Organisatie | Dordrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2012 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-12-2011 | 01-01-2013 | Onbekend | 13-12-2011 Gemeentenieuws, 2011-12-21 | 2011, SBC/686652 |
De RAAD van de gemeente Dordrecht;
gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 15 november 2011, Nr. SBC/686652;
dat het wenselijk is om een nieuwe, integrale Verordening op de heffing en invordering van de rioolheffing vast te stellen in verband met wijziging van de tarieven en invoering van een minimaal aanslagbedrag
gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;
Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2012
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
Het aantal kubieke meters water als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b. wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
De belasting wordt niet geheven van percelen met een aansluiting op de gemeentelijke riolering uitsluitend voor de afvoer van hemel- en grondwater met een vloeroppervlakte kleiner dan 50 vierkante meter.
Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 11 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 3.500,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in gelijke termijnen van minimaal € 5,--, waarbij de laatste termijn vervalt op de laatste dag van de tiende maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de eerdere termijnen telkens een maand eerder.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 13 december 2011.
De griffier, De voorzitter,
M. van Hall A.A.M. Brok
Toelichting Verordening R ioolheffing 2012
De rioolheffing wordt geheven ter dekking van de kosten die gemaakt worden ter nakoming van de in de "Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken" geregelde zorgplichten ten aan zien van het afvalwater en het hemel en grondwater. Conform het gemeentelijk rioleringsplan is het tarief ten opzichte van vorig jaar met 4% gestegen.
In 2011 heeft er gelijktrekking plaatsgevonden voor de een- en meerpersoonshuishoudens. Alle gebruikers van percelen die in hoofdzaak tot woning dienen betalen vanaf 2011 hetzelfde tarief.
In 2012 bedraagt het tarief voor gebruikers € 71,76 en voor eigenaren € 80,18.
Het tarief voor gebruikers van percelen die niet in hoofdzaak tot woning dienen
is afhankelijk van de hoeveelheid afgevoerd water en bedraagt € 103,32 bij een afgevoerde hoeveelheid water tot 150 m³, vermeerderd met € 63,00 voor iedere volgende volle 50 m³ afgevoerd water.
Kleine gebouwen met uitsluitend hemelwaterafvoer tot een vloeroppervlakte van 50 m² zoals garageboxen zijn vrijgesteld.
In de verordening is een minimaal aanslagbedrag van € 10,00 opgenomen.