Organisatie | Westland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand 2012 gemeente Westland |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand 2012 gemeente Westland |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | nieuwe regeling | 20-12-2011 Gemeenteblad Westland, 29-12-2011 | Gbw 2011, 67 |
De raad van de gemeente Westland;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 november 2011, betreffende de vaststelling van de Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand 2012 gemeente Westland;
Gelet op het bepaalde in artikel 8, eerste lid, onderdeel g en artikel 35, vijfde lid, van de Wet werk en bijstand;
Gelet op het positieve advies van de raadcommissie […] van […];
Overwegende dat het noodzakelijk is het verlenen van bijzondere bijstand aan een persoon, met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt, met betrekking tot kosten in verband met maatschappelijke participatie, bij verordening te regelen;
Vast te stellen de Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand 2012 gemeente Westland
Op dit moment is het onderwerp maatschappelijke participatie geregeld in het Bijzondere bijstandsbeleid 2008, zoals vastgesteld door het college. Het betreft hier maatschappelijke participatie voor personen van alle leeftijden.
De wetswijziging WWB 2012 schrijft voor dat maatschappelijke participatie voor schoolgaande kinderen voortaan bij verordening geregeld moet worden. Er komen dus twee soorten maatschappelijke participatie, te weten voor:
Deze verordening betreft de schoolgaande kinderen. Ten aanzien van volwassenen blijft de vergoeding voor maatschappelijke participatie deel uitmaken van het bijzondere bijstandbeleid zoals door het college is vastgesteld.
Op dit moment zijn er 3 regelingen voor het verstrekken van bijzondere bijstand aan schoolgaande kinderen, te weten:
Uit bovenstaande blijkt dat er een zekere mate van overlap aanwezig is ten aanzien van de verschillende kostenposten.
In de nieuw op te stellen verordening worden de drie regelingen in inhoudelijk opzicht gehandhaafd. Hoewel de kosten van een bureau, computer niet direct bijdragen aan "maatschappelijke participatie" van het schoolgaande kind, is ook de eenmalige bijdrage van € 329 in deze verordening opgenomen. De gedachte hierachter is dat het overzichtelijk is om minimabeleid ten aanzien van schoolgaande kinderen in één en dezelfde regeling op te nemen.
Om in aanmerking te komen voor de categoriale bijzondere bijstand, is het voldoende dat aannemelijk is dat het betreffende kind behoort tot de doelgroep. Hiertoe zijn twee criteria in het bijzonder van belang:
de aannemelijkheid van de kosten (deze bijzondere bijstand mag namelijk geen algemene inkomensondersteuning zijn; het moet aannemelijk zijn dat het geld ook daadwerkelijk wordt besteed aan maatschappelijke participatie; aan de andere kant is het de bedoeling dat de regeling leidt tot zo weinig mogelijk administratieve lasten; om die reden en vanwege het categorale karakter ervan, is ervoor gekozen "aannemelijkheid van de kosten" als uitgangspunt te nemen.
In deze verordening is een artikel opgenomen waardoor het college bevoegd is om de bedragen jaarlijks te indexeren.
Tot de doelgroep van deze verordening behoort:
het aannemelijk is dat hij inzake een hem ten laste komend kind kosten maakt zoals benoemd in artikel 3, 4 of 5 van deze verordening. Dergelijke kosten worden aannemelijk geacht indien een bewijs van lidmaatschap of een nota wordt overgelegd en de aannemelijkheid betrekking heeft op het betreffende peiljaar.
De bedragen genoemd in deze verordening kunnen jaarlijks worden bijgesteld op basis van een door het college vast te stellen indexering.