Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sliedrecht

Verordening op de heffing en invordering van precariobelastingen 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSliedrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van precariobelastingen 2012
CiteertitelVerordening precariobelasting 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpBelastingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Art 216 Gemw
  2. Art 228 Gemw
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-12-201101-01-2014Nieuwe regeling

29-11-2011

Het Kompas 8 december 2011

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van precariobelastingen 2012

De raad van de gemeente Sliedrecht;                                                                       

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

 

gelet op de artikelen artikel 216 en 228 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de navolgende Verordening op de heffing en invordering van precariobelastingen 2012.

Artikel 1 Belastbaar feit.

Tenzij daaromtrent in andere verordeningen, overeenkomsten of concessies bepalingen zijn of worden opgenomen, worden in deze gemeente onder de naam precariobelasting belastingen geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.

Artikel 2 Belastingplicht.

De belastingen worden geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie, de in artikel 1, bedoelde voorwerpen worden aangetroffen.

Artikel 3 Wijze van heffing en betaling.

  • 1.

    De belastingen worden geheven bij wege van aanslag dan wel bij wege van een gedagtekende kennisgeving waaronder mede wordt begrepen een nota of andere schriftuur, waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

  • 2.

    De belastingen geheven bij wege van aanslag dienen te worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 3.

    De belastingen geheven op andere wijze dienen te worden betaald binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 4 Belastingjaar.

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5 Begripsomschrijving.

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt, voor zover niet anders is bepaald, verstaan onder:

    • a.

      een jaar: een kalender jaar;

    • b.

      een maand: een kalendermaand;

    • c.

      een week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

    • d.

      een dag: een periode van vierentwintig achtereenvolgende uren, aanvangende 0.00 uur.

  • 2.

    Indien de belasting als bedoeld in artikel 1, onder b, is vastgesteld per m², wordt de belasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    Indien enige in deze verordening genoemde belasting geheven wordt per eenheid van tijd of afmeting, worden gedeelten daarvan voor een geheel gerekend.

  • 4.

    Waar in deze verordening uitsluitend een tarief per jaar is vastgesteld, wordt indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar ontstaat, de belasting geheven over zoveel twaalfde gedeelte van de voor een jaar verschuldigde belasting, als er na aanvang van de heffingsplicht nog volle kalendermaanden overblijven, de maand van aanvang van de heffingsplicht inbegrepen.

  • 5.

    Ingeval van samenloop van tariefsbepaling wordt slechts één tarief toegepast, en wel indien de tarieven verschillen, het laagste tarief.

Artikel 6 Vrijstellingen.

Geen belastingen worden geheven:

  • 1.

    indien het gebruik of het hebben van voorwerpen strekt tot een liefdadig doel of bevordering van de wetenschap, kunst of een ander algemeen belang;

  • 2.

    voor het hebben van brievenbussen, postzegelautomaten of telefooncellen;

  • 3.

    voor het hebben van wegwijzers of soortgelijke voorwerpen van de A.N.W.B.

  • 4.

    terzake van voorwerpen of werken, welke door of vanwege het rijk en de provincie bij de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak zijn aangebracht of geplaatst;

  • 5.

    terzake van voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • 6.

    voor het hebben van aanplakborden voor verkiezingsdoeleinden;

  • 7.

    terzake van bloemen- of plantenbakken;

  • 8.

    terzake van rijwielrekken, -standaards en -tegels;

  • 9.

    terzake van verlichtingsapparatuur ten behoeve van gevel of straatversiering, mits niet permanent en voor ten hoogste zes achtereenvolgende weken aangebracht en mits geen commerciële reclame of soortgelijke aanduidingen bevattende;

  • 10.

    ter zake van het in gebruik nemen van gemeentegrond dan wel het hebben van voorwerpen op de openbare weg bij niet-commerciële activiteiten.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld.

  • 1.

    De belastingen die in deze verordening per jaar worden geheven zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de in het eerste lid genoemde belastingen verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelte van de voor dat jaar verschuldigde belasting, als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, de maand van aanvang inbegrepen.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat voor de in het eerste lid genoemde belastingen aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, de maand van aanvang inbegrepen.

  • 4.

    De belastingen die in deze verordening niet per jaar worden geheven zijn verschuldigd bij de aanvang van het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond.

  • 5.

    Belastingbedragen van minder dan € 10,- worden niet geheven;

  • 6.

    Voor de toepassing van het vijfde lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 8 Tarief.

A. De belasting bedraagt voor het hebben van voorwerpen als bedoeld in artikel 1:

  • 1.

    Terrassen

    Voor het hebben van banken, stoelen, tafels, windschermen en dergelijke bestemd voor horecadoeleinden per 5 m² of een gedeelte daarvan per:

    -dag € 2,26

    met een minimum van € 22,60

    met een maximum van € 226,00

    -week € 6,70

    met een minimum van € 67,00

    met een maximum van € 280,00

    -seizoen (maximaal van februari tot en met oktober) € 33,31

    met een minimum van € 55,52

  • 2.

    Tappunten

    Voor het hebben van een tappunt per:

    • -

      dag € 27,76

    • -

      week € 55,63

  • 3.

    Podia/attracties (niet zijnde de jaarlijkse kermis)

    Voor het plaatsen van een podium/attractie van maximaal 39 m² per:

    • -

      dag € 6,68

    • -

      week € 13,37

  • 4.

    Afsluiten openbare grond

    Voor het afsluiten van openbare grond voor het verkeer per straat, terrein of anderszins per:

    • -

      dag € 12,85

    • -

      week € 64,62

    • -

      maand € 128,27

    • -

      per jaar € 1024,75

  • 5.

    Muziektent

    Voor het in gebruik nemen van de muziektent per:

    • -

      dag € 24,47

    • -

      week € 48,99

  • 6.

    Maximumregeling

    In geval van activiteiten bestaande uit een combinatie van minimaal 2 onderdelen genoemd onder de punten 1 tot en met 5 bedraagt het maximale tarief per vergunninghouder per:

    • -

      dag € 333,44

    • -

      week € 388,66

  • 7.

    Braderieën e.d.

    Voor het hebben van kramen, terrassen, podia of voor het uitstallen van koopwaar ter gelegenheid van (openbare) activiteiten, niet zijnde de weekmarkt, per 5 m² of een gedeelte daarvan per:

    -dag € 2,26

    met een maximum van € 226,00

    -week € 4,47

    met een maximum van € 447,00

  • 8.

    Straat- of buurtfeesten

    Voor het in gebruik nemen van openbare grond ten behoeve van een straat- of buurtfeest gedurende maximaal 2 dagen € 12,85

  • 9.

    Driehoeksborden/sandwichborden (ex. artikel 2.1.5.1. van de APV Sliedrecht)

    Voor het plaatsen van driehoeksborden, sandwichborden, etc. per bord per week of een gedeelte daarvan € 1,13

  • 10.

    Spandoeken

    Voor het plaatsen van spandoeken met een maximale afmeting van 8 meter, per week of gedeelte daarvan per spandoek € 4,42

  • 11.

    Detailhandel

    Voor het uitstallen van koopwaar per 5 m² of een gedeelte daarvan per:

    • -

      dag € 2,26

    • -

      week € 6,68

    • -

      maand € 13,37

    • -

      jaar € 133,41

  • 12.

    Standplaatsen (ambulante handel)

    Voor het innemen van een standplaats met een maximale oppervlakte van 20 m² per:

    • -

      dag € 7,76

    • -

      week € 23,29

    • -

      maand € 46,58

    • -

      jaar € 465,77

B. voor het hebben van voorwerpen als bedoeld in artikel 1:

  • 1.

    een brandstofpomp, persgastankzuil of oliepomp, per pomp of zuil per jaar:

    voor een enkelvoudige pomp € 250,21

    voor een meervoudige pomp € 627,20

  • 2.

    een apparaat voor het afleveren van lucht en water, per jaar

    € 63,59

  • 3.

    een olietank, deel uitmakende van een verwarmingsinstallatie, inclusief vulput en leidingen per jaar € 63,59

  • 4.

    een brandstof- of olietank, voorzover niet genoemd onder punt 3,

    per jaar € 63,59

  • 5.

    een vulput, in verbinding staand met een brandstof- of olietank, als bedoeld onder punt 4, per jaar € 31,10

    en voor de bijbehorende leidingen per m¹ per jaar € 1,44

  • 6.

    voor het hebben van een loods, keet, afschutting, steiger of stelling, en voor het plaatsen van bouwmaterialen en gereedschappen buiten de keet bij bouwverrichtingen:

    a. per m² per week € 0,23

    met een minimum van € 23,00;

    b. per m² per maand € 0,39

    met een minimum van € 39,00;

    c. per m² per drie maanden € 0,67

    met een minimum van € 67,00;

    d. per m² per zes maanden € 0,99

    met een minimum van € 99,00;

    e. per m² per jaar € 1,29

    met een minimum van € 129,00;

  • 7.

    puiin, mest en andere afvalstoffen, per ingenomen m² per dag

    € 0,67

    met een minimum van € 6,68

  • 8.

    een reclamebord of een reclamezuil per jaar € 18,87

  • 9.

    antennedraden, geleidingen of kabels, per m¹ per jaar € 1,31

    met een minimum van € 6,48

  • 10.

    automatische verkoopapparaten, weegapparaten en dergelijke:

    bij een oppervlakte van minder dan 0,10 m², per jaar € 6,43

    bij een oppervlakte van 0,10 tot en met 0,20 m² per jaar € 9,41

    bij een oppervlakte van meer dan 0,20 m², per 0,10 m² meer, per jaar € 2,62

Artikel 9 Overige tarieven

Voor het hebben van voorwerpen als bedoeld in artikel 1, buiten een der in deze verordening genoemde gevallen, bedraagt de te heffen belasting per 5 m² in gebruik genomen grondvlak of gedeelte daarvan:

  • a.

    per dag € 2,31

  • b.

    per week € 6,89

  • c.

    per maand € 13,73

    per jaar € 137,52

met dien verstande, dat de belasting niet geheven wordt voor motorrijtuigen op de openbare weg.

Artikel 10 Kwijtschelding.

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelasting.

Artikel 12 Inwerkingtreding.

  • 1.

    De “Verordening precariobelasting 2011” van 6 december 2010 wordt ingetrokken met ingang van de datum van ingang van de heffing genoemd in het derde lid met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening precariobelasting 2012’.

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Sliedrecht op 29 november 2011.

 

De griffier,                   De voorzitter,

 

 

 

A. Overbeek               A.G.M. van de Vondervoort