 december 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

1.Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

2.De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de "Verordening afvalstoffenheffing 2012".

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Lisse in zijn openbare vergadering van 15 december 2011.

B. Blonk      mevrouw C. Langelaar

griffier       voorzitter