Organisatie | Westland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels betreffende de heffing en de invordering van honden- en toeristenbelasting Westland 2012 |
Citeertitel | Beleidsregels betreffende de heffing en de invordering van honden- en toeristenbelasting 2012 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling wordt vervangen door de Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Westland 2014.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2014 | intrekking | 11-02-2014 Gemeenteblad Westland, 06-03-2014 | Gbw, 2014, 02 | |
31-12-2011 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 20-12-2011 Gemeenteblad Westland, 29-12-2011 | Gbw 2011, 73 |
Burgemeester en wethouders van Westland;
Gelet op de artikelen 6, derde lid, 13, eerste lid en 14, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, van de Gemeentewet en de bepalingen van de betreffende belastingverordeningen;
BELEIDSREGELS BETREFFENDE DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN HONDEN- EN TOERISTENBELASTING 2012
Artikel 1 Reikwijdte van de regeling
De in deze regeling opgenomen beleidsregels gelden bij de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen op grond van de onderscheidene belastingverordeningen voorzover deze regels in artikel 5 van deze regeling van toepassing zijn verklaard voor de betreffende gemeentelijke belasting.
De belastingplichtige die niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na afloop van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen veertien dagen na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar schriftelijk verzoeken om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.
Na de aanvang van het belastingjaar of het kalenderjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd of kan van de belastingplichtige een voorlopig bedrag worden gevorderd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag of het gevorderde bedrag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.
Artikel 4 Ontheffing hondenbelasting
De ingangsdatum voor de ontheffing wordt vastgesteld op: