Organisatie | Dordrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-Zone Krabbepolder/Zeehaven Dordrecht 2012 |
Citeertitel | Verordening BI-Zone Krabbepolder/Zeehaven Dordrecht 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
geen.
Experimentenwet Bedrijven Investeringszones, art. 1 en art. 7, lid 4
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2015 | Onbekend | 29-11-2011 Gemeentenieuws, 2011-12-21 | 2011-11-08 |
De raad van de gemeente Dordrecht;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 november 2011
gelet op artikel 1 en artikel 7, vierde lid, van de Experimentenwet Bedrijven Investeringszones (BI-Zones);
gelet op de tussen de gemeente Dordrecht en Stichting BI-Zone Krabbepolder/Zeehaven Dordrecht gesloten Uitvoeringsovereenkomst van 30 november 2011;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-Zone Krabbepolder/Zeehaven Dordrecht 2012
Hoofdstuk II Belastingbepalingen
Artikel 3 Aard van de belasting
Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten, die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of een ander mede publiek belang in de openbare ruimte van de BI-Zone.
Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht
Voor de toepassing van het tweede lid wordt:
gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
Indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar niet in gebruik is, wordtde BIZ-bijdrage geheven van degene die van die zaak het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene, die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld.
Een onroerende zaak dient niet in hoofdzaak tot woning, indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak niet in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 6 Maatstaf van heffing
Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken, wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald, met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
Vrijstelling van de in artikel 3, eerste lid bedoelde belasting wordt verleend voor:
Straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
Hoofdstuk III Subsidiebepalingen
Indien en voor zover in deze verordening daarvan niet is afgeweken, is de Algemene Subsidieverordening Dordrecht 2010 van toepassing.
In aanvulling op het bepaalde in artikel 8 lid 1 Algemene subsidieverordening Dordrecht 2010 wordt het concept van de subsidieaanvraag uiterlijk 1 juni voorafgaande aan het betreffende boekjaar bij het college ingediend.
De hoogte van de subsidie bedraagt de daadwerkelijk in het betreffende boekjaar ontvangen BIZ-bijdragen na aftrek van de aan de heffing verbonden jaarlijkse perceptiekosten, als bedoeld in artikel 13 leden 1 en 2.
In aanvulling op het bepaalde van artikel in artikel 12 Algemene subsidieverordening Dordrecht 2010 verschaft het college op uiterlijk 1 maart van het betreffende boekjaar een voorschot die 90% van het verleende bedrag bedraagt.