Organisatie | Pekela |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Plaatselijke verordening van Pekela 2009 |
Citeertitel | Algemene Plaatselijke verordening van Pekela 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 149
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-01-2011 | 15-01-2015 | Onbekend | 21-12-2010 Dagblad van het Noorden, 12-01-2011 | Onbekend |
AFDELING 1. BESTRIJDING VAN ONGEREGELDHEDEN
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Artikel 2:2 Verblijfsontzegging
Artikel 2:4 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Artikel 2:6 Te verstrekken gegevens
AFDELING 3. VERSPREIDEN VAN GEDRUKTE STUKKEN
Artikel 2:7 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of
AFDELING 4. VERTONINGEN E.D. OP DE WEG
Artikel 2:8 Feest, muziek en wedstrijd e.d.
AFDELING 5. BRUIKBAARHEID EN AANZIEN VAN DE WEG
Artikel 2:11 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de
Artikel 2:12 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Artikel 2:13 Maken, veranderen van een uitweg
AFDELING 6. VEILIGHEID OP DE WEG
Artikel 2:14 Veroorzaken van gladheid
Artikel 2:16 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Artikel 2:17 Openen straatkolken e.d.
Artikel 2:18 Kelderingangen e.d.
Artikel 2:19 Rookverbod in bossen en natuurterreinen
Artikel 2:20 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp
Artikel 2:21 Vallende voorwerpen
Artikel 2:22 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
Artikel 2:24 Objecten onder hoogspanningslijn
Artikel 2:25 Veiligheid op het ijs
AFDELING 8. TOEZICHT OP HORECABEDRIJVEN
Artikel 2:29 Begripsbepalingen
Artikel 2:30 Exploitatievergunning horecabedrijf
Artikel 2:32 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting
Artikel 2:33 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf
Artikel 2:34 Handel in horecabedrijven
Artikel 2:36 Het college als bevoegd bestuursorgaan
AFDELING 9. TOEZICHT OP INRICHTINGEN TOT HET VERSCHAFFEN VAN
Artikel 2:38 Kennisgeving exploitatie
Artikel 2:40 Verschaffing gegevens nachtregister
AFDELING 10. TOEZICHT OP SPEELGELEGENHEDEN
Artikel 2:41 Speelgelegenheden
AFDELING 11. MAATREGELEN TEGEN OVERLAST EN BALDADIGHEID
Artikel 2:43 Betreden gesloten woning of lokaal
Artikel 2:44 Plakken en kladden
Artikel 2:45 Vervoer plakgereedschap e.d.
Artikel 2:46 Vervoer inbrekerswerktuigen en geprepareerde voorwerpen
Artikel 2:47 Betreden van plantsoenen e.d.
Artikel 2:48 Rijden over bermen e.d.
Artikel 2:49 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen
Artikel 2:50 Verboden drankgebruik
Artikel 2:51 Verboden gedrag bij of in gebouwen
Artikel 2:52 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Artikel 2:53 Neerzetten van fietsen e.d.
Artikel 2:54 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Artikel 2:55 Bespieden van personen
Artikel 2:56 Bewakingsapparatuur
Artikel 2:57 Nodeloos alarmeren
Artikel 2:58 Alarminstallaties
Artikel 2:59 Loslopende honden
Artikel 2:60 Verontreiniging door honden
Artikel 2:61 Gevaarlijke honden
Artikel 2:62 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
AFDELING 12. BEPALINGEN TER BESTRIJDING VAN HELING VAN
Artikel 2:68 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
Artikel 2:69 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van
Artikel 2:70 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen
Artikel 2:71 Handel in horecabedrijven
AFDELING 13. Route gevaarlijke stoffen
Artikel 2:73 Vervoer van gevaarlijke stoffen
Artikel 2:74 Begripsbepalingen
Artikel 2:75 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de
Artikel 2:76 Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling
Artikel 2:78 Drugshandel op straat
AFDELING 19. VEILIGHEIDSRISICOGEBIEDEN EN CAMERATOEZICHT OP
HOOFDSTUK 3. SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS,
Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan
AFDELING 2. SEKSINRICHTINGEN, STRAATPROSTITUTIE,
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van
erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
AFDELING 3. BESLISSINGSTERMIJN; WEIGERINGSGRONDEN
Artikel 3:12 Beslissingstermijn
Artikel 3:13 Weigeringsgronden
Artikel 3:14 Intrekkingsgronden
AFDELING 4. BEËINDIGING EXPLOITATIE; WIJZIGING BEHEER
HOOFDSTUK 4. BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON
EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE
AFDELING 1. GELUIDHINDER EN VERLICHTING
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
Artikel 4:6 Overige geluidhinder
AFDELING 2. BODEM-, WEG- EN MILIEUVERONTREINIGING
Artikel 4:7 Verontreiniging van de weg en van terreinen
Artikel 4:8 Verontreiniging bij werkzaamheden op de weg
Artikel 4:9 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en
Artikel 4:10 Wegwerpen van reclame- of strooibiljetten
Artikel 4:12 Natuurlijke behoefte doen
Artikel 4:13 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen
AFDELING 3. HET BEWAREN VAN HOUTOPSTANDEN
Artikel 4:14 Begripsbepalingen
Artikel 4.16 Aanvraag vergunning
Artikel 4:17 Vergunning van rechtswege
Artikel 4:18 Bijzondere vergunningsvoorschriften
Artikel 4:19 Herplant-/ instandhoudingsplicht
Artikel 4:20 Kapverbod Bomenlijst
Artikel 4:21 Verhouding tussen kap- en bouw- of aanlegvergunning
Artikel 4:23 Bestrijding iepziekte
Artikel 4:24 Monumentale bomen
Artikel 4:25 Bescherming bomen
Artikel 4:26 Vervaltermijn vergunning
Artikel 4:27 Beschermde planten;hout sprokkelen
Artikel 4:28 Bescherming groenvoorzieningen
AFDELING 4. MAATREGELEN TEGEN ONTSIERING EN STANKOVERLAST
Artikel 4:29 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Artikel 4:30 Stankoverlast door gebruik van meststoffen
Artikel 4:31 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
Artikel 4:33 Vergunningsplicht lichtreclame
AFDELING 5. KAMPEREN BUITEN KAMPEERTERREINEN
Artikel 4:35 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen
HOOFDSTUK 5. ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a.
Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen
Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Artikel 5:16 Venten met gedrukte stukken
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen
Artikel 5:22 Organiseren van een snuffelmarkt
Artikel 5:23 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Artikel 5:24 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen
Artikel 5:25 Aanwijzingen ligplaats
Artikel 5:26 Verbod innemen ligplaats
Artikel 5:27 Beschadigen van waterstaatswerken
Artikel 5:29 Veiligheid op het water
Artikel 5:30 Overlast aan vaartuigen
AFDELING 7. CROSSTERREINEN EN GEMOTORISEERD EN
RUITERVERKEER IN NATUURGEBIEDEN
Artikel 5:32 Beperking verkeer in natuurgebieden
AFDELING 8. VERBOD VUUR TE STOKEN
Artikel 5:33 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of
AFDELING 9. VERSTROOIING VAN AS
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald of de aard van de vergunning zich daartegen verzet.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
AFDELING 1. BESTRIJDING VAN ONGEREGELDHEDEN
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
AFDELING 5. BRUIKBAARHEID EN AANZIEN VAN DE WEG
Artikel 2:12 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
AFDELING 6. VEILIGHEID OP DE WEG
De rechthebbende op een bedrijf die winkelwagentjes ter beschikking stelt, mede ten behoeve van het vervoer van winkelwaren over de weg, is verplicht ze te voorzien van de naam van het bedrijf of een ander herkenningsteken, en de in de omgeving van dat bedrijf door het publiek op een openbare plaats achtergelaten winkelwagentjes terstond te verwijderen of te doen verwijderen.
AFDELING 8. TOEZICHT OP HORECABEDRIJVEN
Artikel 2:29 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
horecabedrijf: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden.
Artikel 2:33 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf
Het is bezoekers verboden zich in een horecabedrijf te bevinden gedurende de tijd dat het bedrijf krachtens artikel 2:31 of ingevolge een op grond van artikel 2:32 genomen besluit gesloten dient te zijn.
AFDELING 9. TOEZICHT OP INRICHTINGEN TOT HET VERSCHAFFEN VAN NACHTVERBLIJF
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
AFDELING 10. TOEZICHT OP SPEELGELEGENHEDEN
Artikel 2:41 Speelgelegenheden
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen , of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
AFDELING 11. MAATREGELEN TEGEN OVERLAST EN BALDADIGHEID
Artikel 2:47 Betreden van plantsoenen e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden zonder ontheffing van het college zich te bevinden in of op bij de gemeente in onderhoud zijnde parken, wandelplaatsen, plantsoenen, groenstroken of grasperken, buiten de daarin gelegen wegen of paden.
Artikel 2:52 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Artikel 2:53 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek indien:
Artikel 2:59 Loslopende honden
1.Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten
kinderspeelplaats, zandbak, speel- en ligweide of op een andere door het college aangewezen plaats, ook in het geval de hond is aangelijnd;
c.op een openbare plaats zonder voorzien te zijn van een halsband of een
ander identificatiemerk dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen.
2.Het college kan plaatsen aanwijzen waar de verboden genoemd in het eerste
lid onder a. en b. gedurende het gehele jaar of een gedeelte daarvan niet
3.De verboden genoemd in het eerste lid onder a. en b. gelden niet voor zover
de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een
geleide- of hulphond laat begeleiden en de hond als zodanig aantoonbaar
gekwalificeerd is of indien een eigenaar of houder van een hond deze
aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleide- of hulphond.
Artikel 2:61 Gevaarlijke honden
In het eerste lid wordt verstaan onder:
muilkorf: een muilkorf vervaardigd van stevig kunststof, of van stevig leer of van beide stoffen, die door middel van een stevige leren riem rond de hals zodanig is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is en die zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.
AFDELING 12. BEPALINGEN TER BESTRIJDING VAN HELING VAN GOEDEREN
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2:74 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
Artikel 2:75 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen
Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder een vergunning van het college van de gemeente waar het bedrijf is of zal worden gevestigd.
1° op een afstand van ten minste 75 meter van woonbebouwing, en;
2° op een afstand van ten minste 300 meter van inrichtingen voor de intramurale zorg, en;
3° op een afstand van ten minste 300 meter van in gebruik zijnde voorzieningen voor het houden van dieren, en;
4° wordt geschoten in een richting welke tegengesteld is aan de richting waarin de dichtstbijzijnde woonbebouwing is gelegen, en;
5° het vrijschootsveld minimaal 75 meter is en hierin geen verharde openbare wegen of paden liggen, en;
6° er sprake is van een zeker mate van verlichting.
3.Dit artikel is niet van toepassing voor zover de Wet milieubeheer, Wet wapens en munitie, Wet milieugevaarlijke stoffen, Wet vervoer gevaarlijke stoffen of het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Artikel 2:78 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
AFDELING 19. VEILIGHEIDSRISICOGEBIEDEN EN CAMERATOEZICHT OP OPENBARE PLAATSEN
Artikel 2:79 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
HOOFDSTUK 3. SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE E.D.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
AFDELING 2. SEKSINRICHTINGEN, STRAATPROSTITUTIE, SEKSWINKELS EN DERGELIJKE
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht , wegens dan wel mede wegens overtreding van:
1e bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet , de Opiumwet , de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen ;
2e de artikelen 137c tot en met 137g , 140 , 240b , 242 tot en met 249 , 252 , 250a (oud), 273a , 300 tot en met 303 , 416 , 417 , 417bis , 426 , 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht ;
3e de artikelen 8 en 162, derde lid , alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994 ;
4e de artikelen 1, onder a, b en d , 13 , 14 , 27 en 30b van de Wet op de kansspelen ;
5e de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen;
6e de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht , in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie ; en
De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid bij besluit verbieden zich gedurende bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden bedoeld in het eerste lid.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
AFDELING 4. BEËINDIGING EXPLOITATIE; WIJZIGING BEHEER
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK 4. BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
AFDELING 1. GELUIDHINDER EN VERLICHTING
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113, eerste lid van het Besluit van het Besluit, niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
AFDELING 3. HET BEWAREN VAN HOUTOPSTANDEN
Artikel 4:14 Begripsbepalingen
vellen binnen een houtopstand, ter bevordering van de leefbaarheid van de
overblijvende houtopstanden, waarbij het natuurlijk verloop van het
Artikel 4:15 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
1.Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag houtopstanden te vellen of
e) houtopstanden die deel uitmaken van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en gelegen zijn buiten de bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die:
f) houtopstanden die moeten worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving of last van burgemeester en wethouders.
Artikel 4:19 Herplant-/ instandhoudingsplicht
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van het college is geveld dan wel op andere wijze tenietgegaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, ernstig in het voortbestaan wordt bedreigd, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen en binnen een door hem te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Artikel 4:20 Kapverbod Bomenlijst
Het college kan ontheffing verlenen van het verbod genoemd in het eerste lid indien er sprake is van: - onveilige situaties door instabiliteit en/of onvoldoende vitaliteit; - schade of dreigende schade aan de omgeving; - een zwaarwegend geval van algemeen belang. De ontheffing wordt alleen verleend indien er geen redelijke maatregelen zijn te nemen die het vellen kunnen voorkomen.
AFDELING 4. MAATREGELEN TEGEN ONTSIERING EN STANKOVERLAST
Artikel 4:29 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op een door het college aangewezen plaats buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer , in de openlucht en buiten de weg gelegen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
AFDELING 5. KAMPEREN BUITEN KAMPEERTERREINEN
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: Een onderkomen of voertuig waarvoor geen bouwvergunning in de zin van artikel 40 van de Woningwet is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
HOOFDSTUK 5. ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Het college kan op de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:23 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Provinciale vaarwegenverordening, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Artikel 5:25 Aanwijzingen ligplaats
Onverminderd het krachtens het tweede lid van artikel 5:24 bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.
Artikel 5:26 Verbod innemen ligplaats
Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens artikel 5:25, tweede lid bepaalde.
Artikel 5:27 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
AFDELING 7. CROSSTERREINEN EN GEMOTORISEERD EN RUITERVERKEER IN NATUURGEBIEDEN
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onderdeel z, en een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onderdeel i van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5:32 Beperking verkeer in natuurgebieden
Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder z, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 , een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onder i, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of met een fiets of een paard.
HOOFDSTUK 6. STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.
Artikel 6:3 Opsporingsambtenaren
De opsporing van de in artikel 6.1 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders of de burgemeester met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
Artikel 6:4 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:5 Binnentreden woningen ter uitvoering van noodverordeningen
Zij die belast zijn met de zorg voor de nakoming van een voorschrift van een door de burgemeester op grond van artikel 176 van de Gemeentewet vastgesteld algemeen verbindend voorschrift, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.